Gau daan (Sanskriet: गौ दान, gau dāna, van gau “koe” en dāna “gift” of “donatie”) is het schenken of doneren van een koe, al dan niet onder begeleiding van rituelen.

In vedische tijden werd een koe als de grootste gift gezien, omdat men voor het levensonderhoud voornamelijk afhankelijk was van de koe. Haar kracht werd gebruikt om op het land te werken en vracht te vervoeren. Haar mest werd gebruikt om het land te bevruchten, daken te isoleren en als brandstof voor bijvoorbeeld het koken. Haar melk werd gebruikt om te drinken of om er yoghurt, paneer of ghee van te maken. Haar urine werd gebruikt voor medicinale doeleinden. Zo was de koe op verschillende manieren nuttig voor het levensonderhoud van de mensen.

Het hele huishouden en de inkomstenbron steunden als het ware op de koe. Daarom wordt de gau daan in de hindoegeschriften, die in diezelfde tijden zijn geschreven, erg aangeprezen en zelfs beschreven als hoogste donatie. De geschriften beschrijven dat iemand die onbaatzuchtig en met zuivere intenties een koe doneert, veel voorspoed zal bereiken op elk gebied in het leven. Zo’n persoon zal – mits hij hier ook naar streeft in zijn leefstijl en mits zijn karma in het dagelijkse leven hierop rijmt – zuiver worden en op weg worden geholpen naar de hoogste staat van gelukzaligheid.

Gau daan puja

Het doneren van een koe gebeurt meestal onder begeleiding van bepaalde rituelen. De rituelen zijn erop gericht om welzijn en verlossing te vragen voor de koe, de persoon die de koe doneert en zijn familieleden en voorouders. Ook wordt in verschillende rituelen gebeden voor het welzijn van alle wezens op aarde. Tijdens de rituelen worden ook symbolische geschenken meegegeven met de koe, zoals een touw, emmer, sjaal, kleding, goud, zilver, voedsel en melk.