Vandaag de dag als wij spreken over het hindoeïsme, denkt men al snel aan het kastenstelsel en de positie van de vrouw. Twee onderwerpen die nog steeds erg gevoelig liggen en waarover veel misvattingen bestaan in het hindoeïsme. Ook homoseksualiteit en LGBT+ zijn nog steeds erg omstreden onder hindoes.
Kastenstelsel
Het kastenstelsel is een Indiase variant op het westerse feodale stelsel. De Britten hebben dit in India ingevoerd toen zij India tot kolonie hadden gemaakt.
In het kastenstelsel worden termen uit de hindoegeschriften gebruikt om de samenleving hiërarchisch in te delen in vier groepen: brahmana, kshatriya, vaishya en shudra. De brahmana’s zijn de geestelijken, de kshatriya’s de adel en krijgers, de vaishya’s de landbouwers en handelaren en de shudra’s de dienaren. Doordat hindoetermen werden gebruikt en meer dan 80% van alle mensen in India destijds hindoe was, werd en wordt vaak gedacht dat het kastenstelsel iets hindoeïstisch is. Dit is echter niet zo.
De vedische leer spreekt in elk geval niet van een dergelijk systeem. Wel beschrijven hindoegeschriften een systeem dat de samenleving indeelt op basis van kwaliteiten. Volgens dit systeem zijn het de aard, het karakter en de karma van een persoon die bepalen tot welk deel van de samenleving de persoon behoort, waarbij alle delen gelijkwaardig zijn. Hierin is dus geen sprake van hoog en laag of een bepaalde status op basis van geboorte.
Van deze indeling is al sprake in de Purusha Suktam van de Rigveda, waarin de ontvouwing van Purusha wordt beschreven. De Purusha Suktam beschrijft een aspect van Purusha als de samenleving waarin de brahmana’s het hoofd vormen, de kshatriya’s de armen, de dijen de vaishya’s en de shudra’s de benen/voeten. Zonder benen kan hij niet lopen, zonder armen kan hij niet handelen, zonder romp kan hij geen armen hebben en zonder hoofd kan hij niet denken. Daarom is er geen sprake van hiërarchie binnen het oorspronkelijke systeem.
Het bijzondere is dat volgens de Purusha Suktam alleen de shudra wordt “geboren” en de rest “ontstaat”. Hieruit kunnen we concluderen dat alleen de shudra wordt geboren en mensen dus niet als brahmana, kshatriya of vaishya geboren kunnen worden.[1]Ramachandra Rao, S.K. (2008) Purusha Sukta (Text, Transliteration, Translation and Commentary). Bangalore, India: Sri Aurobindo Kapali Sastry Institute of Vedic Culture. Bovendien kan volgens de hindoegeschriften ieder persoon zich ontwikkelen tot een andere groepering[2]Auteur onbekend (jaartal onbekend) Mahabharata Shashtha khanda (code 37). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 580-581, 583.[3]Auteur onbekend (1999) Manusmritisāram Number. Gorakhpur, India: Gita Press, p 342..
जन्मना जायते शूद्रः संस्काराद् द्विज उच्यते।
वेदपाठाद्भवेद् विप्रः ब्रह्म जानाति ब्राह्मणः॥ – अत्रिस्मृति १४१janmanā jāyate śūdraḥ saṁskārād dvija ucyate.
vedapāṭhādbhaved vipraḥ brahma jānāti brāhmaṇaḥ. – Atri Smriti 141Van geboorte is men shudra, door sanskars (heilige sacramenten) wordt men een dvija (herborene); door de veda’s te bestuderen wordt men een vipra (scholier) en door Brahman te realiseren wordt men een brahmana.
In het hindoeïsme staat de positie van de vrouw erg hoog aangeschreven. Hindoes vereren God in de gedaante van verschillende vrouwen en sommige hindoegeschriften beschrijven zelfs dat vrouwen gedaantes zijn van Devi (het vrouwelijke aspect van God). Het hindoeïsme beschrijft de vrouwelijke energie van het universum als Prakriti. Het is Shakti, de Oerbron van energie, die de hele schepping doordringt en van wie zelfs de Trideva (“drie-eenheid van mannelijke energie”) zijn energie krijgt.[4]Auteur onbekend (jaartal onbekend), ShrimadDeviBhagavadMahaPurana Dvitiya Khanda (code 1898). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 178.
In de goddelijke gedaante Ardhanarishvara zien we dat de vrouw letterlijk de wederhelft is. Dat komt ook tot uitdrukking in de namen van goddelijke echtparen: Radhakrishna, Sitarama, Umamaheshvara, Lakshminarayana… Opvallend hierin is dat de vrouwelijke gedaante altijd als eerst wordt genoemd. Alles begint met vrouwelijke energie. Zonder Shakti is er niets.[5]Auteur onbekend (jaartal onbekend), ShrimadDeviBhagavadMahaPurana Dvitiya Khanda (code 1898). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 178. De storytelling van de tweede Vaibhava-editie[6]Bhansing, J. (2015) Vaibhava, september 2015. Den Haag: Stichting Hindoe Dharma Nederland. illustreert dit op prachtige wijze aan de hand van een mythologisch verhaal over Ardhanarishvara en hoe er niets meer van Bhringi overblijft wanneer Shakti hem verlaat.
De Manusmriti, de wetten van de mensheid, beschrijft respect voor vrouwen dan ook als voorwaarde voor voorspoed en welzijn. Waar respect is voor vrouwen verblijft het Goddelijke en waar vrouwen geen respect krijgen, zullen rituelen geen vruchten werpen. De vrouw wordt daarom ook wel een vorm van Lakshmi genoemd. De vrouw is de onderhoudende kracht van het gezin en brengt daardoor gelukzaligheid. Daarbij mag de vrouw best wat autoriteit en leiderschap krijgen.
Volgens de Manusmriti zouden vrouwen zelfs eerder mogen eten dan de gasten. Hoewel de Manusmriti door velen omstreden is vanwege foutieve vertalingen en interpretaties, schrijft dit hindoegeschrift een hoge positie toe aan de vrouw.[7]Auteur onbekend (1999), Manusmritisāram Number. Gorakhpur, India: Gita Press, pp 65, 73, 212-331. Ook als dochter geniet een vrouw minstens een gelijke positie ten opzichte van een man.[8]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.[9]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.[10]Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014. Dit weerspreekt de ongelijkwaardige manier waarop veel hindoes – vooral in minder ontwikkelde gebieden in India, maar helaas ook nog steeds in orthodoxe en traditionele families in Nederland – vrouwen en dochters behandelen.
Anders dan in andere religies en traditionele hindoegroeperingen mag de vrouw in het hindoeïsme zelfs priesterwerk verrichten en andere spirituele titels en posities verwerven. Zij mag de geschriften bestuderen en zelfs hogere spirituele titels verwerven, zoals swamini en brahmavadini.[11]Trivedi, S. (2010) Naari Anka. Gorakhpur: Gita Press, p 113. In de hindoegeschriften zijn er ook verschillende voorbeelden van wijze vrouwelijke filosofen die hoog zijn aangeschreven, zoals Ghosha, Lopamudra, Sulabha Maitreyi en Gargi.
Positie van de vrouw
Homoseksualiteit en LGBT+
In de hindoegeschriften komt homoseksualiteit niet als zodanig voor. Wel zijn er vele verhalen die (zouden kunnen) duiden op het bestaan van transgenders, queers en aseksualiteit in de vedische tijden. Over de vraag of dit binnen het hindoeïsme geoorloofd is of niet, wordt naar mijn weten echter geen uitspraak gedaan in de eeuwenoude geschriften. Hoewel veel hindoes beweren dat homoseksualiteit en LGBTQIAP’s verboden zijn volgens het hindoeïsme, wordt nooit een bron of context genoemd waarin dit zou staan. Bovendien is dharma vrijwel nooit dogmatisch en altijd gerelateerd aan tijd-, plaats- en omstandigheden.
In de geschriften staat duidelijk dat wij als bewoners van de wereld als één familie zijn, dat we elkaar lief horen te hebben, respect voor elkaar horen te hebben etc. Discriminatie en/of uitsluiting rijmt niet op de nobele waarden van het hindoeïsme, ook niet als het om seksuele geaardheid gaat. Het hindoeïsme gaat juist uit van universele liefde, compassie en acceptatie.
Waar staan de letters LGBTQIAP voor?
Lesbisch: vrouwen die op vrouwen vallen
Gay: mannen die op mannen vallen
Biseksueel: mensen die vallen op zowel mannen als vrouwen
Transgender: mannen die zich vrouw voelen, vrouwen die zich man voelen
Queer: een parapluterm om je af te zetten tegen ‘hokjes-denken’
Intersekse: mensen met zowel mannelijke als vrouwelijke lichaamskenmerken
Aseksueel: mensen zonder behoefte aan seks
Panseksueel: mensen die niet vallen op geslacht, maar op karakter of persoonlijkheid
Iedereen heeft mannelijke en vrouwelijke energie
Volgens de hindoegeschriften, bijvoorbeeld de Brihadaranyaka Upanishad en de Sankhya-filosofie, is de gehele schepping een wisselwerking tussen mannelijke en vrouwelijke energie, ook wel Purusha-Prakriti of Shiva-Shakti genoemd. Dit zien we ook weergegeven in de goddelijke gedaante Ardhanarishvara. Ook in de yogaleer zien we dat ieder persoon mannelijke en vrouwelijke energie in zich heeft en de verhouding hiervan afhankelijk is van aard, karma en karakter. Dit zou een onderbouwing kunnen zijn voor de erkenning van homoseksualiteit, biseksualiteit, transgenders, interseksen en panseksualiteit in de hindoegeschriften.
Transgenders in de hindoegeschriften
Twee bekende voorbeelden van ’transgenders’ in de hindoegeschriften zijn Shikandi en Mohini.
In de Mahabharata lezen we over Shikandi, een jonge vrouw die graag een man wilde zijn, zodat de wijze krijgers haar wilden trainen in de vechtkunst en zij wraak kon nemen tegen Bhishma. Zij kreeg het advies om ascese te beoefenen voor Shiva en dat advies volgde zij op. Haar gebeden werden beantwoord: haar lichaam veranderde in dat van een man.
In de Mahabharata, Ramayana, Vishnu Purana, Bhagavad Purana en Padma Purana lezen we over Mohini, een vrouwelijke gedaante van Vishnu. In de Brahmanda Purana wordt beschreven dat Vishnu zijn gedaante als Mohini verkreeg door ascese te beoefenen voor Parvati.
Queers in de hindoegeschriften
Hokjesdenken heeft niet per definitie met seksualiteit te maken, maar wordt wel vaak in het rijtje van de LGBT+ geplaatst. De vele hindoeïstische concepten van universaliteit, eenheid in diversiteit, een relatieve waarheid, gelijkheid en acceptatie duiden op een sterke nee tegen hokjesdenken, wat het gedachtegoed van queers onderstreept.
Aseksualiteit
In de hindoegeschriften zijn er vele voorbeelden van mensen die geen behoefte hebben aan seks en hun hele leven celibatair doorbrengen. Denk bijvoorbeeld aan Meera Bai, vele rishi’s en de goddelijke gedaante Hanuman.
Deze benadering kenmerkt ook het godsbeeld van het hindoeïsme. Volgens het hindoeïsme is er niet één God en er zijn ook niet meerdere goden. Er is simpelweg één waarheid, die bij verschillende namen, vormen en eigenschappen wordt gekend. Dus of je nu wel of niet in een God gelooft, of wel of niet religieus bent; dat maakt niet uit. Wij kunnen zelf bepalen wat voor vorm, invulling en betekenis wij aan die ene waarheid geven. Dat kan voor iedereen anders zijn. Zo zijn er hindoes die deze ene waarheid als een vormloze God zien, maar er zijn ook hindoes die dit als een bepaalde gedaante zien, zoals Ganesha, Durga, Krishna of Shiva.
Er zijn ook hindoes die een bepaalde wijze als die ene waarheid zien, zoals Sai Baba of een bepaalde guru. Hoe hindoes “God” (die ene waarheid) zien, kan dus verschillen per persoon en daarmee verschilt ook hun benadering en/of verering van “God”. God kan dus gezien worden als zowel één als veel, zowel vorm als vormloos, zowel uiterlijk als innerlijk… Één macht manifesteert alles en die manifestatie kan voor iedereen anders zijn.
Godsbeeld van het hindoeïsme
Scheppingsverhaal van het hindoeïsme
Ook het scheppingsverhaal kenmerkt zich door hetzelfde principe. Volgens het hindoeïsme is het heelal niet geschapen, maar is die ene waarheid zelf de wereld geworden door een evolutionair proces waarin het zichzelf heeft vermeerderd. Alle verschijningen in deze wereld zijn dus manifestaties van één en dezelfde oerbron; de gehele schepping is een ontvouwing van die ene waarheid. De Rigveda kent verschillende mystieke beschrijvingen over dit evolutionaire proces en de ‘schepping’ van het universum.
Vooral de Purusha Suktam, Naashadiya Suktam en Hiranyagarbha Suktam staan hier bekend om. In verschillende teksten wordt die ene waarheid Brahman genoemd, die zich manifesteert in twee energieën, gyaanamaya shakti en gunamaya shakti. Er komt als het ware een scheiding tussen bewustzijn en de drager van bewustzijn. Gyaanamaya shakti resulteert in Purusha (kosmisch bewustzijn) en gunamaya shakti in Prakriti (materie). Deze worden ook wel Shiva en Shakti genoemd, vergelijkbaar met het principe van Yin en Yang in de Chinese filosofie.
Hoewel bij de oerbron sprake is van eenheid (advaita), leidt het evolutionaire proces tot steeds meer dualiteit (dvaita). Zo komt er een tweedeling in materie en bewustzijn, mannelijke en vrouwelijke energie, goed en kwaad, zuiver en onzuiver, deugden en zonden… Zo zijn uiteindelijk ook de verschillende denkrichtingen, gewoontes, godsdiensten, tradities etc. ontstaan. Daarbij zijn er natuurlijk ook voorkeuren en afkeuren. Men is zich gaan identificeren met eigen denkwijzen, omgevingsfactoren en opvattingen.
Zo zijn wij steeds verder van de oerbron verwijderd en tegelijkertijd toch nog steeds in contact met de oerbron. De oerbron doordringt immers de gehele schepping; wij zijn alleen de verbinding verloren. De vedische leer geeft ons, middels talloze ervaringen, methoden en hulpmiddelen, handvatten om die verbinding te herstellen en zo weer in verbondenheid te leven. Eigenlijk brengt de vedische leer spiritualiteit, gevoelens, gedachten en attitudes bij elkaar die bijdragen aan onze zoektocht naar de zin van het leven, een bodem om op te leven. Dharma, zoals de vedische geschriften dat noemen.
Dvaita en advaita: dualiteit en eenheid
Dharma: het fundament waarop we leven
Dharma is hét centrale begrip waar het om draait in het hindoeïsme. Het is de essentie van het leven en de basis van ieder individu. Dharma is de bodem waarop wij leven en de eigenschappen die wij dragen. Het is onze pure aard, de grond van onze identiteit en daarmee ook de fundering van ons bestaan. Simpelweg kunnen we het onze essentiële waarden noemen waarmee wij ooit zijn geboren. Deze brengen ons in balans en harmonie met onszelf en de wereld om ons heen. Daarom is het belangrijk om ons met onze dharma te verbinden en daarmee verbinding te leggen met ons ware zelf en dus ook die ene waarheid die de oerbron van het universum is, onze diepste kern. Alles wat ons belemmert om die verbinding te maken, noemen wij adharma.
Dharma is een bepaalde fundering die is gelegd op basis van karma die wij in vorige levens hebben opgebouwd. Vervolgens is het aan ons om verder te bouwen op deze fundering. Daarbij is het belangrijk dat alles wat wij bouwen (alle karma die wij verrichten), past op deze fundering. Wij hebben de vrijheid om er alles op te bouwen wat we maar willen, maar de vedische leer raadt ons aan dit zorgvuldig te doen. Elke actie heeft namelijk een reactie. Elke oorzaak heeft een gevolg. Daarom geeft de vedische leer ons richtlijnen over wat we beter wel en beter niet kunnen bouwen, welke karma we beter wel en beter niet kunnen verrichten. Dit wordt gedaan door middel van talloze verzen in een bibliotheek aan geschriften.
Voetnoten en bronverwijzingen[+]
↑1 | Ramachandra Rao, S.K. (2008) Purusha Sukta (Text, Transliteration, Translation and Commentary). Bangalore, India: Sri Aurobindo Kapali Sastry Institute of Vedic Culture. |
---|---|
↑2 | Auteur onbekend (jaartal onbekend) Mahabharata Shashtha khanda (code 37). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 580-581, 583. |
↑3 | Auteur onbekend (1999) Manusmritisāram Number. Gorakhpur, India: Gita Press, p 342. |
↑4, ↑5 | Auteur onbekend (jaartal onbekend), ShrimadDeviBhagavadMahaPurana Dvitiya Khanda (code 1898). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 178. |
↑6 | Bhansing, J. (2015) Vaibhava, september 2015. Den Haag: Stichting Hindoe Dharma Nederland. |
↑7 | Auteur onbekend (1999), Manusmritisāram Number. Gorakhpur, India: Gita Press, pp 65, 73, 212-331. |
↑8, ↑9, ↑10 | Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014. |
↑11 | Trivedi, S. (2010) Naari Anka. Gorakhpur: Gita Press, p 113. |
Deel dit stuk