De winter is weer geland, de bomen zijn kaal en de kou buiten lijkt ons te dwingen om binnen te blijven, daar waar het warm is. Veel mensen zien de herfst en winter als depressieve seizoenen. Een verstild leven, waarin geen blad ritselt en geen vogel zijn zang laat horen. Alles lijkt zo in zichzelf gekeerd. Toch heeft het zo zijn charme.

Elk jaargetijde heeft zo z’n kenmerken en bij de herfst en winter is het zo dat de lente en zomer zijn afgelopen. De bloeiende en zonnige tijden zijn voorbij en nu breekt alles af. De bladeren zijn van de bomen verwijderd, het wordt donkerder, nachten lijken langer en dagen korter… Het is alsof het duister het licht overwint. En dat heeft allemaal invloed op onze zingeving. We worden kalm, keren ons naar binnen en hebben weinig zin om naar buiten te gaan.

De winter heeft niet alleen invloed op het innerlijk, maar ook op ons handelen. Onze handelingen komen immers voort uit onze inwendige situatie. Niet alleen qua gevoel, maar ook qua activiteit speelt de winter een grote rol. We zien dit bijvoorbeeld bij voetbal. In de zomer is het lekker weer, het is tot 23.00 uur licht en men speelt in de buitenlucht. Maar in de winter moet men naar binnen, van de open buitenlucht naar een kille ruimte die met muren is afgebakend. Het is minder leuk om in een kleine zaal te spelen. Het geeft een heel andere sfeer. We voelen ons vaak gevangen als we de hele dag binnen zitten, vooral in de winter. Het is koud, het regent, de bomen zijn kaal, we zien ijs liggen op de takken van de bomen… Buiten ziet het er zo grauw uit! Toch hoeven de herfst en winter niet zo grauw te zijn, want natuurlijk geeft niet iedereen dezelfde betekenis aan het weer.

De één laat zich erdoor meeslepen, de ander is niet te beïnvloeden. Wel kunnen we er ons wat bij voorstellen. Eigenlijk is het net zo erg als wanneer het altijd licht is. Stel dat het altijd zonnig, warm en licht kon zijn! Dat zou net zo erg zijn als de grauwe herfst en winter. Op de Noordpool bijvoorbeeld – waar licht en donker niet dagelijks terugkomen – kunnen we heel slecht slapen. We zouden er helemaal van slag raken. Met de cyclus van de seizoenen vangen we onszelf als het ware op. Met zulke associaties gaan we sneller op zoek naar zingeving, en zo’n zoektocht kan een diep besef opleveren. In die zin zijn we in de winter naar binnen gekeerd en gaan we daar op zoek naar licht en warmte.

Misschien komt daar wel het idee van de “feestmaand december” vandaan. In de koude dagen van december zoeken we onze dierbaren op om de warmte van genegenheid en het licht van saamhorigheid met elkaar te delen. We maken lichtjes aan om het duister van deze donkere dagen te verdrijven. Bij het aanmaken van de kaars ontstaat een vlam die ons licht en warmte geeft. Deze kleine vlam heeft nog een ander mooi kenmerk: hij gaat omhoog. Een kleine, kalme vlam in het duister van de koude winter brengt ons tot het inzicht dat het leven niet zo grauw hoeft te zijn. Ook in het duister kan er een opwaartse beweging zijn die ons tot warmte en verlichting brengt. De kleine vlammen van de kaarsjes kunnen een reflectie zijn van het licht dat we in ons hart branden wanneer we ons naar binnen keren.

Als we het dieper bekijken, kunnen de herfst en winter dus tijden zijn van bezinning. Tijdens onze zoektocht naar licht en warmte komen we terecht bij onszelf en onze innerlijke wereld van gedachten en gevoelens. Dagelijks worden we overspoeld met negatieve berichten en moeilijke situaties. Het lijkt een vast onderdeel van ons leven te zijn en overal ter wereld lijkt van alles mis te gaan. We zijn er zo mee bezig, dat het lijkt alsof die negativiteit ons niet loslaat. Daarom is het goed om even tot stilstand te komen en ons terug te trekken van die wereld vol negativiteit, om ons innerlijke lichtje waar te nemen. Dat lichtje is als de vlam van een kaars: het gaat altijd omhoog. Zo leert ook de cyclus van seizoenen ons dat verandering altijd positief is, ook al moet er soms eerst iets worden afgebroken voordat er opnieuw kan worden opgebouwd.

We mogen dan wel regelmatig te maken hebben met problemen en obstakels, maar met de feestdagen in deze koude december groeien we dichter naar elkaar toe. We stellen het gevoel van saamhorigheid voorop en worden ons erg bewust van dat waar we werkelijk behoefte en noden aan hebben. In de dagelijkse praktijk worden we immers overspoeld met materie. In dit harde bestaan hebben we de liefde en genegenheid lang gemist. Nu kunnen we bij elkaar zijn en ons richten op de groei en bloei. Hoop, licht en warmte verbinden ons met elkaar en ons bewustzijn verandert. Het leven ontdooit in een diep besef, om het leven opnieuw te omarmen wanneer de tijden van groei en bloei weer langzaam aanbreken. Dat maakt dit grauwe seizoen ook wel een betekenisvol, filosofisch rijkdom.

(Eens geschreven voor het magazine Ritika..)

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *