Na twaalf jaar lang mezelf te pijnigen met krassen, drugs en alcohol, verschillende vriendinnen te hebben gehad met wie ik naar bed ging en een poging om mezelf op te hangen, besloot ik hulp te zoeken. Ik kwam toen terecht bij een hulporganisatie, waar ik een soort therapie kreeg.

Mijn moeder en stiefvader vonden het altijd maar aandachttrekkerij, als ik weer wat verkeerds deed. Ze lieten me dan ook maar alleen. Als ik dronken was en mijn ware gevoelens uitsprak, wat ik niet kon als ik nuchter was, werd ik ook niet serieus genomen. Ik was goed voor niets.

Mijn zus is seksueel misbruikt door mijn stiefvader. Dit gebeurde voor mijn ogen, toen ik zes was. Maar ik werd nooit geloofd, zelfs niet door mijn moeder. Sinds mijn zesde hoorde ik ‘s nachts alleen maar het gegil van mijn zus, die mijn stiefvader moest helpen aftrekken, hem moest pijpen en wiens lul genadeloos in haar vagina werd geduwd. Ik wilde haar elke keer helpen, maar zodra ik de kamer binnenkwam, kreeg ik riemslagen en werd ik vastgebonden met mijn moeders saari. Mijn moeder was er niet, want ze had vaak nachtdienst, en juist dan gebeurde het. En als ik het haar vertelde, geloofde ze het niet. Het bloed van mijn zusje zag ze als menstruatiebloed. Ik had weer een nachtmerrie, volgens mijn moeder.

Sinds mijn zesde heb ik alleen maar geleden. Mijn zus is een jaar lang misbruikt en ik kon niets doen. Op school durfde ik mijn verhaal ook niet te doen, want ik was bang dat zij me ook voor gek zouden verklaren. Ik zat vol met opgepropte emoties en begon mezelf te krassen. Dat luchtte tenminste op. Op mijn twaalfde begon ik aan de sigaretten, die ik kreeg van mijn neef. Toen ik veertien was, was het tijd voor alcohol. Daarin kon ik tenminste even alles vergeten. Een jaar later begon ik met seks, wat mijn mentale pijn ook enorm verlichtte. Ik kwam terecht in slecht gezelschap, begon te stelen en vuurwerk in brievenbussen te stoppen met oud en nieuw.

Dat was tot ik werd gepakt door de politie. Toen kreeg ik een taakstraf van een half jaar. Ondertussen ging ik door met alcohol en drugs. Mijn familie vond het maar aandachttrekkerij en bemoeide zich er niet mee.

Op mijn achttiende werd ik smoorverliefd op een meisje van mijn school, maar ze was heel gelovig en leefde vroom. Ze accepteerde me niet, vanwege mijn slechte gewoonten. Toen besloot ik alles op te geven en een normaal bestaan te leiden. Het probleem was echter dat het niet lukte. Dus stapte ik naar een hulpinstantie, stichting Zebra Welzijn in Den Haag. Daar hebben ze een afdeling “Jongeren Maatschappelijk Werk” (JMW), speciaal voor jongeren van 12 tot en met 20 jaar. Zij hebben me toen geholpen om een normaal mens te worden.

Mijn familie vond het nog steeds aandachttrekkerij en aanstelleritis, maar gelukkig had ik steun van onze pandit, die inmiddels helaas is overleden. Pas nadat de pandit en de stichting met mijn familieleden hadden gepraat, zagen ze in hoe moeilijk ik het werkelijk had.

Dankzij de therapie ben ik afgekickt van drugs en alcohol. Sindsdien ben ik me gaan richten op Bhagwaan en ben ik vegetariër geworden. Het meisje op wie ik verliefd werd, is blij met mijn verandering en we hebben nu al drie jaar een gelukkige relatie.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *