Vrouwen mogen zeker rituelen verrichten tijdens hun menstruatie. Alleen wordt hen aangeraden om mansik rituelen te verrichten en geen prakritik rituelen. Dit heeft te maken met reinheid, het welzijn van de vrouw en voorschriften voor prakritik rituelen in het algemeen.

Reinheid

Volgens de rituele voorschriften horen de gehele omgeving en de aanwezige personen bij rituelen zowel lichamelijk als geestelijk rein te zijn. Wanneer er rituelen plaatsvinden, maken hindoes het hele huis schoon en gebruiken zij vaak zelfs aparte pannen en apart servies voor het bereiden en serveren van de maaltijden en offerspijzen. Sommige hindoes wassen zelfs de bloemen die ze gaan offeren. Ze douchen, trekken schone kleding aan en zorgen ervoor dat zij de morele en disciplinaire gedragsregels van dharma zo goed mogelijk toepassen. Ze onthouden zich van materiële en seksuele verlangens, beheersen hun emoties zoveel mogelijk en werken aan een gebalanceerde leefstijl om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de rituelen, zodat zij hier het maximale effect uit kunnen halen.

Voor prakritik rituelen brengen hindoes het reinheidsprincipe perfect tot uitdrukking: het lichaam, de kleding, pujaspullen en pujaruimte zijn schoon. Maar wanneer vrouwen menstrueren, blijft het lichaam onreine stoffen uitscheiden, wat haar lichaam onrein maakt. Dit is een van de redenen dat rituele voorschriften stellen dat een vrouw geen prakritik rituelen mag verrichten tijdens haar menstruatieperiode.

Welzijn van de vrouw

De menstruatie gaat voor de meeste vrouwen gepaard met pijn. Vaak hebben vrouwen tijdens hun menstruatie last van buikpijn, krampen, hoofdpijn, misselijkheid en andere klachten. Vooral de buikpijn en krampen kunnen erg hevig zijn. Ook de ovulatie kan voor sommige vrouwen erg pijnlijk zijn, van enkele minuten tot uren. Verder kunnen vrouwen last krijgen van hormonale schommelingen, waardoor zij in de week voor hun menstruatie en tijdens de menstruatie te maken kunnen hebben met psychische klachten. Zij kunnen emotioneel, snel geïrriteerd of depressief worden of bijvoorbeeld een opgeblazen gevoel krijgen, moeilijk kunnen slapen en niet lekker in hun vel zitten. Daarom noemen we menstruatie ook wel ongesteldheid. Dit zijn eigenschappen waarbij prakritik puja wordt afgeraden en mansik puja wordt aanbevolen.

Volgens de hindoeleer komt dit door veranderingen in het lichaam van de vrouw en energetische processen die daarmee gepaard gaan. Volgens de hindoegeschriften kent het menselijk lichaam vijf prana’s, soorten levensenergie: prana, apana, samana, vyana en udana. De menstruatieperiode wordt beschreven als een periode waarin apana dominant is. Door apana verlaten vuile stoffen en onderdrukte emoties het lichaam – vandaar ook de stemmingswisselingen van veel vrouwen in hun menstruatieperiode – om plaats te maken voor innerlijke reinheid. Mansik rituelen zijn de beste manier om deze innerlijke disbalans rechtstreeks aan te pakken en de innerlijke balans te herstellen. Tegelijkertijd kan de vrouw fysiek haar rust nemen – prakritik rituelen vragen immers vaak veel voorbereiding en (fysieke) inspanning – en zich op een hoger niveau verbinden met het goddelijke.

Sterker nog: de rituele voorschriften stellen dat vrouwen zich tijdens hun menstruatieperiode dienen te onthouden van ál hun dagelijkse taken. De vrouw is doorgaans de ruggengraat van haar familie en gezin. Hierdoor draagt zij dagelijks vele taken en verantwoordelijkheden, waardoor zij geen tijd voor zichzelf heeft of om zich bezig te houden met haar eigen (spirituele) ontwikkeling. De rituele voorschriften geven de vrouw het voorrecht om zich twaalf periodes per jaar terug te trekken van al haar stoffelijke verantwoordelijkheden (echtgenote, moeder, dochter, schoondochter et cetera) ten behoeve van haar spirituele ontwikkeling op een hoger niveau. Mansik rituelen zijn namelijk hoger en vele malen effectiever dan prakritik rituelen.

Beïnvloeding van spirituele energie

Energetisch is menstruatie volgens de hindoeleer dominante neerwaartse energie (apana), terwijl tijdens rituelen juist dominante opwaartse energie (prana) nodig is. Apana zorgt er niet alleen fysiek voor dat er vuile stoffen en dergelijke uit het lichaam vloeien, maar zorgt ook energetisch voor een daling van prana en het bevorderen van neerwaartse energie. De hindoeleer leert ons dat menstruatie de omgeving energetisch verzadigt en ook dit is één van de redenen dat het vrouwen wordt afgeraden om veel buiten en/of bezig te zijn. Het wordt ook streng afgeraden om tijdens deze periode naar heilige plaatsen of tempels te gaan, omdat dit de aanwezige spirituele energie negatief kan beïnvloeden. Veel hindoes (en ook mensen uit bepaalde andere culturen) hebben ook de ervaring dat voedsel sneller bederft wanneer dit door een menstruerende vrouw is bereid of aangeraakt. In meerdere culturen (dus zeker niet alleen in het hindoeïsme) komt het ook voor dat menstruerende vrouwen apart slapen, zodat zij zich op hun energetisch proces kunnen richten zonder anderen hiermee te beïnvloeden.

De mate waarin apana dominant is, verschilt per vrouw en hangt niet alleen af van de heftigheid van haar menstruatieperiode, maar ook van de manier waarop zij in het leven staat, haar leefstijl, algehele spirituele energie en de manier waarop zij met haar apana omgaat.

Een vrouw die al jarenlang dagelijks heel bewust en spiritueel leeft, alle morele & disciplinaire gedragsregels toepast en dagelijks spirituele oefeningen doet, zal veel minder tot wellicht zelfs geen verschil ervaren in haar menstruatieperiode. Sterker nog, zij zal haar menstruatieperiode zelf kunnen bepalen en zal bovendien geen prakritik rituelen nodig hebben, omdat zij zich op een veel hoger en dieper niveau verbindt met het universum.

Ook mannen hebben maandelijks van nature een sterke apana-periode, waarvoor dezelfde voorschriften gelden als voor vrouwen in hun menstruatieperiode.

Verwijzingen in de hindoegeschriften

In de Mahabharata lezen we het voorbeeld van Draupadi, die zich in haar menstruatieperiode terugtrok van haar stoffelijke activiteiten om zich te richten op het goddelijke. Zij sliep zelfs in een aparte kamer en trok zich terug van de wereld om zich heen om spirituele oefeningen te praktiseren. Onreinheid is hierin slechts een detail; het gaat vooral om het welzijn van de vrouw en het beschermen van haar lichaam, scheppende kracht en de aanwezige spirituele energie. Daarbij is het overigens altijd mogelijk om het goddelijke aan te roepen, te bidden etc. Toen Draupadi werd ontkleed, bad zij ook gewoon tot Krishna, waarop hij haar te hulp schoot. Verdere verwijzingen omtrent dit onderwerp vinden we in de Mahabharata (5.13.17, 13.92.15 en 12.36.27), de Brihaspativaara vrata katha, hoofdstuk 5 van de Markandeya Purana, de Shrimad Bhagavatam 6.9 en Manusmriti hoofdstuk 5.

Voorschriften voor prakritik rituelen in het algemeen

De restricties voor het verrichten van prakritik rituelen gelden overigens niet alleen voor vrouwen die in hun menstruatieperiode zitten. Ook iedereen die een ongezonde leefstijl heeft die niet rijmt op de morele en disciplinaire gedragsregels van dharma, wordt afgeraden om prakritik rituelen te verrichten en/of tempels en heilige plaatsten te bezoeken. Hen wordt aanbevolen om zich te focussen op mansik rituelen en eerst te werken aan een morele en disciplinaire basis voor hun leven voordat zij zich met prakritik rituelen mogen bezighouden.

Aan prakritik rituelen zijn namelijk bepaalde voorschriften verbonden, die staan beschreven in onder andere de Grihya Sutra’s en Parashara Smriti. Zo dient de persoon die prakritik rituelen verricht lichamelijk en geestelijk rein te zijn. Hij/zij dient de morele en disciplinaire gedragsregels van dharma toe te passen en dharma te dragen in het dagelijkse leven. Ook dient hij/zij lichamelijk en geestelijk fit, gezond en in balans te zijn. Hij/zij dient alleen voeding tot zich te nemen die bijdraagt aan zijn/haar lichamelijke en geestelijke welzijn. Een gezonde en gebalanceerde leefstijl is de basis voor zij die prakritik rituelen (wensen te) verrichten.

Er zijn maar weinig mensen die op deze manier leven in deze tijd, zeker in het westen. Daarom staat in onder andere de Bhavishya Purana en Parashara Smriti beschreven dat we ons in dit tijdperk (de kaliyuga) beter kunnen richten op devotie, meditatie en mantrarecitatie, zodat we op een eenvoudige en rechtstreekse manier onszelf kunnen verbinden met het goddelijke.

Tot slot

Kortom, volgens de hindoeleer dient een vrouw tijdens haar menstruatieperiode haar rust te nemen, zich te onthouden van fysieke activiteiten, geen prakritik rituelen te verrichten, geen heilige plaatsen of tempels te bezoeken en te werken aan haar welzijn, innerlijke balans en spirituele ontwikkeling. Dit geldt echter ook voor mannen in hun maandelijkse apana-periode en ieder persoon die niet volgens de rituele voorschriften leeft. Volgens de voorschriften dien je een bepaalde basis te hebben om prakritik rituelen te kunnen en mogen verrichten, zodat de rituelen in ere blijven en deze ook het effect zullen hebben waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk om te bezinnen, het goddelijke te realiseren en onszelf lichamelijk, geestelijk en spiritueel te zuiveren en een gunstige spirituele energie in de omgeving te bewerkstelligen.

De keuze voor het wel of niet houden aan de rituele voorschriften, al dan niet tijdens de menstruatieperiode, is aan jezelf.

Rituelen zijn bedoeld om te bezinnen en onszelf lichamelijk, geestelijk en spiritueel te zuiveren. Alcohol, tabak en drugs kunnen dat proces van bezinning negatief beïnvloeden en (op de lange termijn) schade toebrengen aan je fysieke en/of mentale gezondheid. Daarom stellen (rituele) voorschriften dat we geen alcohol, tabak of drugs horen te gebruiken, zowel wanneer we rituelen verrichten als daarbuiten.

Diverse geschriften van het hindoeïsme beschrijven ook dat we geen gelukzaligheid of moksha kunnen bereiken als we bedwelmende middelen gebruiken. Dit is met name terug te lezen in de Anushasana Parva van de Mahabharata.

Somaras: alcohol en cannabis wel toegestaan?

Veel hindoes beweren dat alcohol en drugs, met name cannabis, wel toegestaan zijn in het hindoeïsme. Zij beweren dat dit het drankje “somaras” is, dat bepaalde goddelijke gedaantes, zoals Shiva, en wijze leermeesters gebruikten om spirituele ervaringen te krijgen. Dit drankje wordt ook wel “bhang” genoemd en wordt in veel drugszaken verkocht. Tijdens sommige hoogtijdagen, zoals Holi/Phagwa, wordt dit drankje ook veel gedronken door vele hindoes in India.

Somaras is echter alcohol noch cannabis. Het is sap (rasa) van de soma-plant[1]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Spokensanskrit.de”, Spokensanskrit.de. URL bezocht op 25 februari 2014., die ook wel bekend staat als Asclepia Aecidum, een soort klimplant die in de bergen groeide[2]Gupta, S.M. (1971) Plant Myths and Traditions in India. Leiden, Nederland: Brill Archive, pp 27-28.. In de veda’s lezen we dat soma vaak wordt beschreven als een goddelijke energie, drankje en plant. Als goddelijke gedaante is hij de maan, de heer van planten en bossen (Vanaspati) en een wijze die goede gedachten en poëzie inspireert[3]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014..

De bladeren van de soma-plant werden gebruikt in rituelen en ook om er sap uit te halen en dit te drinken. Deze somaras zou zondes verwijderen uit het hart, illusies wegnemen en leiden naar de waarheid.[4]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.[5]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.[6]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.[7]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Atharvaveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014. De Bhagavad Gita beschrijft somaras als een verlossend sap dat toegewijden drinken om dharma, artha en kama in vervulling te brengen en de goddelijke werelden te bereiken.[8]Auteur onbekend (jaartal onbekend) Shrimadbhagavadgita (code 20). Gorakhpur, India: Gita Press, p 122. Als drankje zou het dus amrit (nectar) zijn dat een geneeskrachtige werking heeft en zelfs zorgt voor onsterfelijkheid.

De soma-plant is vernoemd naar de maan (Soma), die een zeer grote invloed uitoefende op de plant, waardoor de plant zijn energie bevatte. De soma-plant groeide in het himalayagebergte en liet bij het wassen van de maan bladeren vallen, terwijl er bladeren aan groeiden bij het toenemen van de maan.

Sommige spirituele leraren beweren dat soma-ras vergelijkbaar is met het Zuid-Amerikaanse ayahuasca.

Spirituele ervaringen door drugsgebruik

Met name in de tantra en kundalini-leer zijn er methoden waarin bepaalde drugs wordt gebruikt om spirituele ervaringen te hebben en bijvoorbeeld vorige levens te zien of door dimensies te kunnen reizen. Deze speciale rituelen zijn zeer intensief en verwijderen zondes, nemen illusies weg, doorbreken (energetische) blokkades, leiden tot inzichten en kunnen uiteindelijk tot moksha leiden. Het is een diepe reiniging, of beter gezegd: detox, van lichaam en geest.

Hiervoor is echter wel een bepaalde stabiliteit nodig: als je niet serieus bezig bent met bezinnen en lichamelijke, geestelijke en spirituele zuivering, dan kun je een heel slechte trip krijgen en dat kan grote risico’s hebben voor jouw lichamelijke, maar vooral geestelijke gezondheid.

Als je drugs wilt gebruiken voor spirituele doeleinden, dan vraagt dat, zeker in het begin, om een serieuze intentie, een bepaalde leefwijze (met name dieet), bepaald bewustzijn en bepaalde basiskennis. Bovendien is het niet aan te raden om spirituele methoden met drugsgebruik zelfstandig toe te passen. Een veilige omgeving en goede begeleiding zijn heel belangrijk, omdat je nooit van tevoren kunt weten wat er naar boven komt.

Tijdens zo’n ritueel gaat je onderbewustzijn open en komt er veel (negatieve) energie vrij, waarbij je doorgaans geen controle hebt over jezelf, je gevoelens, emoties en ervaringen. Op zulke momenten is het belangrijk om een veilige omgeving te hebben met ervaren begeleiders, die de omgeving energetisch reinigen met speciale rituelen, mantra’s en eventuele andere geluiden/muziek (en daarmee dus een veilige omgeving creëren en jou beschermen) en jou begeleiden op zware momenten tijdens het spirituele proces.

Voetnoten en bronverwijzingen

Voetnoten en bronverwijzingen
1 Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Spokensanskrit.de”, Spokensanskrit.de. URL bezocht op 25 februari 2014.
2 Gupta, S.M. (1971) Plant Myths and Traditions in India. Leiden, Nederland: Brill Archive, pp 27-28.
3, 4, 5, 6 Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.
7 Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Atharvaveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.
8 Auteur onbekend (jaartal onbekend) Shrimadbhagavadgita (code 20). Gorakhpur, India: Gita Press, p 122.

Het hindoeïsme schrijft een leefwijze voor waarin we bewust, liefdevol, harmonieus en met compassie omgaan met onszelf en de wereld om ons heen. Hierbij zijn er bepaalde morele en disciplinaire leefregels die de hindoeleer voorschrijft, de yama en niyama. Ahimsa (geweldloosheid) wordt hierin als primaire en hoogste wet beschouwd. Het consumeren van vis, vlees, eieren, zuivel en dergelijke rijmt niet op deze essentiële waarden van het hindoeïsme.

Rituele voorschriften

De Svarga Khanda van de Padma Purana (56.45) beschrijft dat we het goddelijke niet kunnen vereren wanneer we ongeschikte zaken hebben gegeten en gedronken, tenzij wij deze zaken opgeven. In dit hoofdstuk wordt beschreven dat met name het consumeren van dierenlijken en (potentiële) embryo’s zondig is, omdat dit onreine zaken zijn en dit een grote vorm van himsa (geweld) is. Met het consumeren van dierenlijken wordt immers het doden van dieren gestimuleerd en met het eten van (potentiële) embryo’s gaan wij tegen de natuur in en belemmeren wij het (natuurlijk) voortplanten van dieren. Dit is tegenstrijdig aan de essentie en inhoud van de rituelen die we verrichten.

Tijdens rituelen offeren wij onze liefde en toewijding aan het goddelijke middels mantra’s die hierop gericht zijn. De verschillende rituele handelingen symboliseren ook spirituele boodschappen, zoals dat wij in harmonie dienen te leven met de wereld om ons heen en het Goddelijke in alles dienen te zien. We bidden zelfs voor het welzijn van de schepping en onze medewezens. Het is dan ook onverenigbaar om vis, vlees, eieren en zuivel te consumeren. In de vis-, vlees-, ei- en zuivelproductie brengen we dieren immers onnodig en veel leed toe, terwijl er genoeg vriendelijkere alternatieven zijn om aan voedsel te komen. De voorschriften van de rituelen zijn goed doordacht door de wijze rishi’s en behoeden ons voor het disrespecteren en onteren van (de essentie van) de rituelen.

Lees ook:

Nee. Hoewel in de Surinaams-Hindoestaanse gemeenschap velen beweren dat Pitra Paksha een ongunstige periode is en het ongeluk brengt als je tijdens Pitra Paksha rituelen of pitra puja’s verricht, beschrijft met name de Mahabharata Pitra Paksha juist als een gunstige periode om de pitra’s te vereren.

In de Mahabharata lezen we het verhaal van Karna, die bekend stond om zijn dapperheid, deugden en liefdadigheidsactiviteiten. Toch kon hij na zijn dood geen verlossing bereiken, omdat hij zijn voorouders nooit had geëerd/vereerd. In de periode van Pitra Paksha kreeg hij de kans om terug te gaan naar aarde, zijn fout te herstellen en alsnog zijn pitra’s te eren.

Waarom beweren veel Surinaams-Hindoestaanse hindoes dan dat Pitra Paksha ongeluk brengt?

Verwarring

Vermoedelijk worden Pitra Paksha en onderstaande verschijnselen met elkaar verward:

1. Pitra rina

De karmische schuld die wij naar onze voorouders hebben. Onze voorouders hebben voor een belangrijk deel bijgedragen aan onze identiteit, ons bestaan en onze leefomstandigheden. Zij hebben hard gewerkt en vele opofferingen gedaan om ons een voorspoedig bestaan en goede toekomst te geven. Daar dienen wij dankbaar voor te zijn en ook al zijn onze voorouders er niet meer; wij hebben bepaalde verantwoordelijkheden naar hen, zoals hen (ver)eren en bidden voor hun welzijn en verlossing.

Met name in de Rigveda en Mahabharata worden de pitra’s beschreven als gelijk aan God. Zoals wij het Goddelijke dankbaar zijn voor het universum en alle kosmische wetten en energieën, en de rishi’s dankbaar zijn voor hun wijsheid en enorme spirituele bijdrage die zij in de vorm van kennis, ervaring, opofferingen en vele lessen met ons hebben gedeeld; zo dienen wij ook onze pitra’s te eren.

Goed om te weten: het vervullen van de pitra rina is een dagelijkse verantwoordelijkheid en brengt an sich geen tegenspoed, maar juist voorspoed.

2. Pitra shraapa

Een vloek van de voorouders. Soms zijn voorouders oneerbiedig behandeld in de (laatste) fasen van hun leven of rondom of na hun dood en is het mogelijk dat de voorouders daarom hun nageslacht of bepaalde nakomelingen vervloeken. Dit kan inderdaad tegenspoed brengen.

3. Pitra dosha

Als onze voorouders zonden zijn begaan, dan is het mogelijk dat wij die last daarvan te dragen krijgen, omdat deze energetisch wordt doorgegeven in de familielijn. Pitra dosha kan ook plaatsvinden als diepe wensen van onze voorouders niet vervuld zijn, wij onze voorouders niet hebben geëerd of als een voorouder een plotselinge of onnatuurlijke dood is gestorven. Ook dit kan tegenspoed brengen.

Deva puja’s tijdens Pitra Paksha

Een andere bewering is dat de voorouders de offers zouden stelen als je deva puja’s (rituelen voor het Goddelijke) verricht tijdens Pitra Paksha. Dit wekt de indruk dat alle pitra’s dieven zouden zijn. Waarom zouden pitra’s, waarvan een groot deel ongetwijfeld dezelfde deva’s zal hebben vereerd, offers van hun nabestaanden stelen en de rituelen van hun nabestaanden negatief beïnvloeden? Mijns inziens is deze gedachte beledigend en oneerbiedig naar onze voorouders. Daarnaast heb ik hiervoor ook geen onderbouwing kunnen vinden in de geschriften.

Dat kun je zelf bepalen. Naar mijn weten staan hier geen concrete richtlijnen over in de geschriften.

Traditioneel beweren veel hindoes dat het niet goed is om kapotte beelden te gebruiken tijdens rituelen. Aan de andere kant is het ook niet goed om kapotte beelden weg te doen, omdat dit voor meer afval zorgt en, als je het in stromend water doet zoals de meeste hindoes doen, milieuvervuiling oplevert.

Zelf zie ik drie mogelijke opties als een beeld kapot is:

1. Gewoon het beeld blijven gebruiken

Een beeld is in principe een hulpmiddel om onze toewijding aan het goddelijke te offeren, te bezinnen en ons te herinneren aan de symbolische betekenis van de vorm en attributen. Het is geen doel. Vanuit dat oogpunt zouden we kunnen stellen dat een beschadiging niet erg is. Vroeger deden hindoes (bij gebrek aan beelden) zelfs rituelen met behulp van een steen of een stuk koper of klei. De vorm is er met name voor de concentratie en om onze toewijding te projecteren op een concreet punt.

Uiteindelijk gaat het niet zozeer om de vorm, maar vooral om de aandacht, toewijding en het bewustzijn dat we tijdens de rituelen geven en verkrijgen; we vereren niet het beeld, maar de goddelijke energie die het beeld symboliseert. De rituele voorschriften (bijvoorbeeld zoals beschreven in de Shatapatha Brahmana) leren ons ook dat we uiteindelijk vorm dienen te ontstijgen, omdat vorm vergankelijk is en wij horen te streven naar eeuwigheid.

2. Het beeld (laten) repareren

Als je een beetje handig bent, kun je het beeld repareren en anders kun je het beeld laten repareren door een ervaren persoon, bijvoorbeeld Atelier Pranava in Capelle a/d IJssel. Houd er rekening mee dat je hierbij mens-, dier- en milieuvriendelijke materialen gebruikt. Lijm bevat vaak bijvoorbeeld gelatine. Je kunt wel plantaardige lijm gebruiken.

3. Het beeld weggeven

Wil je het beeld ècht niet meer gebruiken en houden, dan kun je het weggeven aan een persoon die wel met de beschadiging kan leven en anders desnoods toch maar weggooien (liefst recyclen; denk aan het milieu).

Bij bijzondere gelegenheden slaan we vaak een kokosnoot kapot, omdat de kokosnoot in dit ritueel symbool staat voor het doorbreken van het ego.

Bij nieuwe fasen of belangrijke stappen in ons leven – denk aan een nieuw huis, een nieuwe auto, een nieuwe onderneming, een speciale offerdienst etc. – slaan we een kokosnoot kapot in naam van Ganesha. Ganesha is de verwijderaar van obstakels en het kapot slaan van een kokosnoot in zijn naam symboliseert dat het ego onze eerste obstakel is en wij deze dienen te breken wanneer wij succes en/of voorspoed willen bereiken in het leven. Zoals de harde schil van een kokosnoot een belemmering is om de binnenkant ervan te kunnen bereiken, het water ervan te kunnen drinken en het vruchtvlees te kunnen genieten; zo is het ego een harde belemmering om tot realisatie van onze ziel te kunnen komen en de toestand van gelukzaligheid te kunnen bereiken.

Prakritik puja kunnen we vertalen als fysieke of uiterlijke rituelen en mansik puja als geestelijke of innerlijke rituelen.

Prakritik puja

Prakritik puja bestaat uit alle (offer)rituelen waarbij we gebruik maken van materie (Prakriti). Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan murti puja, havana en mantrarecitatie met een mala. Prakritik rituelen zijn hoofdzakelijk naar buiten gericht: we verrichten allerlei uiterlijke handelingen met behulp van fysieke materialen. Door middel van materialen, symbolen en uiterlijke handelingen proberen we een beter beeld van God en de hindoeleer te krijgen, zodat we kunnen bezinnen en onszelf lichamelijk, geestelijk en spiritueel kunnen zuiveren. Bij prakritik puja werken we dus hoofdzakelijk buiten onszelf en proberen we van buiten naar binnen toe te werken.

Mansik puja

Mansik puja bestaat uit alle (offer)rituelen die geestelijk (mansik) plaatsvinden. Hierbij kun je denken aan meditatie. Mansik rituelen zijn hoofdzakelijk naar binnen gericht: we verrichten allerlei geestelijke activiteiten en gebruiken hierbij geen uiterlijke materialen. Ook het lichaam wordt hierbij niet of zo min mogelijk gebruikt. We sluiten onze ogen, sluiten ons ratio af en observeren onze gedachten, gevoelens, emoties en alles wat op dat moment op geestelijk niveau plaatsvindt. Bij mansik puja is er geen dualiteit van ‘binnen en buiten’; alles wat er is, is daar op geestelijk niveau aanwezig en we staan oog in oog met ons eigen innerlijk.

Het verschil tussen prakritik puja en mansik puja

Terwijl bij prakritik puja onze aandacht en concentratie uitgaan naar zaken die buiten onszelf staan, trekken we bij mansik puja juist steeds dieper in onszelf. Bij prakritik puja trainen we onze geest indirect met behulp van diverse materiële hulpmiddelen en bij mansik puja sluiten we ons juist af van materie en nemen we de teugels van onze geest rechtstreeks in handen (om vervolgens te leren onze geest te temmen, kalmeren, disciplineren en uiteindelijk balanceren). Mansik puja vindt daardoor op een hoger niveau plaats dan prakritik puja. Het offeren van een bloem is bijvoorbeeld vrij makkelijk, maar probeer maar eens je gedachten langer dan 5 minuten op één punt te laten focussen; dat is een hele opgave.

Mansik puja kan daardoor ook heel confronterend zijn, maar uiteindelijk, vooral wanneer je dit dagelijks, serieus en met regelmaat beoefent, werkt het ook heel verlossend. Om deze reden wordt mansik puja als hogere manier van verbinding met het goddelijke gezien.

Hindoes vereren geen beelden; zij vereren de normen, waarden en het symbolische gedachtegoed van de beelden die zij gebruiken en rituelen die zij verrichten.

De beelden zijn in principe hulpmiddelen om onze toewijding aan het goddelijke te offeren, te bezinnen en ons te herinneren aan de symbolische betekenis van de vorm en attributen. Elke goddelijke gedaante heeft bepaalde attributen en andere kenmerken die allemaal een eigen symbolische betekenis hebben. Ook elke rituele handeling heeft een eigen symboliek en betekenis.

Door afbeeldingen van het goddelijke te gebruiken en de rituelen hierbij te verrichten, worden hindoes steeds weer aan deze betekenissen en leringen herinnerd. Tegelijkertijd bieden beelden en symbolen ons een concentratiepunt of hulpmiddel om het goddelijke op één plaats te visualiseren op een manier die voor ons herkenbaar is.

Beelden in de hindoegeschriften

Diverse verzen uit de hindoegeschriften duiden aan dat God zowel vorm als vormloos is. Oftewel: God is zowel af te beelden als niet af te beelden. Of je God nu afbeeldt of niet; het zijn twee wegen van hetzelfde hindoeïsme en dezelfde vedische leer.

Zo beschrijft de Brihadaranyaka Upanishad twee hoedanigheden van Brahman: murtam en amurtam (vorm en vormloos). De één is grofstoffelijk en de ander is fijnstoffelijk. De één is vergankelijk en de ander is eeuwig. De één is gebonden en de ander is ongebonden. De één is omschreven, de ander is niet te omschrijven.[1]Swami Mādhavānanda (1950) The Bṛhadāraṇyaka Upaniṣad with the commentary of Śankarācārya. Mayavati, India: Advaita Ashrama, p 329.

Een ander voorbeeld vinden we in de Shvetashvatara Upanishad, waarin verzen 4.1 en 4.2 beschrijven dat het vormloze oerprincipe Brahman zich ontvouwde in vele goddelijke gedaantes, zoals Agni, Aditya, Vayu en Chandra.[2]Hume, R. (1921) Shvetashvatara Upanishad. The Thirteen Principal Upanishads. New York, Verenigde Staten: Oxford University Press, pp 399-411. Ook een bekende vers (1.164.46) uit de Rigveda bevestigt dit, door te stellen dat er één waarheid is die beschreven is met verschillende namen, zoals Vayu, Yama, Agni en Matarishvan.[3]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.

Een vers die vaak wordt aangehaald als tegenargument voor de beeldenverering is Yajurveda 40.9, die ook voorkomt in Isha Upanishad 12: “Andhaṃ tamaḥ praviśanti ye’sambhūtim-upāsate. tato bhūya iva te tamo ya u sambhūtyāṃ ratāḥ.” Deze vers is dubbelzinnig op te vatten en betekent: “Zij die zich toeleggen op het ongemanifesteerde komen terecht in duisternis. Zij die zich toeleggen op het gemanifesteerde komen in nog grotere duisternis terecht.” Echter wordt in de Isha Upanishad in de verzen hierna uitgelegd wat de gevolgen zijn van beide vormen van verering en dat het noodzakelijk is om beide te combineren.[4]Auteur onbekend (2003) “Iśā Upaniṣad”, Ars Floreat. URL bezocht op 24 februari 2014, pp 43-66.

Dit kunnen we ook afleiden uit het feit dat de verschillende goddelijke gedaantes uit elkaar ontstaan. Zo lezen we in de Devi Sukta (Rigveda 10.125) dat Vagdevi Sarasvati de goddelijke moeder is die de oorsprong van al het bestaan is[5]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014., terwijl de Brahmavaivarta Purana Krishna als oerbron beschrijft[6]Srila Krsna Dvaipayana Vedavyasa (2009) Stories from the Brahma-vaivarta Purana. Vrindavan, India: Ras Bihari Lal & Sons. en de Shrimad Devi Bhagavat Maha Purana Durga deze positie toeschrijft.[7]Auteur onbekend (jaartal onbekend), ShrimadDeviBhagavadMahaPurana Dvitiya Khanda (code 1898). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 178..

In de Brahma Sutra’s staat de murti puja letterlijker beschreven. Sutra’s 4.1.4 en 4.1.5 beschrijven dat we in de pratikopasana (“beeldenverering”[8]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Spokensanskrit.de”, Spokensanskrit.de. URL bezocht op 25 februari 2014.) symbolen en beelden van Brahman gebruiken om op Brahman te mediteren, maar wij deze symbolen slechts als hulpmiddel dienen te zien en niet als Brahman zelf. De Brahma Sutra’s beschrijven beelden en symbolen als middelen om ons te verbinden met Brahman[9]Swami Sivananda (jaartal onbekend) “Brahma Sutras”. Swami Krishnananda. The Divine Life Society. URL bezocht op 12 december 2014., zoals de Isha Upanishad ook indirect aangeeft.

Voetnoten en bronverwijzingen

Voetnoten en bronverwijzingen
1 Swami Mādhavānanda (1950) The Bṛhadāraṇyaka Upaniṣad with the commentary of Śankarācārya. Mayavati, India: Advaita Ashrama, p 329.
2 Hume, R. (1921) Shvetashvatara Upanishad. The Thirteen Principal Upanishads. New York, Verenigde Staten: Oxford University Press, pp 399-411.
3, 5 Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.
4 Auteur onbekend (2003) “Iśā Upaniṣad”, Ars Floreat. URL bezocht op 24 februari 2014, pp 43-66.
6 Srila Krsna Dvaipayana Vedavyasa (2009) Stories from the Brahma-vaivarta Purana. Vrindavan, India: Ras Bihari Lal & Sons.
7 Auteur onbekend (jaartal onbekend), ShrimadDeviBhagavadMahaPurana Dvitiya Khanda (code 1898). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 178.
8 Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Spokensanskrit.de”, Spokensanskrit.de. URL bezocht op 25 februari 2014.
9 Swami Sivananda (jaartal onbekend) “Brahma Sutras”. Swami Krishnananda. The Divine Life Society. URL bezocht op 12 december 2014.

Niet per definitie. Vaak verkondigen vooral oudere hindoes en religieuze voorgangers (pandits) dat het ongeluk brengt als je mantra’s verkeerd uitspreekt, maar dat is niet helemaal juist.

Natuurlijk horen we mantra’s, hun uitspraak en betekenis goed te begrijpen en mantra’s goed te oefenen voordat we ze gebruiken, maar het kan altijd voorkomen dat we, ondanks onze goede intenties en ervaring, een fout maken in onze uitspraak. God weet alles en begrijpt dat ook zeker. Hij/Zij wordt niet voor niets in de geschriften beschreven als vader, moeder, vriend, metgezel, steun, toeverlaat etc. God is een liefdevolle entiteit die als enige in staat is alles te doorgronden en doordringen. Hij zal ons nooit straffen voor een fout die wij uit onwetendheid hebben gemaakt. Anderzijds dienen wij moeite te doen om uit onze onwetendheid naar het licht te groeien middels zelfontwikkeling. Dat is immers het uiteindelijke doel van rituelen, en dus ook van mantrarecitatie.

Valmiki en de mantra Rama

Een bekend voorbeeld uit de geschriften dat dit kan ondersteunen, is Valmiki. Valmiki was eerst een crimineel genaamd Ratnakar en toen hij de wijze Narad wilde beroven, had Narad hem niets anders te bieden dan de naam van Rama. Met zijn wijsheid liet Narad Ratnakar inzien dat elke activiteit een consequentie heeft en het gevolg van slechte daden nooit goed kan zijn. Uiteindelijk besloot Ratnakar de naam Rama herhaaldelijk te reciteren, zoals Narad hem had geadviseerd, zodat hij zijn zondes kleiner kon maken en deugden kon vergroten. Maar Ratnakar maakte er “mara, mara, mara” (ga dood, ga dood, ga dood) van. Toch heeft hij zich door zijn goede bedoelingen weten te ontwikkelen tot een zeer wijs persoon en zelfs de guru van Rama en schrijver van de Valmiki Ramayana.

Verkeerd uitspreken kan leiden tot een andere betekenis

Wel is het natuurlijk zo dat elke actie een reactie kent. Als wij bijvoorbeeld Sunita roepen, dan is het onwaarschijnlijk dat Manoj zal komen. Als wij op de markt vragen om groente terwijl we brood willen, dan zullen we groente krijgen en geen brood. Zo is dat ook met mantra’s; een verkeerd woord of verkeerde klank kan een heel ander effect geven. Het is dan ook van belang dat we mantra’s aandachtig en zorgvuldig uitspreken. Elke mantra heeft een bepaalde betekenis en een klein verschil in uitspraak, kan al een ander woord geven. Zeggen we bijvoorbeeld Shivaa, dan betekent dat geen Shiva maar Parvati. Twee voorbeelden in mantra’s:

In de mantra “aum tvameva mata(…)” is er een stukje “tvameva bandhushcha sakhaa tvameva” (u bent mijn vriend en u bent mijn metgezel). De meeste Surinaams-Hindoestaanse hindoes, inclusief veel pandits, zeggen echter “tvameva bandhu shashakhaa tvameva” (u bent mijn vriend, u bent mijn konijn).

In de Lakshmi chalisa van pandit Haldar Mathurapersad staat een zin “suno binti hamari khasi” (luister naar dit speciale verzoek van mij). In het Romaans staat er echter “khasi”. Als we het Romaans lezen, komen we dus op een andere uitspraak. We zeggen dan: “Luister naar mij, geit”.

Een verhaal over Narad muni

Als we bloemen en andere materialen hebben geofferd tijdens onze rituelen, kunnen we deze niet opnieuw gebruiken. Het is dan de bedoeling dat we de geofferde zaken teruggeven aan de natuur of besteden aan een goed doel.

Zaken als bloemen, chandan, sindoor, hardi e.d. kunnen we in stromend water teruggeven aan de natuur. Als we folie en plastic tijdens de rituelen hebben gebruikt, kunnen we deze in de recyclecontainer doen. Eventueel geld en eventuele kleding of stoffen die we tijdens rituelen hebben geofferd, kunnen we aan een goed doel doneren.

Uitstrooien in stromend water

Het uitstrooien van zaken in de natuur is eigenlijk illegaal in Nederland; we kunnen hier een boete voor krijgen wegens milieuvervuiling. Daarnaast is het belangrijk om te weten dat zaken die we in sloten, kanalen of andere stilstaande wateren uitstrooien, niet in de zee belanden, maar worden opgepompt bij de gemalen, waarna er compost van wordt gemaakt. Dat is hetzelfde gevolg als wanneer we de zaken bij het gft-afval zouden gooien. Wel mogen we zaken uitstrooien in bijvoorbeeld de Maas; daar mogen we zelfs as van overledenen uitstrooien, mits we dat doen op plaatsen waar anderen er geen last van hebben.

Omdat gft-afval vaak ook vis, vlees, eieren en dergelijke bevat, vinden veel hindoes het ongepast om ritueel geofferde zaken hierbij te deponeren, anderzijds gebeurt het dus ook als we het in sloten e.d. strooien. De beste optie lijkt mij daarom uitstrooien in de Maas of ander stromend water waar dit mag. Je kunt bij je woongemeente vragen waar dit is toegestaan.