Vaak krijg ik mails en telefoontjes van mensen die dagelijks te maken hebben met problemen, pijn en verdriet. Zij storten hun hart uit door de verhalen te vertellen achter dit leed, waar volgens hun zeggen niemand van af weet. Ondertussen voel ik hun verdriet in de trillende stem die vertelt over de nare gebeurtenissen, gebeurtenissen die je niemand toewenst. Seksueel misbruik, prestatiedruk en zelfmoord zijn de meest voorkomende onderwerpen in dit soort gesprekken.

Deze mensen zitten middenin alle verdriet en problemen, en lijken er zelf niet uit te kunnen komen. “Misschien hebben ze wel een helpende hand nodig,” denk ik vaak. Ik probeer mijn medeleven en waardering voor de persoon te tonen en begin (langzaam) over mogelijkheden om uit deze kuil van verdriet te komen. Een maatschappelijk werker, jeugdzorg, geestelijk verzorger, psycholoog, meditatie, yoga, mantra jaap… Ik merk dat de mensen het erg waarderen als ik mijn medeleven en waardering toon, maar wanneer ik over mogelijke opties begin om hen te helpen, dan lijken ze terug te deinsen. Ze lijken zulke mogelijkheden niet te willen proberen. “Het helpt toch niet.”

Ik vraag me af hoe het komt dat ze er zo over denken en stel die vraag aan ze, maar dan krijg ik meestal nooit meer wat van ze te horen. En als ik wat te horen krijg, dan zegt men vaak: “Dit zal wel in mijn lot geschreven staan. Ik kan er niets aan veranderen. God zal me helpen.” Ik zie vaak dat deze mensen veel rituelen verrichten, in de hoop dat hun problemen worden opgelost. Soms word ik na een half jaar weer gemaild, zoals door een 34-jarige vrouw: “Ik heb zoveel grote rituelen gedaan, ben elke zondag naar de mandir geweest en nog doet God niets voor me. Mijn problemen blijven. (…) Ik raak mijn vertrouwen in God kwijt. Niet te geloven dat God Zijn devoten zo laat stikken. (…)” Als ik ze vraag of zij hulp hebben gezocht, krijg ik vaak geen antwoord meer. Soms krijg ik als antwoord: “Als God mij niet helpt, wie zal mij dan helpen?”

Als antwoord hierop wil ik graag een verhaal met jullie delen dat ik ooit in de mandir heb gehoord: Een devoot zat op een bergtop te mediteren terwijl de aarde werd getroffen door grote overstromingen, zo erg dat het water tot de bergtop kwam. Er kwamen diverse hulpdiensten langs. Reddingsboten, helikopters et cetera, maar elke keer zei de devoot: “Nee, laat maar, want God zal mij redden.” Uiteindelijk verdrinkt de devoot en komt hij bij God, waar hij vraagt waarom Hij hem niet heeft gered, terwijl hij de hele tijd aan Hem dacht en een ware devoot was. God antwoordde: “Ik heb reddingsboten, helikopters etc. gestuurd om je te redden, maar je weigerde er gebruik van te maken. Daarom ben je verdronken.”

Deze wereld is doordrongen van het Goddelijke. Het is immers een ontvouwing van dat ene Goddelijke principe. Daardoor laat God ons dagelijks zoveel wegen zien. Wij moeten er maar net voor openstaan en de wegen (durven te) bewandelen. De keuze is dus aan onszelf en zo bepalen we ons eigen lot. Hulp is er de hele tijd. Soms moeten we ze roepen, maar ze kunnen ons uit het water helpen, als we het zelf maar willen en er gebruik van maken. Anders eindigen we net als de man uit het verhaal (figuurlijk). Natuurlijk kan het zo zijn dat we na het gebruik van die hulpdiensten nog niet van onze problemen af zijn. Maar dan hebben we het in elk geval geprobeerd, en die pogingen worden vroeg of laat zeker beloond. We zijn sterk; we moeten het alleen nog ontdekken.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *