De veda’s (Sanskriet: वेद, veda, “kennis”) worden gezien als de oudste hindoegeschriften en vormen daarmee de basis van alle denkwijzen, religies en culturen binnen het hedendaagse hindoeïsme. Veda betekent simpelweg kennis. In de context van de geschriften veda’s wordt hiermee de transcendentale kennis bedoeld die alleen kan worden waargenomen door de verlichte geest.

In het begin werd deze overgedragen door systematisch chanten en mondelinge overdracht. Pas later, ruim 5.000 jaar geleden, is deze kennis verzameld, geordend en opgeschreven. Dit heeft geresulteerd in de vier veda’s die wij vandaag de dag kennen (op volgorde van oud naar jong): Rigveda, Samaveda, Yajurveda en Atharvaveda. Omdat de Atharvaveda grote delen bevat die ook in andere veda’s staan, spreken sommige hindoes van drie veda’s.

Elke veda bestaat uit samhita’s (thematische kennis), brahmana’s (commentaren van wijzen), aranyaka’s (praktische filosofie) en upanishads (filosofische vertellingen) en op basis van de veda’s zijn diverse werken geschreven die bekend staan als upaveda’s (toegepaste kennis), vedanga (disciplines om de veda’s te kunnen begrijpen), dharma sutra’s (individuele & sociale gedragslijnen) en agama’s (tradities). De dharma sutra’s zijn deels onderdeel van de vedanga en deels van de darshana shastra’s (filosofische leerscholen om de vedische leer toegankelijk te maken).

De veda’s worden ook wel shruti genoemd, één van de twee hoofdcategorieën waarin de geschriften van het hindoeïsme zijn in te delen.