Dit is een handleiding voor het verrichten van de rituelen voor de griha pravesha.

Zo kunnen we de griha pravesha verrichten:

  1. Ganesha puja [Gaṇeśa pūjā] (handleiding, zie onderaan)
    Voordat we het nieuwe huis binnentreden, verrichten we een Ganesha puja [Gaṇeśa pūjā] om negatieve energieën te verdrijven en een beschermende energie aan te roepen. Ganesha wordt gezien als vernietiger van obstakels en wordt daarom bij het begin van elke nieuwe onderneming of plechtigheid als eerste goddelijke gedaante aangeroepen en aanbeden. De puja wordt verricht – voor de voordeur van de nieuwe woning, eventueel met het gezicht richting het oosten – op een schone thali [thāli] waarop de murti [mūrtī] van Ganesha staat. De grond waarop de puja plaatsvindt, hoort hierbij gereinigd te zijn. Deze Ganesha puja is onderdeel van de griha pravesha [gṛha praveśa].
  2. Kalasha puja [kalaśa pūjā]
  3. Svastika dhaarana [svastika dhāraṇa] (tekenen van een svastika): We tekenen een svastika op de voordeur. Dit doen we met rode chandan [candana] of kumkum [kuṅkum].
  4. Panchaamrit [pañcāmṛta]: we maken panchaamrit door de vijf nectars – melk, yoghurt, ghee [ghī], honing en suiker – te mengen (zie: Panchamrit maken). Hiermee wassen we vervolgens de deurdrempel.
  5. Svastika dhaarana (tekenen van een svastika): We tekenen een svastika op de deurdrempel. Dit doen we met rode chandan [candana] of kumkum [kuṅkum].
  6. Shubh laabha dhaarana [śubha lābha dhāraṇa] (tekenen van śubha lābha): Nu teken we shubh laabha op de voordeur, naast de svastika: शुभ लाभ
  7. Dadhi daan [dadhi dāna] (schenking van yoghurt, zie onderaan): De yoghurt symboliseert hierbij de negatieve energieën die bij het huis aanwezig kunnen zijn. Daarom plaatsen we yoghurt of meetha bhaat [mīṭhā bhāta] in de uiterste hoeken van de woning (inclusief de buitenruimte). Hierbij reciteren we bij elke hoek mantra’s ter vernietiging van de negatieve energieën.
  8. Nimbu [nimbū] (limoen): We nemen drie limoenen in onze handen en draaien hiermee driemaal kloksgewijs rond de voordeur en vervolgens driemaal tegen de klok in. Daarna plaatsen we de limoenen in een zakje naast de voordeur. Dit is bedoeld om negatieve energieën te verdrijven.
  9. Nariyal [nāriyal] (kokosnoot): Een kokosnoot staat ook wel symbool voor ons harde ego. De hindoefilosofie leert ons dat we ons ego dienen te doorbreken wanneer we tot onszelf willen komen en voorspoed willen bereiken. Daarom slaan we bij elke gunstige gelegenheid een kokosnoot kapot. Dit doen we onder het roepen van: जय गणेश भगवान! (jaya gaṇeśa bhagavān!) Dit betekent: “Glorie aan de Allerhoogste, Ganesha [Gaṇeśa]!” We richten ons in het bijzonder tot Ganesha omdat Hij wordt gezien als de Heer van allen en de verwijderaar van obstakels.
  10. Namaami [namāmi] (buigingen): Ganesha is de verwijderaar van obstakels en daarom richten we een gebed tot Hem voordat we het huis binnentreden.ॐ सुमुखाय नमः। ॐ एकदन्ताय नमः। ॐ कपिलाय नमः। ॐ गजकर्णकाय नमः। ॐ लम्बोदराय नमः। ॐ विकटाय नमः। ॐ विघ्नराजाय नमः। ॐ विनायकाय नमः। ॐ धूमकेतवे नमः। ॐ गणाध्यक्ष्याय नमः। ॐ भालचन्द्राय नमः। ॐ गजाननाय नमः। ॐ वक्रतुण्डाय नमः। ॐ शूर्पकर्णाय नमः। ॐ हेरम्बाय नमः। ॐ स्कन्दपूर्वजाय नमः। ॐ श्री सिद्धिविनायकाय नमः।ॐ sumukhāya namaḥ. ॐ ekadantāya namaḥ. ॐ kapilāya namaḥ. ॐ gajakarṇākāya namaḥ. ॐ  lambodarāya namaḥ. ॐ vikaṭāya namaḥ. ॐ vighnarājāya namaḥ. ॐ vināyakāya namaḥ. ॐ dhūmaketave namaḥ. ॐ gaṇādhyakṣyāya namaḥ. ॐ bhālacandrāya namaḥ. ॐ gajānanāya namaḥ. ॐ vakratuṇḍāya namaḥ. ॐ śūrpakarṇāya namaḥ. ॐ herambāya namaḥ. ॐ skandapūrvajāya namaḥ. ॐ śrī siddhi-vināyakāya namaḥ.Dit betekent: “Ik buig tot Hij met het mooie gezicht. Ik buig tot Hij met één tand. Ik buig tot Hij die roodbruin gekleurd is. Ik buig tot Hij die olifantenoren heeft. Ik buig tot Hij die dikbuikig is. Ik buig tot Hij die enorm is. Ik buig tot Hij die obstakels verwijdert. Ik buig tot Hij die de kleur van rook is. Ik buig tot Hij die de voornaamste van het leger is. Ik buig tot Hij die de Maan op zijn voorhoofd heeft. Ik buig tot Hij die het gezicht van een olifant heeft. Ik buig tot Hij die een slurf heeft. Ik buig tot Hij die erg wijde oren heeft. Ik buig tot Hij die zijn moeders geliefde zoon is. Ik buig tot de oudere broer van Skanda. Ik buig tot de spirituele leider van volmaaktheid.”
  11. Intreding: Alle leden van het gezin stappen nu de woning binnen, met de rechtervoet eerst en onder het reciteren van Ganesha’s naam. Hierbij neemt de man het beeld van Ganesha mee en de vrouw de kalasha.
  12. Het is aan te raden om ook in het huis een Ganesha puja en kalasha puja te verrichten. We doen dit met ons gezicht richting het oosten en verrichten afsluitend een havana, Ganesha aarti, pradakshina, een algemeen gebed, de jaya-kaara, shaanti paath en kshama praarthna.
  13. Tenslotte plaatsen we vier kokosnoten en/of wat meetha bhaat voor Moeder Aarde in de uiterste hoeken van de woning (inclusief buitenruimte). Ook plaatsen we hier een half lemmetjes, om de negatieve energieën op afstand te houden. Verder plaatsen we een tilaka en svastika op de kraan en het fornuis. Afsluitend sprenkelen we water of panchaamrit door het gehele huis om het spiritueel te reinigen.

Ganesha puja bij griha pravesha

Voordat we het nieuwe huis binnentreden, verrichten we een Ganesha puja [Gaṇeśa pūjā] om negatieve energieën te verdrijven en een beschermende energie aan te roepen. Ganesha wordt gezien als vernietiger van obstakels en wordt daarom bij het begin van elke nieuwe onderneming of plechtigheid als eerste goddelijke gedaante aangeroepen en aanbeden. De puja wordt verricht – voor de voordeur van de nieuwe woning, eventueel met het gezicht richting het oosten – op een schone thali [thāli] waarop de murti [mūrtī] van Ganesha staat. De grond waarop de puja plaatsvindt, hoort hierbij gereinigd te zijn. Deze Ganesha puja is onderdeel van de griha pravesha [gṛha praveśa].

1. Dhyaana [dhyāna] (concentratie)
We nemen Ganesha in gedachten en concentreren onze aandacht op Hem. Door deze meditatie op het Goddelijke kanaliseren we onze innerlijke energiestromen, wat een helende en zuivere werking heeft op onze geest. Dan brengen we met (één van de) Ganesha mantra’s een eerbiedige groet tot Ganesha, waarbij Hij een bloem ontvangt. Bloemen symboliseren ons bewustzijn, hart en onze ziel. Ze zijn zacht en rustig van aard, en maken anderen blij. Daarmee symboliseren bloemen de vrijgevigheid en hartelijkheid die wij in ons innerlijk en in onze handelingen dienen te integreren. Tijdens deze handeling van bezinning staan we hierbij stil. We nemen een bloem in onze handen, vouwen onze handen, reciteren de Ganesha mantra en plaatsen de bloem vervolgens voor de murti.

2. Avahana [Āvāhana] (aanroeping)
We roepen Ganesha nu aan om plaats te nemen in het beeld op het altaar, zodat we Hem kunnen herkennen op een concrete plaats. Op deze manier kunnen we zijn aanwezigheid op een geconcentreerde plaats projecteren. Dat maakt het vereren van Hem eenvoudiger. We vouwen onze handen, reciteren de mantra en geven met open handen zijn plaats (de murti) aan.

ॐ आगच्छ भगवन देव स्थानचात्रे स्थितो भव।
यावत पूजां करिष्यामि तावत्त्वम सन्निधो भव॥

ॐ āgaccha bhagavana deva sthānacātre sthito bhava;
yāvat pūjāṃ kariṣyāmi tāvattvam sannidho bhava.

(O Allerhoogste, welkom! Kom en zetel U hier, op deze plaats waar ik me aan U overgeef. Wees alstublieft aanwezig tijdens alle rituelen van deze puja.)

3. Gandha (geur)
Gandha staat voor onze reuk, de geur die we waarnemen. Het verspreiden van geur duidt aan dat het Goddelijke allesdoordringend is en dat Hij het gehele universum vult met zijn levende aanwezigheid. Daarom dienen we het Goddelijke in alles te zien. Geur symboliseert ook wel ons doorzettingsvermogen. Zoals geur alles doordringt, dienen wij ook ons doorzettingsvermogen als drijfveer te hebben. We vouwen onze handen, reciteren de mantra en offeren wat rooswater op de murti.

ॐ गन्धद्वारां दुराधर्षां नित्यपुष्टां करीषिणीं।
ईश्वरीं सर्वभूतानां तामिहोपह्वये श्रियम्॥
ॐ गं गणपतये नमः। गन्धं समर्पयामि।

ॐ gandha-dvārāṃ durā-dharṣāṃ nitya-puṣṭāṃ karīṣiṇīṃ;
īśvarīṃ sarva-bhūtānāṃ tāmihopahvaye śriyam.
ॐ gaṃ gaṇapataye namaḥ. gandhaṃ samarpayāmi.

(Uw genade is te verkrijgen door het offeren van geurende zaken, U bent de schenker van overvloedig voedsel, heilige koeien en ander rijkdom. U bent de grote Godheid van alle wezens. O Eerwaarde, ik roep U aan. Ik buig tot de Heer van allen, Ganapati [Gaṇapati]. Accepteer dit offer van geur.

4. Pushpa [puṣpa] (bloem)
Bloemen symboliseren ons bewustzijn, hart en onze ziel. Ze zijn zacht en rustig van aard, en maken anderen blij. Daarmee symboliseren bloemen de vrijgevigheid en hartelijkheid die wij in ons innerlijk en in onze handelingen dienen te integreren. Tijdens deze handeling van bezinning staan we hierbij stil. We nemen een bloem in onze handen, vouwen onze handen, reciteren de mantra en plaatsen de bloem vervolgens voor de murti.

ॐ माल्यादीनि सुगन्धीनि मालित्यादीनि वै प्रभो।
मयानीतानि पुष्पाणि गृहाण परमेश्वर॥
ॐ गं गणपतये नमः। पुष्पं समर्पयामि।

ॐ mālyādīni sugandhīni mālityādīni vai prabho;
mayā-nītāni puṣpāṇi gṛhāṇa parameśvara.
ॐ gaṃ gaṇapataye namaḥ. puṣpaṃ samarpayāmi.

(Bloemenkransen, geur en bloemenkronen sieren U, o Godheid! Accepteer deze bloemenoffers, o Allerhoogste. Ik buig tot de Heer van allen, Ganapati. Accepteer deze bloem.)

5. Dhupa [dhūpa] (wierook)
Ook dhupa staat voor onze reuk, de geur die we waarnemen. Het verspreiden van geur duidt aan dat het Goddelijke allesdoordringend is en dat Hij het gehele universum vult met zijn levende aanwezigheid. Daarom dienen we het Goddelijke in alles te zien. Geur symboliseert ook wel ons doorzettingsvermogen. Zoals geur alles doordringt, dienen wij ook ons doorzettingsvermogen als drijfveer te hebben. We reciteren de mantra en draaien met brandend wierook kloksgewijs voor de murti.

ॐ वनस्पतिरसोद्भूतो गन्धाढ्यो गन्धोऽत्तमः।
आघ्रेयः सर्वदेवानां धूपोयं प्रतिगृह्यताम्॥
ॐ गं गणपतये नमः। धूपं आघ्रापयामि।

ॐ vanaspati-rasod-bhūto gandhāḍhyo gandho’ttamaḥ;
āghreyaḥ sarva-devānāṃ dhūpoyaṃ pratigṛhyatām.
ॐ gaṃ gaṇapataye namaḥ. dhūpaṃ āghrāpayāmi.

(O Allerhoogste, accepteer dit zuivere kruid dat gevuld is met geur en de hoogste geur bevat. Deze geur wordt besmeurd door alle Godheden. Ik buig tot de Heer van allen, Ganapati. Accepteer deze geur.)

6. Deepa [dīpa] (licht)
Het licht van de diya [diyā] symboliseert het Goddelijke en de verlichting van onze geest. Met licht zijn we in staat duister te verdrijven en zaken beter waar te nemen. Tijdens deze handeling werpen we licht op Ganesha en zijn attributen, waarvan elke attribuut een bepaalde boodschap heeft. Op deze manier herinneren we onszelf aan de leringen van het Goddelijke en zijn we in staat het Goddelijke beter waar te nemen. We reciteren de mantra en draaien met een brandende diya kloksgewijs voor de murti.

ॐ साज्यं च वर्तिसंयुक्तं वह्निना योजितं मया।
दीपं गृहाण देवेश त्रैलोक्य तिमिरापहम्॥
ॐ गं गणपतये नमः। दीपं दर्शयामि।

ॐ sājyaṃ ca varti-saṃyuktaṃ vahninā yojitaṃ mayā;
dīpaṃ gṛhāṇa deveśa trailokya timirāpaham.
ॐ gaṃ gaṇapataye namaḥ. dīpaṃ darśayāmi.

(Dit aardenlampje gemaakt van geklaarde boter en watten is gezamenlijk genoemd naar vuur. O Goddelijke, accepteer dit licht en verdrijf het duister in alle drie werelden. Ik buig tot de Heer van allen, Ganapati. Accepteer dit licht zodat mijn zicht van U wordt vergroot.)

7. Naivedya (spijs/”prasaada” [prasāda])
Volgens de Ayurveda [Āyurveda] heeft voedsel altijd een bepaalde werking op ons lichaam en onze geest. Wanneer we zuiver voedsel tot ons nemen, heeft dat dus ook een helende werking op ons lichaam en onze geest. Daarom offeren we zuiver voedsel tot het Goddelijke. Dit voedsel is vrij van dierlijke stoffen, zout en pittige kruiden. We gebruiken alleen voedsel van de aard sattva. Door voedsel te laten inzegenen, voedt het niet alleen ons lichaam maar ook onze geest. We reciteren de mantra en raken met de schaal spijzen de voeten van de murti aan. Doorgaans plaatsen we een beetje van de spijzen voor de murti.

ॐ शर्कराघृतसंयुक्तं मधुरं स्वादु चोत्तमं।
उपहारसमायुक्तं नैवेद्यं प्रतिगृह्यताम्॥
ॐ गं गणपतये नमः। नैवेद्यं समर्पयामि।

ॐ śarkarā-ghṛta-saṃyuktaṃ madhuraṃ svādu cottamaṃ;
upahāra-samāyuktaṃ naivedyaṃ pratigṛhyatām.
ॐ gaṃ gaṇapataye namaḥ. naivedyaṃ samarpayāmi.

(Suiker, geklaarde boter en honing samen vormen een verrukkelijke en hoge smaak. Tezamen vormen ze een spijs die ik aan U presenteer. Accepteer dit offer. Ik buig tot de Heer van allen, Ganapati. Accepteer deze spijs.)

8. Aachamani [ācamanī] (mond spoelen)
Nadat we hebben gegeten spoelen we onze mond, zodat het vuil los komt en vervolgens wordt uitgespuugd. Daarom bieden we het Goddelijke ook water aan na het offeren van de spijs. Het offeren van spijzen en water symboliseert het vasthouden en loslaten van materiële (en dus tijdelijke) zaken. Ook symboliseren deze handelingen samen dat onze spraak altijd zuiver hoort te zijn. We horen goede woorden te spreken, omdat we met onze spraak een invloed uitoefenen op anderen en daarmee karma verrichten. We reciteren de mantra en sprenkelen water op de murti.

ॐ सर्वतीर्थसमायुक्तं सुगन्धिं निर्मलंजलं।
आचम्यतां मयादत्तं प्रसीद परमेश्वर॥
ॐ गं गणपतये नमः। मुखे आचमीयं जलं समर्पयामि।

ॐ sarva-tīrtha-samāyuktaṃ sugandhiṃ nirmalaṃ-jalaṃ;
ācam-yatāṃ mayā-dattaṃ prasīda parameśvara.
ॐ gaṃ gaṇapataye namaḥ. mukhe ācamanīyaṃ jalaṃ samarpayāmi.

(O Allerhoogste, alle heilige wateren zijn bij elkaar aanwezig in dit geurige water dat geen materiële verontreiniging bevat. Accepteer dit water dat ik U schenk om uw mond te wassen. Ik buig tot de Heer van allen, Ganapati. Accepteer dit water om uw mond te wassen.)

9. Sarvopachaaram [sarvopacāraṃ] (offer om alle ontbrekende rituele stappen aan te vullen)
Het Goddelijke is niet in woorden, daden of omvang uit te drukken. Het is eeuwig, oneindig en onvergankelijk. Zo is ook de verering van het Goddelijke eeuwig, oneindig en onvergankelijk. Daarom nemen we altijd een handeling op in onze puja om symbolisch al het ontbrekende aan te vullen. We gebruiken hiervoor ongebroken rijstkorrels (die van tevoren zijn gewassen), die deze drie kenmerken van het Goddelijke symboliseren en tevens erop duiden dat onze liefde voor de schepping universeel en ongebroken dient te zijn. Door de ongebroken rijstkorrels mengen we bloemblaadjes. Bloemblaadjes symboliseren ons bewustzijn, hart en onze ziel. Ze zijn zacht en rustig van aard, en maken anderen blij. Daarmee symboliseren bloemblaadjes de vrijgevigheid en hartelijkheid die wij in ons innerlijk en in onze handelingen dienen te integreren. Ook nemen we het door Ganesha geliefde durva [dūrva] op in het mengsel. Durva droogt nooit op en blijft groeien. Dit symboliseert de eeuwige liefde en zorg die wij dienen te hebben voor de schepping. We nemen ongebroken rijstkorrels, bloemblaadjes en durva in onze handen, reciteren de mantra en plaatsen de inhoud van onze handen vervolgens voor de murti.

ॐ गं गणपतये नमः। सर्वोपचारम् समर्पयामि॥

ॐ gaṃ gaṇapataye namaḥ. sarvopacāraṃ samarpayāmi.

(Ik buig tot Ganesha. Accepteer dit offer van alle rituele stappen.)

Vervolgens nemen we opnieuw ongebroken rijstkorrels, bloemblaadjes en durva in onze handen, reciteren we onderstaande mantra’s en plaatsen we de inhoud van onze handen vervolgens voor de murti.

ॐ सुमुखाय नमः।
ॐ एकदन्ताय नमः।
ॐ कपिलाय नमः।
ॐ गजकर्णकाय नमः।
ॐ लम्बोदराय नमः।
ॐ विकटाय नमः।
ॐ विघ्नराजाय नमः।
ॐ विनायकाय नमः।
ॐ धूमकेतवे नमः।
ॐ गणाध्यक्ष्याय नमः।
ॐ भालचन्द्राय नमः।
ॐ गजाननाय नमः।
ॐ वक्रतुण्डाय नमः।
ॐ शूर्पकर्णाय नमः।
ॐ हेरम्बाय नमः।
ॐ स्कन्दपूर्वजाय नमः।
ॐ श्री सिद्धिविनायकाय नमः।

ॐ sumukhāya namaḥ.
ॐ ekadantāya namaḥ.
ॐ kapilāya namaḥ.
ॐ gajakarṇākāya namaḥ.
ॐ lambodarāya namaḥ.
ॐ vikaṭāya namaḥ.
ॐ vighnarājāya namaḥ.
ॐ vināyakāya namaḥ.
ॐ dhūmaketave namaḥ.
ॐ gaṇādhyakṣyāya namaḥ.
ॐ bhālacandrāya namaḥ.
ॐ gajānanāya namaḥ.
ॐ vakratuṇḍāya namaḥ.
ॐ śūrpakarṇāya namaḥ.
ॐ herambāya namaḥ.
ॐ skandapūrvajāya namaḥ.
ॐ śrī siddhi-vināyakāya namaḥ.

(Ik buig tot Hij met het mooie gezicht. Ik buig tot Hij met één tand. Ik buig tot Hij die roodbruin gekleurd is. Ik buig tot Hij die olifantenoren heeft. Ik buig tot Hij die dikbuikig is. Ik buig tot Hij die enorm is. Ik buig tot Hij die obstakels verwijdert. Ik buig tot Hij die de kleur van rook is. Ik buig tot Hij die de voornaamste van het leger is. Ik buig tot Hij die de Maan op zijn voorhoofd heeft. Ik buig tot Hij die het gezicht van een olifant heeft. Ik buig tot Hij die een slurf heeft. Ik buig tot Hij die erg wijde oren heeft. Ik buig tot Hij die zijn moeders geliefde zoon is. Ik buig tot de oudere broer van Skanda. Ik buig tot de spirituele leider van volmaaktheid.)

Dadhi daan bij griha pravesha

Dadhi daan [dadhi dāna] betekent schenking van yoghurt. De yoghurt symboliseert hierbij de negatieve energieën die bij het huis aanwezig kunnen zijn. Daarom plaatsen we yoghurt of meetha bhaat [mīṭhā bhāta] in de uiterste hoeken van de woning (inclusief de buitenruimte). Hierbij reciteren we bij elke hoek mantra’s ter vernietiging van de negatieve energieën.

ॐ भूत बलिं समर्पयामि।
ॐ प्रेत बलिं समर्पयामि।
ॐ वस्तु बलिं समर्पयामि।
ॐ पिशाच बलिं समर्पयामि।
ॐ रोग बलिं समर्पयामि।
ॐ मृत्यु बलिं समर्पयामि।

ॐ bhūta baliṃ samarpayāmi
ॐ preta baliṃ samarpayāmi
ॐ vastu baliṃ samarpayāmi
ॐ piśāca baliṃ samarpayāmi
ॐ roga baliṃ samarpayāmi
ॐ mṛtyu baliṃ samarpayāmi

Accepteert U dit offer van spoken.
Accepteert U dit offer van dolenden.
Accepteert U dit offer van geesten.
Accepteert U dit offer van demonen.
Accepteert U dit offer van ziektes.
Accepteert U dit offer van de dood.