Holi/Phagwa wordt vandaag de dag gezien als cultureel feest van eenheid in diversiteit of solidariteit. Maar ook vanuit de hindoegeschriften heeft Holi een bijzondere betekenis. Zo is het een lentefeest, overwinningsfeest, nieuwjaarsfeest, oogstfeest en verlossingsfeest.

Wat betekent Holi?

Het woord Holi is afgeleid van “hola”, wat we kunnen vertalen als een offer als dank voor een goede oogst. Holi wordt ook wel Phagwa [Phagvā] genoemd, wat is afgeleid van de Hindoemaand Phaalguna [Phālguna].

Tithi

Holika Dahan [Holikā Dahan] (dag dat Holika is vernietigd): phaalguna shukla purnima [phālguna śukla pūrṇimā]
Holi: phaalguna krishna pratipad [phālguna kṛṣṇa pratipad]

Achtergrond

Holi is een feest met vele gezichten. Met Holi vieren we de overwinning van het goede op het kwade, de lente die eraan komt en de betere oogst die ze met zich meebrengt. Ook vieren we onze nieuwe toekomst. Met Holi gooien we al onze zonden, zorgen, pijn, verdriet, jaloezie en andere negatieve emoties en aspecten in de brandstapel waar Holika symbolisch in wordt verbrand. Alle kwaad dat in ons zit, gooien we eruit en verbranden we. We offeren ze als het ware op. Zo verlossen we ons van negatieve energieën en kunnen we ons nieuwe leven met een schone lei beginnen.

Overwinningsfeest

In hoofdstuk 7.5 van de Shrimad Bhaagavatam [Śrīmad Bhāgavatam] wordt het verhaal van de demonische Holika beschreven. Zij was de zus van de kwade koning Hiranyakashipu [Hiraṇyakaśipu] die middels een list haar neefje Prahalaad [Prahlāda] te vermoorden. Dit plan had zij samen met haar broer (de vader van Prahalaad) gemaakt. Volgens het plan stelde zij Prahalaad voor een vuuroffer te brengen aan Vishnu [Viṣṇu]. De vrome jongen stemde hiermee in. Holika had een gave waardoor zij niet kon worden verbrand en was ervan overtuigd dat zij het zou overleven terwijl Prahalaad zou sterven. Echter, toen zij op de brandstapel zaten, gebeurde het tegenovergestelde: Holika verbrandde en Prahalaad bleef in leven.

De Shrimad Bhaagavatam (hoofdstuk 7.7 t/m 7.9) beschrijft het volgende verhaal over Hiranyakashipu:

Koning Hiranyakashipu was een Shiva bhakta [Śiva bhakta] en deed ascese om onsterfelijkheid te krijgen. Indra Devata [Devatā] was bang voor onheil en viel samen met andere Devata’s het paleis van de koning aan. Ze plunderden het paleis en namen de koningin mee. De koningin huilde en gilde terwijl ze werd meegenomen.

De wijze Narada [Nārada] zag haar op de grond liggen en zei tegen Indra Devata dat de vrouw zondeloos was. Zij moest dan ook niet op genadeloze wijze worden meegenomen, maar worden vrijgelaten. Indra Devata antwoordde dat de vrouw zwanger was van de konings kind en er dus een zaad van de demonische koning in haar groeide. Hij wilde dat de vrouw pas werd vrijgelaten als het kind was geboren. Hierop antwoordde Narada dat het kind ook zondeloos was, zeer krachtig en zelfs een groot toegewijde van de Allerhoogste. Indra zou hem niet kunnen vermoorden. De koningin werd vrijgelaten en door Narada meegenomen naar zijn aashrama [āśrama], waar ze werd beschermd. De spirituele omgeving en de grote goddelijke kennis van Narada hadden een grote, positieve invloed op de moeder en haar toekomstige kind.

Uiteindelijk kreeg de koning de zegen van Shiva dat hij niet door een mens of dier kon worden gedood, noch binnen, noch buiten, noch overdag, noch ‘s nachts. Nu de ascese van de koning was afgelopen, keerde de koningin terug naar het paleis. De koning was blij en wilde zijn volk laten weten dat hij niet alleen koning was, maar ook God. De mensen werden bang en gehoorzaamden hem. Ze aanbaden hem als God. Zijn zoon Prahalaad weigerde dit echter. Hij was een groot toegewijde van Vishnu en dit kon de koning niet uitstaan. Hij zag Vishnu immers als aartsvijand. De koning zag de kenmerken van goddelijke leringen en eigenschappen bij zijn zoon en werd hier zo kwaad om, dat hij besloot hem te vermoorden. Maar elke keer dat hij dat probeerde, mislukte dit door Vishnu’s mystieke krachten die Prahalaad beschermden.

Prahalaad weigerde echter nog steeds de koning te erkennen als Allerhoogste en zei dat Vishnu alles doordringt en overal aanwezig is. De koning bespotte dit en vroeg of Vishnu dan ook in de pilaar zat die hij aanwees. Prahalaad antwoordde hierop dat Hij overal aanwezig was, is en zal zijn. De koning werd woedend en sloeg de pilaar kapot. Hieruit kwam Vishnu tevoorschijn in Zijn gedaante als Narasimha [Narasiṃha], man-leeuw. Om Prahalaad te beschermen viel Hij de koning aan. Er begon een strijd tussen de koning en Narasimha, waarop Narasimha uiteraard zegevierde, door de koning in stukjes te snijden met zijn nagels.

Eenheidsfeest

Holi wordt ook wel als een eenheidsfeest gezien. We vieren Holi meestal met een groep mensen. Of dit nu familie, vrienden, kennissen of vreemden zijn. Op de dag van Holi zijn we één. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen rangen, status, armoede, rijkdom, baas en werknemer. Het is echt een begin van een schone lei, waarbij iedereen met gelijkgezinde blik wordt gezien. We lachen, zingen, dansen en bestrooien elkaar met gekleurd poeder. Met dit poeder drukken we symbolisch uit dat iedereen verschillende kleuren heeft en toch gelijk is. De kleuren symboliseren de varna’s van mensen. Varna betekent kleur, en in onze Hindoefilosofie betekent het ook wel aard. Door elkaar met het gekleurde poeder te bestrooien, symboliseren we dus eigenlijk dat iedereen verschillende geaardheden heeft maar toch gelijk is.

Het motto van Holi is: “Manov manur bhavah; krinvanto vishvam aaryam.” O mens, word een mens; maak de wereld nobel. Holi benadrukt een belangrijk onderdeel van de de essentie van de Dharma: De Dharma is een zeer brede en diepe levenswijze, overgedragen aan de mensheid door de Vedische rishi’s, ongeacht ras, taal, kleur, communiteit, klasse en geslacht. Bij Holi gaat het dan ook om de eenheid tussen de verschillende mensen in de wereld. En die eenheid kan je alleen realiseren als je bij jezelf begint. Ontwikkel jezelf, dan zul je de wereld kunnen ontwikkelen. Holi leert ons dat het goede het kwade altijd overwint. Voor ons betekent dit dat we ons moeten vernieuwen en onze verlangens, driften, hoogmoed, ego en gevoel van verscheidenheid moeten verbannen en vernietigen, net als de heks Holika werd vernietigd in het vuur van Agni Devata [Devatā]. Na het vernietigen zijn we klaar voor een ontwakend bewustzijn.

Poeder en kleuren

Ook leert het ons dat het leven, net als het gekleurde poeder, vergankelijk is. Ooit vergaat ons leven, net als de kleur van het poeder. Al het materiële geluk dat we in dit leven krijgen, blijft hier achter. Alleen je ziel gaat weg. Materieel geluk is maar tijdelijk, terwijl je spiritueel geluk altijd met je meeneemt; ook als je de aarde verlaat. Daarom is het belangrijk om naar spiritueel geluk te streven in plaats van materieel geluk. Niet alleen het poeder, maar ook de kleur van het poeder heeft een betekenis. Rood symboliseert de overwinning; oranje staat voor tevredenheid en warmte; roze voor blijdschap, geruststelling en hergeboorte; paars voor positieve emoties en loyaliteit; groen voor hoop, vertrouwen en vitaliteit; blauw voor kalmte en rust; geel voor een vroom gevoel; en wit voor reinheid.

Lentefeest

Holi valt in de lente en kondigt hiermee als het ware de lente aan, de periode van bloei en groei.

Nieuwjaarsfeest

Holi valt op de eerste dag van het nieuwe jaar volgens het purnimaanta-systeem [pūrṇimānta-systeem].

Rituelen

Deze dag vieren we door met gekleurd poeder op elkaar te gooien en de solidariteitsgedachte te vieren. De avond vóór Holi wordt vaak Holika symbolisch verbrand. Dit noemen we Holika Dahan. Er wordt dan een brandstapel van stro gemaakt, waarin (onder begeleiding van rituelen) een Holika-plant wordt geplaatst die vervolgens wordt verbrand op de brandstapel. Omdat in Nederland niet zomaar een brandstapel mag worden gemaakt, wordt Holika Dahan meestal collectief gevierd.