Ik was een keer bij Kokky, een bekende poojawinkel in Den Haag, en neusde wat tussen de boeken. Opeens viel mijn oog op een boek, een heel dik boek. Ik pakte het boek en zag dat het de Indrajaal was. Omdat ik verhalen heb gehoord dat dit boek een gevaarlijk boek zou zijn en alleen al het openslaan van het boek problemen zou geven, twijfelde ik om het boek open te slaan. Ik dacht: laat ik verstandig zijn en het maar niet doen, dus legde ik het boek terug en pakte een ander boek.

Op een gegeven moment zag ik op mijn horloge dat mijn parkeertijd afliep en ik dus weg moest. Mijn nieuwsgierigheid naar wat er in de Indrajaal staat geschreven was zo groot dat ik het niet kon laten om toch wat uit het boek te lezen en ik pakte het boek. De paar bladzijdes dat ik eruit heb gelezen fascineerden mij en ik vroeg Kokky naar de prijs ervan. “150 euro,” zei hij. “150 euro?! Voor een boek!!” zei ik. “Ja,” zei hij. “Het is net uit en het is ook een heel goed boek!”

Hoe dan ook, 150 euro vond ik toch wel wat veel, dus ik legde het boek terug en ging naar huis. Die avond dacht ik terug aan het paar boeiende bladzijdes die ik uit het boek had gelezen en ik was nieuwsgierig naar wat er allemaal wel niet meer in staat. Daarom besloot ik het boek toch te kopen. Diezelfde week nog kocht ik het boek. Die dag dat ik het boek kocht, zat ik ‘s avonds op de bank en ik begon wat uit het boek te lezen. Mijn mond stond open van verbazing van wat er allemaal wel niet in staat. Voordat ik het wist, was het al laat geworden en besloot ik maar om naar bed te gaan. Toen ik in bed lag, maalden de volgende gedachten maar in mijn hoofd. “Eigenlijk hoeven wij helemaal niet ongelukkig te zijn!”, “eigenlijk hoeven wij helemaal geen verdriet en leed te kennen!”, “eigenlijk kunnen wij alles krijgen wat wij maar willen!”, “eigenlijk kunnen wij zelf ons geluk maken!”. Deze nacht kreeg ik deze bijzondere droom:

Het was een mooie, warme, zomerse dag. De hele buurt verzamelde zich bij een meeting point waar ons een opdracht stond te wachten. Ik was samen met mijn moeder, broers en zussen (mijn vader is op jonge leeftijd overleden, vandaar dat hij er niet bij was). Hier aangekomen kwam de opdrachtgever met een fiets aan zijn hand onze richting op lopen en gaf de fiets aan mij. Hij wees naar het lange, rechte fietspad voor ons en zei tegen mij “zie jij dit pad? Deze dien jij helemaal uit te fietsen.” Ik keek de man aan, wees naar mijn zus en vroeg hem: “Mag zij met mij mee?” De man antwoordde hierop: “Nee, deze opdracht is alleen voor jou. Niemand gaat met jou mee; deze opdracht doe jij alleen.” Ik keek naar het fietspad. Het was een doodgewoon, lang fietspad met langs het pad alleen maar weilanden. Ik dacht bij mezelf: “Wat een eitje! Daar is niets moeilijks aan.” Ik stapte op de fiets en wilde wegfietsen, maar de man hield de fiets vast en zei: “Ho, wacht even. Ik ben nog niet klaar” en letterlijk met de volgende woorden zei hij tegen mij: “Er zijn twee regels waar jij je aan dient te houden. Regel één: blijf alleen op dit pad. Neem geen ander pad dan deze en regel twee: stop niet. Blijf doorfietsen. Wat je ook onderweg tegenkomt, blijf doorfietsen.” Ik knikte naar de man en gaf te kennen dat ik de regels begrepen heb. De man zei hierop: “Nu mag je gaan.”

Ik begon te fietsen. Hoewel het een mooie, zonnige dag was, begon de lucht boven mij grijzer en grijzer te worden. Op een gegeven moment begon het heel hard te regenen. Bakstenen regen viel uit de hemel, maar ik kon niet voor de regen gaan schuilen, want ik mocht niet stoppen. Zo fietste ik een paar kilometers kletsnat door deze zware regenbui. Uiteindelijk hield de regenbui op, maar niet lang hierna begon het te hagelen. Grote hagelstenen van wel 5 cm doorsnee kreeg ik in mijn gezicht. Het deed ontzettend pijn, maar ik moest doorfietsen! Na een paar kilometers door deze zware hagelbui te hebben gefietst hield het hagelen eindelijk op, maar niet lang hierna kwam er een sneeuwstorm. Zo fietste ik kilometers door een pak sneeuw van wel 12 cm dik. Het was erg zwaar en ik was de rit nu echt zat! Eindelijk hield de sneeuwstorm op, maar niet lang hierna begon het te stormen. Kilometers fietste ik zo tegen de zware windstoten in. Ik was moe, kapot en had geen kracht meer, maar het einde van het pad was nog steeds niet in zicht.

Opeens begon de zon te schijnen, maar zo heet dat het op mijn lichaam brandde. In de verte zag ik een oud vrouwtje met een grote mand gevuld met fruit langs de weg zitten. Het vrouwtje wuifde naar me en zei: “Meisje, heb jij geen dorst van dit warme weer? Kom toch even bij me zitten en eet wat van dit sappige fruit!” Ik had inderdaad enorme dorst en honger gekregen van de zware rit die ik achter de rug had en twijfelde even om op het verzoek van de vrouw in te gaan. Ik besloot toch maar om mij aan de regels te houden en er niet op in te gaan, en fietste dus door. De zon verdween en de lucht boven mij werd weer grijs. Weer maakte ik de hele ellende van regen, hagel, sneeuw en storm mee. Na dit alles te hebben gehad lag het pad nu vol met vuurbranden. Zo fietste ik kilometers op dit pad tussen de vuurbranden door. In de verte zag ik nu een vrouw in een lange zwarte jurk met lang zwart haar langs de weg staan. Ze wuifde naar me en zei: “Meisje, ik heb jou al heel lang gevolgd. Ben jij niet moe van deze zware rit? Kom even bij me zitten en rust wat uit.” Ik was inderdaad erg moe, had geen energie en kracht meer, en het einde van dit pad was nog steeds niet in zicht. Hoe dan ook, ik herinnerde me de woorden van de man en zei tegen de vrouw: “Helaas, ik zou graag willen maar ik mag niet stoppen!” Ach, zei de vrouw, hou mij even gezelschap en rust wat uit. Daarna tover ik jou met mijn toverkracht in één keer aan het einde van deze weg!” Deze woorden klonken mij als muziek in de oren. “Wat zou dit toch geweldig zijn,” dacht ik. Ik heb al zo’n zware rit achter de rug en wat zal ik nog wel niet meer tegenkomen op dit pad?

Ik besloot om toch niet op te geven en fietste door. Het was een heel lange rit waar maar geen einde aan leek te komen. Er was niemand op dit pad behalve ik zelf. De enigen die ik tegenkwam, waren het fruitvrouwtje en de vrouw in de lange zwarte jurk. Ik voelde me eenzaam en had behoefte aan gezelschap. Opeens kwamen van links en rechts wat studenten aanfietsen en fietsten een stukje met me mee. Wij spraken over diepgaande onderwerpen, zoals reïncarnatie. Helaas namen zij op een gegeven moment een andere weg en zo was ik weer alleen op deze lange weg, want een andere weg dan deze mocht ik niet nemen.

Ik merkte op dat de lucht boven mij nu steeds minder grijs werd, wat mij een goed gevoel gaf. Op een gegeven moment was de grijze lucht verdwenen en zag ik alleen maar wolken boven mij. Dit deed mij goed, want achter de wolken schijnt toch de zon? Ook de wolken verdwenen steeds meer en er kwam steeds meer blauwe lucht tevoorschijn. Ik voelde me weer energie krijgen en kreeg weer kracht om sneller door te fietsen.

Op een gegeven moment waren alle wolken verdwenen en was er alleen maar een mooie blauwe lucht over. Toen verscheen er ineens een heel mooi, groot, goudkleurige zon aan de hemel. De zon was zó mooi! De stralen van de zon schenen op mijn lichaam, wat mij een heel prettig gevoel gaf. Ik voelde me blij en bruiste weer van de energie. Ineens zag ik in de verte een jhandi. Precies zo’n jhandi die bij een pooja aanwezig is! Ik was zo blij dat het einde van dit zware pad in zicht was! Nu vol energie en kracht wilde ik er snel naartoe fietsen en nu sprak er ineens een mooie, warme stem uit de hemel en zei: “Asha (dit is niet mijn echte naam), als jij deze weg zo blijft volgen, komt het geluk jezelf toe!” Na deze woorden gingen mijn ogen open en werd ik wakker.

Deze droom is voor mij duidelijk een boodschap verkregen van God zelf. Het is voor mij het antwoord op de vragen die mij die nacht in mijn hoofd maalde. De boodschap die ik hieruit haal, is in het kort gezegd (naar mijn denken) het volgende:

Ieder mens heeft een levensdoel en dat is de eindbestemming bereiken waar God en vreugde ons staan op te wachten (moksha?). Om dit te bereiken zal men het juiste pad moeten bewandelen. Ondanks op het juiste pad te zijn zullen we toch ook op dit pad tegenslagen, pech, verdriet enz. meemaken. Het is dus iets wat bij het leven hoort. Ik zie het nu als een beproeving. Deze situaties en de verleidende zoete woorden van mensen die langs dit juiste pad staan, waaronder (zwarte) magiërs(?) (de vrouw in de zwarte lange jurk) zullen ons van dit pad doen afdwalen wanneer we ons aan zwakte toegeven (zintuigen?) en de regels (dharma?) de rug toe keren. Alleen door ons aan de regels te houden (dharma?), geduld te hebben en niet op te geven zal uiteindelijk het leed in ons leven verdwijnen (de grijze lucht) en zal vreugde verschijnen (de goudkleurige zon). Wanneer we deze weg zo zullen blijven volgen, zullen we uiteindelijk onze eindbestemming bereiken (de jhandi).

Deze droom heb ik zo’n 5 jaar geleden gehad. Wanneer ik me in moeilijke tijden down voel, denk ik terug aan deze droom. Het geeft me hoop en kracht om me erdoorheen te slaan. Hoewel mijn leven nu wel wat beter gaat maar nog niet zo loopt zoals ik het zou willen, geloof ik er toch in dat het allemaal wel goed komt zolang ik me aan de regels (dharma) houd en ik me niet door situaties of personen van deze regels laat afwijken.

Wat de betekenis van de studenten is, daar ben ik nog niet over uit aangezien zij toch een andere weg namen. Misschien kan iemand mij dit uitleggen?

Nisha, Amrita en Sharda, jullie hebben 2/3 jaar geleden een verhaal ingezonden. Ik vraag me af hoe het jullie nu vergaat.

1 antwoord
  1. Harry zegt:

    Prachtige droom.
    Heeft het lezen van het Boek Indrajaal uw laten dromen. Ik ben er benieuwd naar. Ik had graag zelf de Indrajaal willen lezen. Ik ben er huiverig voor geweest.
    Wel mooi dat u het heeft kunnen lezen.

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *