Een diya (Sanskriet: दिया, diyā, “licht” of “dat wat vernietigt”) is een lampje gemaakt van ghee, watten en een vlam in een aarden of metalen kommetje. De diya symboliseert het individu en is een weerspiegeling van het zelf. Het kommetje staat voor het fysieke lichaam, de ghee voor de onstuimige geest, de watten voor de aard sattva (die het intellect en ook wel de ziel representeert), het vuur staat voor de drie functies van Agni (vuur): licht, warmte en progressie. Vuur gaat altijd omhoog, vandaar progressie. Vuur manifesteert door wrijving. Die wrijving staat voor de overstap van negatieve naar positieve gedachten. Het licht van de diya symboliseert tenslotte de aatmajyoti (Sanskriet: आत्मज्योति, ātmajyoti, “licht van de ziel”). Deze is satchitaananda (Sanskriet: सच्चितानन्द, saccitānanda, van sat “waarheid”, cita “bewustzijn” en ānanda “gelukzaligheid”).

Het branden van ghee duidt aan dat het individuele ego net als de ghee smelt en de jivatma (Sanskriet: जीवात्मा, jīvātmā, van jīva “vitaal” en ātmā “ziel”, ook wel: individuele ziel) één wordt met het opperste Licht – Paramatma (Sanskriet: परमात्मा, Paramātmā, van param “hoogste” en ātmā “ziel”, ook wel: Superziel).