Beide. HindoeDharma.nl gebruikt software om nauwkeurige berekeningen te kunnen maken en boeken om de astrologische kaarten te kunnen analyseren en interpreteren. HindoeDharma.nl gebruikt voornamelijk de toonaangevende geschriften van de vedische astrologen Parashara, Varahamihira, Mantreshwara en Bhrigu.

De kennis die ik op HindoeDharma.nl deel, haal ik uit de hindoegeschriften. Ik heb ongeveer 10 jaar lang bijna dagelijks verschillende hindoegeschriften gelezen en bestudeerd. Daarbij ben ik begonnen met de Bhagavad Gita en bepaalde Upanishads, waarna ik met name de Ramacharitamanasa, Valmiki Ramayana, Mahabharata, Bhagavad Purana, Devi Bhagavad Purana, Garuda Purana, Vishnu Purana en commentaren van wijzen op deze geschriften ben gaan lezen om mijn kennis te vergroten.

Daarna ben ik de hindoegeschriften vooral thematisch gaan bestuderen, waarbij ook de vier veda’s, andere Upanishads, Brahmana’s, Smriti’s en Purana’s aan bod kwamen. Vooral omstreden onderwerpen als het kastenstelsel, de positie van de vrouw, uitgebreide rituelen en overlijdensrituelen hebben mij in het begin zeer geboeid. De laatste jaren houd ik mij echter meer bezig met het hindoeïsme als leefwijze en de toepassing van de vedische leer, waarbij ik deze kennis voor mezelf probeer te vertalen naar de moderne samenleving. Ik ben nu dan ook meer bezig met het toepassen van de kennis die ik heb opgedaan en het vertalen van deze kennis naar praktische ervaringen, om er nog meer uit te halen.

Sinds de afgelopen jaren houd ik mij voornamelijk bezig met het bestuderen van de Patanjali Yoga Sutra’s en Brihat Parashara Hora Shastra.

Bronverwijzingen

In het begin was ik erg goed in het onthouden van exacte verzen en bronnen, maar naarmate ik meer hindoegeschriften ben gaan lezen en mijn hbo-studie er ook nog eens bij kwam, is die exacte kennis vervaagd. Daardoor weet ik niet altijd meer de exacte bron van de kennis die ik in een artikel of lezing deel. Vaak zijn het ook meerdere bronnen, aangezien bepaalde kennis in meerdere geschriften voorkomt. Meestal weet ik nog wel het geschrift en de context, maar niet exact welke vers of bladzijde.

Weet ik nog wel waar ik het heb gelezen, dan zet ik de bron bij het artikel. Mocht je twijfels hebben, dan mag je me natuurlijk altijd mailen. Vaak weet ik nog wel waar het ongeveer staat en/of in welk verhaal of welke context, dus wellicht komen we er samen wel uit als je het echt graag wilt weten. Ik kan ook desnoods een en ander opzoeken in mijn bibliotheek, maar daar heb ik helaas niet altijd tijd voor, aangezien het veel tijd vergt.

Dat kun je zelf bepalen. Naar mijn weten staan hier geen concrete richtlijnen over in de geschriften.

Traditioneel beweren veel hindoes dat het niet goed is om kapotte beelden te gebruiken tijdens rituelen. Aan de andere kant is het ook niet goed om kapotte beelden weg te doen, omdat dit voor meer afval zorgt en, als je het in stromend water doet zoals de meeste hindoes doen, milieuvervuiling oplevert.

Zelf zie ik drie mogelijke opties als een beeld kapot is:

1. Gewoon het beeld blijven gebruiken

Een beeld is in principe een hulpmiddel om onze toewijding aan het goddelijke te offeren, te bezinnen en ons te herinneren aan de symbolische betekenis van de vorm en attributen. Het is geen doel. Vanuit dat oogpunt zouden we kunnen stellen dat een beschadiging niet erg is. Vroeger deden hindoes (bij gebrek aan beelden) zelfs rituelen met behulp van een steen of een stuk koper of klei. De vorm is er met name voor de concentratie en om onze toewijding te projecteren op een concreet punt.

Uiteindelijk gaat het niet zozeer om de vorm, maar vooral om de aandacht, toewijding en het bewustzijn dat we tijdens de rituelen geven en verkrijgen; we vereren niet het beeld, maar de goddelijke energie die het beeld symboliseert. De rituele voorschriften (bijvoorbeeld zoals beschreven in de Shatapatha Brahmana) leren ons ook dat we uiteindelijk vorm dienen te ontstijgen, omdat vorm vergankelijk is en wij horen te streven naar eeuwigheid.

2. Het beeld (laten) repareren

Als je een beetje handig bent, kun je het beeld repareren en anders kun je het beeld laten repareren door een ervaren persoon, bijvoorbeeld Atelier Pranava in Capelle a/d IJssel. Houd er rekening mee dat je hierbij mens-, dier- en milieuvriendelijke materialen gebruikt. Lijm bevat vaak bijvoorbeeld gelatine. Je kunt wel plantaardige lijm gebruiken.

3. Het beeld weggeven

Wil je het beeld ècht niet meer gebruiken en houden, dan kun je het weggeven aan een persoon die wel met de beschadiging kan leven en anders desnoods toch maar weggooien (liefst recyclen; denk aan het milieu).

Bij bijzondere gelegenheden slaan we vaak een kokosnoot kapot, omdat de kokosnoot in dit ritueel symbool staat voor het doorbreken van het ego.

Bij nieuwe fasen of belangrijke stappen in ons leven – denk aan een nieuw huis, een nieuwe auto, een nieuwe onderneming, een speciale offerdienst etc. – slaan we een kokosnoot kapot in naam van Ganesha. Ganesha is de verwijderaar van obstakels en het kapot slaan van een kokosnoot in zijn naam symboliseert dat het ego onze eerste obstakel is en wij deze dienen te breken wanneer wij succes en/of voorspoed willen bereiken in het leven. Zoals de harde schil van een kokosnoot een belemmering is om de binnenkant ervan te kunnen bereiken, het water ervan te kunnen drinken en het vruchtvlees te kunnen genieten; zo is het ego een harde belemmering om tot realisatie van onze ziel te kunnen komen en de toestand van gelukzaligheid te kunnen bereiken.

Prakritik puja kunnen we vertalen als fysieke of uiterlijke rituelen en mansik puja als geestelijke of innerlijke rituelen.

Prakritik puja

Prakritik puja bestaat uit alle (offer)rituelen waarbij we gebruik maken van materie (Prakriti). Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan murti puja, havana en mantrarecitatie met een mala. Prakritik rituelen zijn hoofdzakelijk naar buiten gericht: we verrichten allerlei uiterlijke handelingen met behulp van fysieke materialen. Door middel van materialen, symbolen en uiterlijke handelingen proberen we een beter beeld van God en de hindoeleer te krijgen, zodat we kunnen bezinnen en onszelf lichamelijk, geestelijk en spiritueel kunnen zuiveren. Bij prakritik puja werken we dus hoofdzakelijk buiten onszelf en proberen we van buiten naar binnen toe te werken.

Mansik puja

Mansik puja bestaat uit alle (offer)rituelen die geestelijk (mansik) plaatsvinden. Hierbij kun je denken aan meditatie. Mansik rituelen zijn hoofdzakelijk naar binnen gericht: we verrichten allerlei geestelijke activiteiten en gebruiken hierbij geen uiterlijke materialen. Ook het lichaam wordt hierbij niet of zo min mogelijk gebruikt. We sluiten onze ogen, sluiten ons ratio af en observeren onze gedachten, gevoelens, emoties en alles wat op dat moment op geestelijk niveau plaatsvindt. Bij mansik puja is er geen dualiteit van ‘binnen en buiten’; alles wat er is, is daar op geestelijk niveau aanwezig en we staan oog in oog met ons eigen innerlijk.

Het verschil tussen prakritik puja en mansik puja

Terwijl bij prakritik puja onze aandacht en concentratie uitgaan naar zaken die buiten onszelf staan, trekken we bij mansik puja juist steeds dieper in onszelf. Bij prakritik puja trainen we onze geest indirect met behulp van diverse materiële hulpmiddelen en bij mansik puja sluiten we ons juist af van materie en nemen we de teugels van onze geest rechtstreeks in handen (om vervolgens te leren onze geest te temmen, kalmeren, disciplineren en uiteindelijk balanceren). Mansik puja vindt daardoor op een hoger niveau plaats dan prakritik puja. Het offeren van een bloem is bijvoorbeeld vrij makkelijk, maar probeer maar eens je gedachten langer dan 5 minuten op één punt te laten focussen; dat is een hele opgave.

Mansik puja kan daardoor ook heel confronterend zijn, maar uiteindelijk, vooral wanneer je dit dagelijks, serieus en met regelmaat beoefent, werkt het ook heel verlossend. Om deze reden wordt mansik puja als hogere manier van verbinding met het goddelijke gezien.

Hindoes vereren geen beelden; zij vereren de normen, waarden en het symbolische gedachtegoed van de beelden die zij gebruiken en rituelen die zij verrichten.

De beelden zijn in principe hulpmiddelen om onze toewijding aan het goddelijke te offeren, te bezinnen en ons te herinneren aan de symbolische betekenis van de vorm en attributen. Elke goddelijke gedaante heeft bepaalde attributen en andere kenmerken die allemaal een eigen symbolische betekenis hebben. Ook elke rituele handeling heeft een eigen symboliek en betekenis.

Door afbeeldingen van het goddelijke te gebruiken en de rituelen hierbij te verrichten, worden hindoes steeds weer aan deze betekenissen en leringen herinnerd. Tegelijkertijd bieden beelden en symbolen ons een concentratiepunt of hulpmiddel om het goddelijke op één plaats te visualiseren op een manier die voor ons herkenbaar is.

Beelden in de hindoegeschriften

Diverse verzen uit de hindoegeschriften duiden aan dat God zowel vorm als vormloos is. Oftewel: God is zowel af te beelden als niet af te beelden. Of je God nu afbeeldt of niet; het zijn twee wegen van hetzelfde hindoeïsme en dezelfde vedische leer.

Zo beschrijft de Brihadaranyaka Upanishad twee hoedanigheden van Brahman: murtam en amurtam (vorm en vormloos). De één is grofstoffelijk en de ander is fijnstoffelijk. De één is vergankelijk en de ander is eeuwig. De één is gebonden en de ander is ongebonden. De één is omschreven, de ander is niet te omschrijven.[1]Swami Mādhavānanda (1950) The Bṛhadāraṇyaka Upaniṣad with the commentary of Śankarācārya. Mayavati, India: Advaita Ashrama, p 329.

Een ander voorbeeld vinden we in de Shvetashvatara Upanishad, waarin verzen 4.1 en 4.2 beschrijven dat het vormloze oerprincipe Brahman zich ontvouwde in vele goddelijke gedaantes, zoals Agni, Aditya, Vayu en Chandra.[2]Hume, R. (1921) Shvetashvatara Upanishad. The Thirteen Principal Upanishads. New York, Verenigde Staten: Oxford University Press, pp 399-411. Ook een bekende vers (1.164.46) uit de Rigveda bevestigt dit, door te stellen dat er één waarheid is die beschreven is met verschillende namen, zoals Vayu, Yama, Agni en Matarishvan.[3]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.

Een vers die vaak wordt aangehaald als tegenargument voor de beeldenverering is Yajurveda 40.9, die ook voorkomt in Isha Upanishad 12: “Andhaṃ tamaḥ praviśanti ye’sambhūtim-upāsate. tato bhūya iva te tamo ya u sambhūtyāṃ ratāḥ.” Deze vers is dubbelzinnig op te vatten en betekent: “Zij die zich toeleggen op het ongemanifesteerde komen terecht in duisternis. Zij die zich toeleggen op het gemanifesteerde komen in nog grotere duisternis terecht.” Echter wordt in de Isha Upanishad in de verzen hierna uitgelegd wat de gevolgen zijn van beide vormen van verering en dat het noodzakelijk is om beide te combineren.[4]Auteur onbekend (2003) “Iśā Upaniṣad”, Ars Floreat. URL bezocht op 24 februari 2014, pp 43-66.

Dit kunnen we ook afleiden uit het feit dat de verschillende goddelijke gedaantes uit elkaar ontstaan. Zo lezen we in de Devi Sukta (Rigveda 10.125) dat Vagdevi Sarasvati de goddelijke moeder is die de oorsprong van al het bestaan is[5]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014., terwijl de Brahmavaivarta Purana Krishna als oerbron beschrijft[6]Srila Krsna Dvaipayana Vedavyasa (2009) Stories from the Brahma-vaivarta Purana. Vrindavan, India: Ras Bihari Lal & Sons. en de Shrimad Devi Bhagavat Maha Purana Durga deze positie toeschrijft.[7]Auteur onbekend (jaartal onbekend), ShrimadDeviBhagavadMahaPurana Dvitiya Khanda (code 1898). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 178..

In de Brahma Sutra’s staat de murti puja letterlijker beschreven. Sutra’s 4.1.4 en 4.1.5 beschrijven dat we in de pratikopasana (“beeldenverering”[8]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Spokensanskrit.de”, Spokensanskrit.de. URL bezocht op 25 februari 2014.) symbolen en beelden van Brahman gebruiken om op Brahman te mediteren, maar wij deze symbolen slechts als hulpmiddel dienen te zien en niet als Brahman zelf. De Brahma Sutra’s beschrijven beelden en symbolen als middelen om ons te verbinden met Brahman[9]Swami Sivananda (jaartal onbekend) “Brahma Sutras”. Swami Krishnananda. The Divine Life Society. URL bezocht op 12 december 2014., zoals de Isha Upanishad ook indirect aangeeft.

Voetnoten en bronverwijzingen

Voetnoten en bronverwijzingen
1 Swami Mādhavānanda (1950) The Bṛhadāraṇyaka Upaniṣad with the commentary of Śankarācārya. Mayavati, India: Advaita Ashrama, p 329.
2 Hume, R. (1921) Shvetashvatara Upanishad. The Thirteen Principal Upanishads. New York, Verenigde Staten: Oxford University Press, pp 399-411.
3, 5 Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.
4 Auteur onbekend (2003) “Iśā Upaniṣad”, Ars Floreat. URL bezocht op 24 februari 2014, pp 43-66.
6 Srila Krsna Dvaipayana Vedavyasa (2009) Stories from the Brahma-vaivarta Purana. Vrindavan, India: Ras Bihari Lal & Sons.
7 Auteur onbekend (jaartal onbekend), ShrimadDeviBhagavadMahaPurana Dvitiya Khanda (code 1898). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 178.
8 Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Spokensanskrit.de”, Spokensanskrit.de. URL bezocht op 25 februari 2014.
9 Swami Sivananda (jaartal onbekend) “Brahma Sutras”. Swami Krishnananda. The Divine Life Society. URL bezocht op 12 december 2014.

Niet per definitie. Vaak verkondigen vooral oudere hindoes en religieuze voorgangers (pandits) dat het ongeluk brengt als je mantra’s verkeerd uitspreekt, maar dat is niet helemaal juist.

Natuurlijk horen we mantra’s, hun uitspraak en betekenis goed te begrijpen en mantra’s goed te oefenen voordat we ze gebruiken, maar het kan altijd voorkomen dat we, ondanks onze goede intenties en ervaring, een fout maken in onze uitspraak. God weet alles en begrijpt dat ook zeker. Hij/Zij wordt niet voor niets in de geschriften beschreven als vader, moeder, vriend, metgezel, steun, toeverlaat etc. God is een liefdevolle entiteit die als enige in staat is alles te doorgronden en doordringen. Hij zal ons nooit straffen voor een fout die wij uit onwetendheid hebben gemaakt. Anderzijds dienen wij moeite te doen om uit onze onwetendheid naar het licht te groeien middels zelfontwikkeling. Dat is immers het uiteindelijke doel van rituelen, en dus ook van mantrarecitatie.

Valmiki en de mantra Rama

Een bekend voorbeeld uit de geschriften dat dit kan ondersteunen, is Valmiki. Valmiki was eerst een crimineel genaamd Ratnakar en toen hij de wijze Narad wilde beroven, had Narad hem niets anders te bieden dan de naam van Rama. Met zijn wijsheid liet Narad Ratnakar inzien dat elke activiteit een consequentie heeft en het gevolg van slechte daden nooit goed kan zijn. Uiteindelijk besloot Ratnakar de naam Rama herhaaldelijk te reciteren, zoals Narad hem had geadviseerd, zodat hij zijn zondes kleiner kon maken en deugden kon vergroten. Maar Ratnakar maakte er “mara, mara, mara” (ga dood, ga dood, ga dood) van. Toch heeft hij zich door zijn goede bedoelingen weten te ontwikkelen tot een zeer wijs persoon en zelfs de guru van Rama en schrijver van de Valmiki Ramayana.

Verkeerd uitspreken kan leiden tot een andere betekenis

Wel is het natuurlijk zo dat elke actie een reactie kent. Als wij bijvoorbeeld Sunita roepen, dan is het onwaarschijnlijk dat Manoj zal komen. Als wij op de markt vragen om groente terwijl we brood willen, dan zullen we groente krijgen en geen brood. Zo is dat ook met mantra’s; een verkeerd woord of verkeerde klank kan een heel ander effect geven. Het is dan ook van belang dat we mantra’s aandachtig en zorgvuldig uitspreken. Elke mantra heeft een bepaalde betekenis en een klein verschil in uitspraak, kan al een ander woord geven. Zeggen we bijvoorbeeld Shivaa, dan betekent dat geen Shiva maar Parvati. Twee voorbeelden in mantra’s:

In de mantra “aum tvameva mata(…)” is er een stukje “tvameva bandhushcha sakhaa tvameva” (u bent mijn vriend en u bent mijn metgezel). De meeste Surinaams-Hindoestaanse hindoes, inclusief veel pandits, zeggen echter “tvameva bandhu shashakhaa tvameva” (u bent mijn vriend, u bent mijn konijn).

In de Lakshmi chalisa van pandit Haldar Mathurapersad staat een zin “suno binti hamari khasi” (luister naar dit speciale verzoek van mij). In het Romaans staat er echter “khasi”. Als we het Romaans lezen, komen we dus op een andere uitspraak. We zeggen dan: “Luister naar mij, geit”.

Een verhaal over Narad muni

Als we bloemen en andere materialen hebben geofferd tijdens onze rituelen, kunnen we deze niet opnieuw gebruiken. Het is dan de bedoeling dat we de geofferde zaken teruggeven aan de natuur of besteden aan een goed doel.

Zaken als bloemen, chandan, sindoor, hardi e.d. kunnen we in stromend water teruggeven aan de natuur. Als we folie en plastic tijdens de rituelen hebben gebruikt, kunnen we deze in de recyclecontainer doen. Eventueel geld en eventuele kleding of stoffen die we tijdens rituelen hebben geofferd, kunnen we aan een goed doel doneren.

Uitstrooien in stromend water

Het uitstrooien van zaken in de natuur is eigenlijk illegaal in Nederland; we kunnen hier een boete voor krijgen wegens milieuvervuiling. Daarnaast is het belangrijk om te weten dat zaken die we in sloten, kanalen of andere stilstaande wateren uitstrooien, niet in de zee belanden, maar worden opgepompt bij de gemalen, waarna er compost van wordt gemaakt. Dat is hetzelfde gevolg als wanneer we de zaken bij het gft-afval zouden gooien. Wel mogen we zaken uitstrooien in bijvoorbeeld de Maas; daar mogen we zelfs as van overledenen uitstrooien, mits we dat doen op plaatsen waar anderen er geen last van hebben.

Omdat gft-afval vaak ook vis, vlees, eieren en dergelijke bevat, vinden veel hindoes het ongepast om ritueel geofferde zaken hierbij te deponeren, anderzijds gebeurt het dus ook als we het in sloten e.d. strooien. De beste optie lijkt mij daarom uitstrooien in de Maas of ander stromend water waar dit mag. Je kunt bij je woongemeente vragen waar dit is toegestaan.

Of het verrichten van een havana gezond is of niet hangt af van een aantal factoren. Bij een havana is het de bedoeling dat er fijne, witte rook vrijkomt. Deze rook is gezond en zorgt voor een positieve energie. Komt er echter zwarte of donkergrijze rook vrij, dan is dit ongezond en kunnen we ademhalingsproblemen en/of longklachten oplopen, zeker wanneer we vaker havana verrichten. Daarom behandel ik graag een paar aandachtspunten die belangrijk zijn wanneer je een havana verricht.

Hout dat je voor de havana gebruikt

Het hout dat je gebruikt, wordt tijdens de havana verbrand en veroorzaakt dus ook de meeste rook. Daarom is het belangrijk om goed hout te gebruiken en ook niet teveel*. Het beste is om natuurlijk hout te gebruiken, zoals takken van bomen, aanmaakhout of mangohout. In religieuze winkels wordt vaak “dhoop ke lakhri” (aromatisch hout, vaak vertaald als sandelhout) verkocht, maar dit blijkt in de praktijk vaak gewoon brandhout te zijn. Echt sandelhout is erg schaars en moeilijk te importeren in Nederland. Ik heb zelfs begrepen dat het in Europa als beschermde soort wordt gezien en hier daarom verboden is.

*Maak dunnere latjes van het hout, begin met drie latjes, vet het hout voor en tijdens de havana goed in met mosterdolie (vooral op de zwarte plekken) en voeg pas een nieuw latje toe als het hout bijna is opgebrand.

Samagri die je voor de havana gebruikt

Ook samagri verbranden we volop tijdens de havana. Daarom is het belangrijk dat ook de samagri zo gezond mogelijk is. Het beste is om de samagri zelf vers te maken. Dit kun je doen door de volgende ingrediënten fijn te maken en vervolgens te mengen:

  • Graansoorten: navdhanya, ongepelde rijst (dhaan)
  • Ayurvedische kruiden: kurkuma (hardi/haldi, liefst vers en gedroogd), kruidnagels, nootmuskaat, groene kardemom, saffraan
  • Gedroogd fruit: dadels, rozijnen, kokosnoot
  • Zaden: sesamzaad, lotuszaden
  • Bladeren: rozenbladeren, hennabladeren (allemaal liefst gedroogd)
  • Aromatische elementen: guggul, loban en/of andere korrelwierook, sandel (chandan)
  • Brandstof: kamfer, plantaardige natuurlijke ghee of olie (sesamolie of mosterdolie)
  • Overig: rietsuiker

Qua verhouding houd ik meestal aan dat ik van alles evenveel gebruik, dus bijvoorbeeld een eetlepel van alles. Je hebt ook niet veel havana samagri nodig. Vaak zie je dat mensen een hand vol samagri nemen per ahuti (vuuroffer), terwijl een half koffielepeltje al voldoende is.

Kant-en-klare samagri uit de pujawinkel bestaat vaak hoofdzakelijk uit houtsnippers en dat is niet gezond, noch is het de manier waarop samagri hoort te zijn. Goede samagri herken je door de aromatische en natuurlijke geur van ayurvedische kruiden.

Ghee/olie die je voor de havana gebruikt

Sommige ghee bevat veel vocht en daardoor knettert het vaak tijdens de havana. Ik raad aan om zelf veganistische ghee te maken of olie te maken van sesamzaad of mosterdzaad of om pure sesamolie of mosterdolie te kopen en gebruiken voor de havana. Gekochte ghee bevat namelijk vaak ook toevoegingen en is dan dus niet puur, naast het feit dat veel koeien worden uitgebuit in de zuivelindustrie en plantaardige ghee palmolie bevat, waarvoor vele bossen worden gekapt en (het welzijn van) de fauna en flora wordt bedreigd.

Luchttoevoer tijdens de havana

Als je havana doet, is het belangrijk dat er voldoende luchttoevoer is. Zet voldoende ramen en deuren open om de rook te verspreiden en af te voeren. Heb je een afzuigsysteem in je huis; zet deze dan aan. Zorg ook dat de ruimte waar je havana doet niet te vol is. Vaak nodigen we veel mensen uit bij havana’s en is de ruimte erg vol met mensen, meubels en spullen/materialen. Dat komt onze gezondheid niet ten goede; er moet voldoende luchttoevoer zijn. Het liefst doe je de havana in de open lucht, zoals in de tuin of op het balkon. Zo zorg je voor voldoende luchttoevoer en voorkom je eventuele rookschade in huis.

Regelmatig is er rondom hoogtijdagen veel verwarring over de datum. De ervaring leert dat verschillende kalenders, mandirs, pandits etc. verschillende datums aangeven voor dezelfde hoogtijdag. Dat is verwarrend en veel hindoes weten dan ook niet van welke datum zij moeten uitgaan.

Vaak wordt “de pandit”, “de kalender”, “Google”, “iedereen” of “India” aangehaald als argument om een standpunt te verdedigen als het om de datum van een hoogtijdag gaat. Het is belangrijk om je een aantal zaken te realiseren voordat je een standpunt aanneemt:

  • Het hindoeïsme is geen georganiseerde religie en titels binnen het hindoeïsme zijn onbeschermd.
  • Iedereen kan zich opwerpen als spreker namens het hindoeïsme; er is geen controlerend orgaan en waar kennis ontbreekt, doen aannames de ronde.
  • (Dat een organisatie, mandir, pandit, kalender of Google een bepaalde datum aangeeft, is op zichzelf dus geen bewijs dat die datum ook echt klopt.)
  • Als de meerderheid een bepaalde datum aanhoudt, zegt dat niets over de vraag of de datum klopt of niet (populistische drogreden).
  • Google en kalenders onderbouwen niet hoe tot die datums is gekomen. Buitendien kan iedereen een kalender maken. Ook hier is geen (gecentraliseerd) controlerend orgaan aanwezig.
  • Google geeft bij de datum altijd aan dat de datum kan afwijken.
  • Elke hoogtijdag is verbonden aan een bepaalde tithi in een bepaalde paksha in een bepaalde hindoemaand en soms ook aan bepaalde astronomische omstandigheden of een bepaald deel of bepaalde tijd van de dag.
  • India zit in een andere tijdzone en verschilt 4,5 uur met Nederland en 8,5 uur met Suriname (uitgaand van de wintertijd). Hierdoor vallen de tithi’s anders en daardoor kunnen de datums dus ook een dag afwijken.
  • Ook al komen onze voorouders uit India; dharma is tijd-, plaats- en toestandgebonden en we horen altijd uit te gaan van de tijdzone waarin we leven. Als we gaan opstaan, werken of slapen, kijken we natuurlijk ook niet naar de Indiase tijd, maar naar de tijd waarin wij leven. Zo is dat ook met hoogtijdagen.

Wees alert en wees vooral kritisch: waarop is de datum gebaseerd? Wat is de bron van die “kalender”, “Google”, “pandit”, “mandir”, “hindoeorganisatie” of “iedereen”? Hoe zijn zij tot deze datums gekomen? Klopt het? Rijmt het op de panchang?

Het is begrijpelijk

Het is begrijpelijk dat veel mensen de datums niet betwisten, want men is het nu eenmaal zo gewend; zeker vroeger was je brutaal zodra je ook maar een beetje doorvroeg en kritisch was als het om het geloof gaat. Ik kan me ook heel goed voorstellen dat het je een gevoel van zekerheid kan geven als mensen in jouw omgeving hetzelfde doen. Ook wil je hoogtijdagen soms met familieleden of vrienden vieren en als zij een andere datum aanhangen, dan wordt dat ingewikkeld. Het “manai ka boli” (“wat zullen de mensen zeggen?”) speelt uiteraard ook een grote rol. In de gemeenschap heeft men vaak al snel een oordeel klaar over hoe iets wel of niet zou horen en als je een ander standpunt hebt, wordt dat je niet altijd in dank afgenomen.

Toch denk ik dat het belangrijk is om foutieve tradities niet langer in stand te houden en altijd de juiste datums aan te houden.

Hoe kun je de juiste datums nagaan?

Elke hoogtijdag is gebonden aan bepaalde astronomische omstandigheden in combinatie met de tijdzone waarin je leeft. Om de datum van een hoogtijdag vast te stellen, horen we daarom gebruik te maken van een panchang. Een panchang is een soort astronomische hindoekalender, die per tijdzone verschillend is. De tijd van India is bijvoorbeeld 4,5 uur verder dan Nederland en 8,5 uur verder ten opzichte van Suriname (uitgaand van de wintertijd, oktober 2018). Daar horen we rekening mee te houden als we datums van hoogtijdagen nagaan, want de datums kunnen voor ieder land verschillend zijn.

Met de website of mobiele app van Drikpanchang kun je de datums van de hoogtijdagen nagaan voor de tijdzone waarin jij leeft. Je hoeft dan alleen de plaats aan te geven en de website of mobiele app geeft dan de panchang weer met alle tithi’s, hoogtijdagen, tijden volgens de tijdzone van de plaats waarin jij leeft etc. Bij de hoogtijdagen wordt vaak een toelichting gegeven en ook wordt aangegeven welke tijden het meest gunstig zijn voor het verrichten van de rituelen op die hoogtijdagen.

Een voorbeeld

Het concept van tijd in het hindoeïsme is vrij ingewikkeld, zeker als je geen voorkennis hebt. Daarom zal ik het vaststellen van de datums van hoogtijdagen proberen te verduidelijken met een voorbeeld:

Bij de Maha Lakshmi Puja hoor je niet alleen rekening te houden met de tithi, maar ook met de nakshatra en de pradosha kaal.

Tithi
De tithi van de Maha Lakshmi Puja is amavasya. Deze begint in 2018 op 6 november om 17:57 uur en eindigt op 7 november om 17:01 uur.

Vervolgens kijk je naar de nakshatra:

Nakshatra
De nakshatra van de Maha Lakshmi Puja is Svati. Svati start 6 november om 15:26 uur en eindigt 7 november om 15:07 uur.

Dan kijk je nog naar de pradosha kaal:

Pradosha kaal
De pradosha kaal is het gunstige tijdstip om Lakshmi puja te doen op de dag van de Maha Lakshmi Puja. De pradosha kaal start na zonsondergang binnen de tithi en duurt ongeveer 2,5 uur. Op 7 november om 17:01 uur is de pradosha kaal niet meer mogelijk binnen de amavasya tithi, omdat zonsondergang op 7 november slechts enkele minuten voor 17:01 uur begint.

Daarna ga je na welke datum het dus wordt:

We zien hierboven dat de tithi, nakshatra en pradosha kaal van de Maha Lakshmi Puja niet verenigbaar zijn op 7 november in 2018 (ik ben uitgegaan van de tijden voor Nederland). Wel zijn deze te verenigen op 6 november, want als je in Nederland op 6 november de Maha Lakshmi Puja viert en de Lakshmi puja muhurta aanhoudt, vier je de Maha Lakshmi puja zowel binnen de voorgeschreven tithi, nakshatra als pradosha kaal van de Maha Lakshmi Puja.

Met dit artikel heb ik geprobeerd het vraagstuk rondom datums van hoogtijdagen te verduidelijken. Wat je uiteindelijk met deze informatie doet en welke datum je aanhoudt voor de hoogtijdagen, is uiteraard aan jezelf.