Vandaag is het Hanuman jayanti. Hanuman staat bekend om zijn bhakti en standvastigheid in dharma. Het lijkt me mooi om op deze dag eens stil te staan bij dat laatste. Wat is dharma nu eigenlijk en hoe kunnen we standvastig zijn in dharma?

Om op deze vragen een antwoord te krijgen, is het eerst belangrijk om te weten wat dharma is. De Nirukta (Vedische etymologie) beschrijft dharma als “dhaaryate iti dharma” en “dhriyate iti dharma”. Dharma is dat wat draagt en dharma is dat wat gedragen wordt. Het zijn twee betekenissen die beide gelden en beide draaien om “geestelijk vermogen”. In de praktijk zien we dat mensen van dharma spreken wanneer zij geloven in het hindoeïsme of er iets aan doen. “Onze dharma zegt dit, dus doen we dit.” Het woord dharma wordt vaak gebruikt als een regelgevende factor, terwijl de geschriften dharma juist beschrijven als iets eeuwigs en ongebonden. Het mooie van dharma is dat het ons niets oplegt. Het draagt ons en wij dragen het, zonder enige concessie. Het stelt geen voorwaarden, maar sluit iedereen in: iedereen die het omhelst, maar ook iedereen die zich ervan afzet.

Wat hier belangrijk is, is dat dharma niet opgelegd wordt maar iets is wat we al in ons hebben. Dharma omvat de menselijke eigenschappen waarmee we invloed uitoefenen op onszelf en de wereld om ons heen. Het is iets dat in ons aanwezig is en langzamerhand in ons groeit en bloeit wanneer we het ons eigen maken. De richtlijnen uit de geschriften zijn daarbij onze handvatten. Die handvatten zijn als oevers in de oceaan van dharma, zodat we onszelf gestructureerd kunnen ontwikkelen. Het zijn geen regels, want wanneer de geschriften ons handelingen zouden opleggen, zouden we niet meer spreken van dharma. Pas als het “moeten” verdwijnt en we de regel geestelijk hebben opgenomen en eigen hebben gemaakt, spreken we van dharma. We kunnen stellen dat dharma een soort innerlijke drive is. Wanneer we innerlijk worden gedreven door iets wat zin geeft aan ons bestaan, dan wordt dat onze dharma.

Besef wel dat een drive iets anders is dan dwang. Als we jaarlijks puja doen omdat de pandit zegt dat dat moet, dan spreken we niet van een drive of dharma. Het is een regel of dwang waar men zich aan toegeeft. Maar doen we die puja omdat wij daar zelf, vanuit ons hart, behoefte aan hebben, dan spreken we van een drive of dharma. Het belangrijkste verschil tussen drive en dwang is dat we bij een drive handelen vanuit harmonie en vanuit ons innerlijk, en bij een dwang vanuit (on)macht of geweld en van buitenaf. Dharma draait niet om geloof of regelgeving. We kunnen in iets geloven of ons aan bepaalde regels of richtlijnen houden, maar zolang we het niet geestelijk dragen of verankeren in onze geest, dan wordt het lastig om dharma daadwerkelijk na te leven. Als we ergens in geloven of ons aan bepaalde regels houden, dan levert dat dus geen dharma op.

We zien dat bij de meeste hindoes in verschillende uitingen voorkomen. Men gelooft dat de koe heilig is, maar draagt wel leer en eet kaas waarin stremsel van de koe is verwerkt of gebak, zuivel en snoepgoed waarin rundergelatine en/of wei(poeder) zit verwerkt. Niet alleen bij hindoes merken we dit, maar ook bij christenen die hun naasten lief dienen te hebben en daar toch niet in slagen of moslims die geen alcohol of tabak horen te gebruiken en dat toch doen of geen varkensvlees horen te eten maar wel snoepgoed eten waarin varkensgelatine zit verwerkt. Zolang we geloof niet omzetten in daden, spreken we niet van dharma, want we dragen het niet van binnen; we doen het niet vanuit ons hart. Men gelooft, maar maakt dat geloof niet eigen. We stellen zelf regels en overtreden tegelijkertijd diezelfde regels. Zolang een regel iets externs blijft, zullen we het nooit goed kunnen integreren in ons dagelijks leven.

Daarom schrijven de hindoegeschriften dharma voor; het is niet iets externs, maar juist intern aanwezig. Dharma gaat niet om uitsluiten, maar om insluiten. In de Dharma Shastra’s lezen we dan ook: “Vedo’khilam dharma mulam.” De wortel van alle dharma is besef/realisatie. Regels kunnen worden overtreden, maar wanneer iets in ons besef zit, dan leven we dit automatisch na. We stelen niet, omdat we weten dat het onrechtvaardig is om ons andermans spullen toe te eigenen. We vermoorden mensen niet, omdat we weten dat een leven kostbaar is en we het recht niet hebben om iemand dat te ontnemen. Dat is dharma. We doen het niet omdat we anders een straf krijgen, maar omdat we beseffen dat het fout is. Dharma heeft besef als wortel en die wortel kan zich alleen ontwikkelen als we het doen groeien en bloeien. Het is niet te leren uit boeken of door het van iemand aan te horen; het gaat om het beseffen en ervaren.

Dat is nu precies wat Hanuman ons leert. Hij dient Rama niet omdat de geschriften zeggen dat we Bhagavaan moeten dienen of omdat Hij moksha wil bereiken, maar omdat Hij zoveel liefde voor Hem ervaart en vanuit die liefde de sterke behoefte of drive voelt om Hem te dienen.

1 antwoord
  1. paul panday zegt:

    Ik vraag mij af waarom er op dit verhaal geen reactie is gegeven? Een zeer wijze les. Eentje om te koesteren en in de praktijk te brengen.

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *