De vierde dag van Divali [Divāli] is Govardhan Puja [Govardhan Pūjā]. Op deze dag wees Krishna [Kṛṣṇa] de mensen erop om in plaats van Indra Devata [Indra Devatā] de berg Govardhan te vereren, waarop Indra woest werd en besloot de mensen te straffen.

Tithi

Kaartika shukla pratipad [kārtika śukla pratipad]

Achtergrond

Op de dag van de Govardhan Puja herdenken we dat Krishna de dorpelingen overhaalde om in plaats van Indra de berg Govardhan te vereren. Indra is immers een hemelse Devata: Hij is eeuwig en verbonden aan zijn plicht. De berg Govardhan daarentegen, die de dorpelingen voorzag in hun dagelijkse en primaire levensbehoeften, was als stoffelijk verschijnsel vergankelijk. Daarom was het volgens Krishna beter om de berg Govardhan te vereren dan Indra. De dorpelingen stopten daarom hun voorbereidingen van Indra’s verering en begonnen de Govardhan te vereren. Indra werd hierop razend en liet het dagenlang stormen en bliksemen. Om het dorp te beschermen, tilde Krishna de berg Govardhan op met zijn pink, zodat het hele dorp onder de berg kon schuilen. Op deze manier hebben Krishna en de Govardhan de dorpelingen gered. Uiteindelijk besefte Indra dat Krishna een avataara [avatāra] van Vishnu [Viṣṇu] was en zag zijn fout in. Sindsdien vereren we de Govardhan. Ook wordt Krishna vereerd, in de vorm van een koeherder.

Rituelen

Op de dag van Govardhan Puja staat de verering van Krishna centraal. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.

Als rituelen offeren de meeste mensen zuivere spijzen en bloemen. Bij het offeren reciteren we zijn mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra hierbij is “aum namo bhagavate vaasudevaaya” [ॐ namo bhagavate vāsudevāya]. We vereren Krishna middels puja [pūjā] en/of havana. Soms wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op het beeld van Krishna geplaatst voordat we Hem vereren of raken we het beeld even aan met de japa mala nadat we Krishna middels het beeld hebben vereerd. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal één van de zojuist genoemde mantra’s.

In de meeste mandirs wordt Govardhan Puja niet gevierd.

De laatste dag van Divali is Bhai Dooja [Bhāī Dūja]. Deze dag staat in het teken van de broer-zusrelatie.

Tithi

Kaartika shukla dvitiya [kārtika śukla dvitīyā]

Achtergrond

Yamaraaja [Yamarāja] (de goddelijke gedaante van de dood) bracht op deze dag een bezoek aan zijn tweelingzus Yamuna [Yamunā]. Zij was verheugd door zijn komst, bracht een tilaka aan op zijn voorhoofd, deed hem een bloemenkrans om en voerde hem speciale lekkernijen. Samen aten Ze de zoete lekkernijen, praatten Ze en hadden Ze veel plezier door het beleven van hun broer-zusliefde. Toen Yamaraaja wegging, gaf Hij zijn zus de zegen dat wie Haar zal bezoeken vrij zal worden van alle zonden en uiteindelijk moksha [mokṣa] zal bereiken. Andersom gaf Yamuna Hem een geschenk dat Zij zelf had gemaakt. Sindsdien is het een traditie dat op deze dag broers hun zussen opzoeken en zegenen. Hierop worden zij dan verwend door hun zussen. Omdat Bhaai Dooja verbonden is met Yamaraaja wordt deze dag ook wel Yama Dvitiya genoemd.

Rituelen

Op de dag van Bhaai Dooja bidden zussen voor het lange leven van hun broer en komen de broers op bezoek bij hun zus om samen te genieten van hun broer-zusrelatie. Ze hebben veel plezier samen en vieren als het ware hun relatie.