Ganesha Chaturthi, ook wel bekend als Ganesha Jayanti, Vinayaka Chaturthi of Vinayaka Chavithi, is een belangrijke hindoefeestdag waarop hindoes de geboorte van Ganesha vieren, de goddelijke gedaante van wijsheid en de verwijderaar van obstakels.

Tithi

Bhadrapada Shukla Chaturthi

Het verhaal achter Ganesha Chaturthi

Ganesha, ook wel bekend als Vinayaka of Ganapati, staat bekend als de zoon van Shiva en Parvati. De hindoegeschriften beschrijven verschillende verhalen over de geboorte van Ganesha.

Één verhaal is dat Parvati al langere tijd een zoon wilde. Toen Shiva jarenlang in diepe meditatie zat, besloot Parvati zelf een kind te creëren. Met het stof van haar lichaam maakte zij een beeld van een jongen en door haar goddelijke gaven bracht ze het beeld tot leven met haar adem. Ze noemde haar zoon Ganesha. Ganesha had buitengewone gaven en was ontzettend krachtig en toegewijd aan zijn moeder.

Op een dag gaf Parvati Ganesha de taak om de ingang van haar kamer te bewaken terwijl ze een bad nam. Uitgerekend op die dag keerde Shiva terug naar de woning. Ganesha wist niet wie Shiva was en volgde het bevel van zijn moeder op: niemand zou de woning betreden terwijl Parvati een bad nam. Zelfs toen Shiva aangaf de echtgenoot van Parvati te zijn, weigerde Ganesha hem om naar binnen te gaan. Hij volgde klakkeloos en rechtlijnig het bevel van zijn moeder op. Shiva wist ook niet wie Ganesha was en werd boos op hem. Hoe kon een of andere jongen hem de toegang tot zijn eigen woning weigeren? Er ontstond een conflict tussen Ganesha en Shiva, dat uitmondde tot een hevige strijd. Nadat Ganesha Shiva’s volgelingen versloeg, ging Shiva zelf de strijd aan met Ganesha. In deze strijd nam Shiva zijn woedende gedaante aan en sneed hij Ganesha’s hoofd eraf.

Toen Parvati erachter kwam wat er was gebeurd, voelde ze zich verdrietig en boos. Ze eiste dat Shiva zijn fout zou herstellen door haar zoon weer tot leven te brengen. Shiva werd zich bewust van zijn fout. Hij had immers uit ego en woede het hoofd van een kind eraf gehakt, zijn eigen kind notabene. Toen Shiva tot dit inzicht kwam, besloot hij een manier te vinden om het goed te maken en Parvati’s eis te gehoorzamen. Hij beloofde Ganesha weer tot leven te brengen. Hiervoor had hij natuurlijk wel een hoofd nodig. Daarom stuurde Shiva zijn volgelingen op pad met de opdracht om het hoofd te halen van het eerste wezen dat ze zouden tegenkomen dat met zijn hoofd richting het noorden sliep. Dat wezen bleek een olifant te zijn. De volgelingen hakte het hoofd van de olifant af en brachten dit naar Shiva. Met zijn goddelijke gaven zorgde Shiva er vervolgens voor dat het olifantenhoofd aan het lichaam van de jongen vast kwam te zitten en de jongen opnieuw leven werd ingeblazen. Ook werd Ganesha gezegend met kennis, wijsheid en onsterfelijkheid.

De moraal van dit verhaal:

Door onwetendheid, ego en woede kunnen we soms heel verkeerde beslissingen maken. Daarom is het belangrijk dat we afstand nemen van deze negatieve eigenschappen en ernaar streven om altijd zoveel mogelijk het goede te doen. Mochten we toch onverhoopt in onwetendheid of door ego of woede fouten maken, dan is het belangrijk dat we deze fouten zoveel mogelijk herstellen.

De viering van Ganesha Chaturthi

Ganesha Chaturthi kan op verschillende manieren worden gevierd. De bekendste manieren zijn vasten, meditatie, gebeden en het reciteren van zijn mantra’s. Zoals elke hindoe feestdag is ook Ganesha Chaturthi een gelegenheid om spirituele groei te bevorderen en goddelijke zegeningen te ontvangen.

In India wordt op de dag van Ganesha Chaturthi een nieuwe Ganesha murti van klei in huis gehaald, waarna deze 10 dagen lang dagelijks uitgebreid wordt vereerd. Op de 10e dag wordt het beeld vervolgens teruggegeven aan de natuur, door deze in stromend water (zoals een rivier) te laten oplossen. Dit symboliseert de terugkeer van Ganesha naar zijn goddelijke woning.

Dayanant Jayanti is de geboortedag van swami Dayananda Saraswati, de grondlegger van de Arya Samaj.

Tithi

Phalguna Shukla Dashami

Het verhaal achter Dayanand Jayanti

Swami Dayanand werd geboren op 12 februari 1824 in het dorp Tankara, dat vandaag de dag in de Indiase deelstaat Gujarat ligt. Hij heette oorspronkelijk Mool Shankar en groeide op als een heel vrome jongen die verlangde naar de diepere kennis van het leven en religie.

Toen hij in zijn jeugd voor het eerst een yagya zag, voelde hij zich extra geroepen om op zoek te gaan naar de waarheid. Hij besloot zijn wereldse bestaan te verlaten en op zelfontdekkingsreis te gaan. Hij bestudeerde de eeuwenoude Veda’s, nam sanyaas en werd ingewijd onder de naam “Swami Dayananda Saraswati”. Na zijn inwijding begon hij zijn bevindingen te propageren onder het motto van het streven naar “Arya Samaj”, wat letterlijk “nobele samenleving” betekent.

Swami Dayanand vond het belangrijk om terug te gaan naar de oorspronkelijke (levens)lessen van de eeuwenoude Veda’s en sprak zich fel uit tegen moderne praktijken die in naam van het hindoeïsme werden gepraktiseerd. Hij staat vooral bekend om zijn felle uitspraken tegen het kastenstelsel en het feit dat hij ook vrouwen de kans gaf om de eeuwenoude geschriften te bestuderen, spirituele lezingen te geven en yagya’s te leiden. Op deze manier werd hij een hervormer van het hindoeïsme die veel aanzien kreeg.

De viering van Dayanand Jayanti

Tijdens Dayanand Jayanti herdenken volgelingen zijn leer door gebeden, het zingen van vedische hymnen en het lezen van Swami Dayananda’s geschriften. Dayanand Jayanti dient eigenlijk als een herinnering aan zijn bijdrage aan de hindoesamenleving.

Dattatreya Jayanti, ook wel bekend als Datta Jayanti, is een heilige feestdag waarop hindoes de geboortedag van de goddelijke gedaante Dattatreya vieren. Dattatreya is de drie-eenheid van Brahma, Vishnu en Shiva in één gedaante.

Tithi

Margashirsha purnima

Het verhaal achter Dattatreya Jayanti

Dattatreya staat bekend als de zoon van de vedische wijze rishi Atri en zijn vrouw Anasuya. Anasuya was een zeer toegewijde echtgenote en stond bekend om haar goede kwaliteiten. Ze was liefdevol, leefde een vroom leven en stond altijd klaar om anderen te dienen.

Op een dag besloten Brahma, Vishnu en Shiva Anasuya te testen en te kijken hoe vroom en toegewijd zij werkelijk was. Ze vermomden zich als bedelaars en bezochten de ashram waar Anasuya verbleef. Dat deden ze bewust op een moment dat haar man niet thuis was. Anasuya verwelkomde de bedelaars in de ashram is en begon hen te dienen, onder andere door voedsel aan te bieden. Echter hadden de bedelaars een heel ongewone eis: zij wilden dat Anasuya hen naakt zou bedienen. Dit bracht Anasuya in een dilemma. Het is natuurlijk heel raar om als vrouw zijnde zonder kleding te lopen in het bijzijn van wildvreemden. Zeker in die tijd was dit een teken van ondeugd en ook in seksueel opzicht zou het onveilig zijn. Het zou haar reinheid, veiligheid en eer in gevaar kunnen brengen.

Toch besloot Anasuya de wens van haar gasten te eren. Diep van binnen wist ze dat het goed zat. Ze zat vol mededogen en was vastberaden om de bedelaars te dienen. Daarom besloot ze hen te gehoorzamen. Op het moment dat ze zonder kleding verscheen, gebeurde er iets wonderbaarlijks: de bedelaars veranderen ineens in baby’s. Deze drie baby’s transformeerden in één gedaante en zo werd Dattatreya geboren.

Dattatreya groeide op als een wijze en ver gevorderde persoonlijkheid en stond bekend om zijn diepgaande spirituele kennis en ascetische levensstijl. Hij reisde door het land, deelde zijn wijsheid met discipelen en inspireerde velen met zijn spirituele leringen. Zijn filosofie benadrukte het belang van zelfkennis, toewijding aan God en het overwinnen van materiële verlangens. Hierbij is eenheid in diversiteit een belangrijk principe. Dattatreya leerde van alles wat aanwezig was in de kosmos en beschouwde alles en iedereen als guru, inclusief planten en dieren. Dat maakt zijn benaderingswijze heel spiritueel en holistisch van aard.

De moraal van dit verhaal:

Als je in overgave leeft en continu in verbinding bent met het Goddelijke, is er niets dat jou kan schaden. Je zult juist eerder beloond worden met de goddelijke aanwezigheid in jouw leven.

De viering van Dattatreya Jayanti

Dattatreya Jayanti kan op verschillende manieren worden gevierd. De bekendste manieren zijn vasten, meditatie en het reciteren van zijn mantra’s. Zoals elke hindoe feestdag is ook Dattatreya Jayanti een gelegenheid om spirituele groei te bevorderen en goddelijke zegeningen te ontvangen.

Gayatri Jayanti is een hindoefeestdag waarop hindoes de Gayatri mantra eren. De Gayatri mantra is een van de meest heilige en krachtige mantra’s in de hindoetraditie.

Tithi

Jyeshtha Shukla Ekadashi

Het verhaal achter Gayatri Jayanti

Volgens de hindoegeschiedenis ontving de grote wijze Vishwamitra op deze dag de Gayatri mantra van Brahma, de schepper van het universum. Vishwamitra gaf de mantra door aan zijn discipel Shri Rama. De Gayatri mantra is afkomstig uit de Rigveda en is gewijd aan de energie van de zon. Het is de essentie van alle vedische kennis en alle aspecten van het Goddelijke, die wordt gesymboliseerd door de goddelijke gedaante Gayatri, die ook op de dag van Gayatri Jayanti is verschenen.

Volgens de hindoegeschriften omvat de Gayatri mantra zelfs de energie van alle mantra’s die er bestaan. Daarom wordt de Gayatri mantra beschouwd als een bron van spirituele verlichting, kennis en bescherming. Tijdens spirituele inwijdingen wordt dan ook vaak de Gayatri mantra als eerst meegegeven. Het reciteren van de mantra neemt leed weg, leidt tot verlichting en brengt ons spiritueel dichterbij het Goddelijke.

De viering van Gayatri Jayanti

Gayatri Jayanti wordt gevierd door het reciteren en zingen van de Gayatri mantra, meditatie en het overbrengen of delen van spirituele wijsheid. Tijdens deze feestdag benadrukken we vooral het belang van spirituele verlichting en de kracht van deze eeuwenoude mantra.

Vijaya Dashami [Vijayā Dashamī] is de dag waarop we de overwinning van Durga [Durgā] en Rama [Rāma] op het kwade vieren. Durga heeft de demon Mahishaasura [Mahiṣāsura] verslagen en Rama de demon Raavana [Rāvaṇa].

Tithi

Ashvina shukla dashami [aśvina śukla daśamī]

Achtergrond

Het verhaal van de overwinning van Durga op Mahishaasura is beschreven bij Navratri en dat van de overwinning van Rama bij Raavana was niet zo slecht en Navratri.

Rituelen

Op de dag van Vijaya Dashami staat enerzijds de verering van Durga centraal en anderzijds die van Rama.

Verering van Durga

Op de dag van Vijaya Dashami vereren we Durga in haar hoofdgedaante, de openbaring als Durga. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.

Als rituelen offeren de meeste mensen zuivere spijzen, bloemen en baden van ingrediënten die een gunstige werking hebben op onze geest. Dit mengsel kennen we als dhaara [dhāra], wat vloed betekent. Bij het offeren reciteren we haar mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra’s hierbij zijn “aum shri durgaayai namah” [ॐ śrī durgāyai namaḥ] en “aum aim hreem kleem chaamundaayai vicce” [ॐ aiṃ hrīṃ klīṃ cāmuṇḍāyai vicce]. We vereren Durga middels puja [pūjā] en/of havana. Vaak wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op het beeld van Durga geplaatst voordat we Haar vereren of raken we het beeld even aan met de japa mala nadat we Durga middels het beeld hebben vereerd. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal één van de zojuist genoemde mantra’s.

In mandirs wordt vaak paatha [pāṭha] gedaan van de Durga Saptashati [Durgā Saptaśati], de 700 verzen ter ere van Devi Mata. Verder worden vele lofzangen gezongen ter ere van Durga. Deze beschrijven haar grootheid en kwaliteiten, waardoor we worden geïnspireerd en in staat worden gesteld om haar leringen in ons leven te integreren. Durga’s lof wordt bezongen en Ze wordt vereerd middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.

Verering van Rama

We vereren Rama tezamen met zijn echtgenote Sita [Sītā] en zijn trouwe dienaar Hanuman [Hanumāna]. Hanuman had namelijk de zegen ontvangen dat men door zijn verering Rama kan bereiken. Ook dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Verder kunnen dezelfde rituelen worden verricht als bij Durga, alleen is het offeren van baden aan Rama en Hanuman niet gebruikelijk. Bij het offeren reciteren we zijn mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra’s hierbij zijn “aum shri sitaaraamaaya namah” [ॐ śrī sītārāmāya namaḥ] en “aum shri ramaya namah” [ॐ śrī rāmāya namaḥ] voor Rama en “aum shri hanumate namah” [ॐ śrī hanumate namaḥ] voor Hanuman. In mandirs wordt vaak de nadruk gelegd op de verering van Durga en minder op die van Rama en Hanuman. De mandirs die wél stilstaan bij Hen bezingen hun lof en vereren Ze middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.

Ramanavami is de verschijningsdag van Shri Rama, de zevende avatara van Vishnu. Net als de andere avatara’s verscheen hij op aarde om adharma te bestrijden en dharma te herstellen.

Tithi

Chaitra Shukla Navami

Het verhaal achter Ramanavami

Shri Rama werd geboren als de oudste zoon van koning Dasharatha, de geliefde koning van koninkrijk Ayodhya. Ayodhya was een welvarend en rechtvaardig koninkrijk in Bharata (“India”) en stond erom bekend dat er een en al vrede en saamhorigheid was. Ayodhya betekent ook letterlijk “geen conflict”.

Koning Dasharatha had drie vrouwen en had een troonopvolger nodig, maar kreeg maar geen kinderen met zijn drie vrouwen. Daarom besloot hij, op aanraden van wijze leermeesters, een Putrakameshti Yagya te verrichten. Dit is een speciaal offerritueel in het hindoeïsme dat kinderwensen in vervulling brengt. Tijdens de yagya gaf rishi Vashishtha goddelijk gezegend voedsel aan de drie koninginnen, zodat zij zwanger zouden worden. Kaushalya werd gezegend met Rama als zoon, Sumitra kreeg Lakshmana en Shatrughana als zoons en Kaikeyi werd gezegend met Bharata als zoon. Het hele volk was blij met de geboorte van de vier prinsen en het werd dan ook groots gevierd.

Shri Rama groeide op als Maryada Purushottam, hèt voorbeeld van de meest ideale mens. Zijn leven wordt uitgebreid beschreven in het hindoegeschrift Ramayana, geschreven door de wijze Valmiki. Shri Rama groeide op als een rechtvaardige prins, die altijd opkwam voor de rechten van onderdrukte minderheden, later trouwde met Sita, de demon Ravana versloeg en als een rechtvaardige koning regeerde.

De viering van Ramanavami

Ramanavami wordt gevierd met gebeden, bhajans en recitaties van verzen uit de Ramayana. Toegewijden bezoeken Rama-tempels en vasten op deze dag. Soms wordt ook een beeld van baby Rama in een wieg geplaatst en versierd ter herinnering aan zijn geboorte. Vervolgens wordt deze geschommeld ter herinnering aan zijn kindertijd.

Navratri (Sanskriet: नवरात्रि, navarātri, van nava “negen” en rātri “nachten”) is een periode van negen nachten ter ere van Shakti, de oerbron van alle kracht. Shakti staat in belichaamde vorm ook wel bekend als Durga.

In de hindoegeschriften komen vier Navratri’s voor. De bekendste en grootst gevierde is de Ashvin Navratri, ook wel Shardiya Navratri, Sharad Navratri of Maha Navratri genoemd. Deze wordt gevierd in de hindoemaand ashvin (september-oktober). De als tweede bekende Navratri is de Chaitra Navratri, ook wel Vasant Navratri, Basanti Navratri of Rama Navratri genoemd. Deze vindt plaats in de hindoemaand chaitra (maart-april). Daarnaast bestaan de Ashadha Navratri en Magha Navratri. Deze laatste twee Navratri’s worden ook wel “gupta Navratri’s” genoemd (geheime/stille Navratri’s). Er wordt geloofd dat deze twee Navratri’s door de goddelijke gedaantes worden gevierd en door mensen die hogere spirituele niveaus hebben bereikt.

Tithi

Ashvin Navratri: ashvin shukla pratipad t/m ashvin shukla navami (de nachten van deze tithi’s)
Chaitra Navratri: chaitra shukla pratipad t/m chaitra shukla navami (de nachten van deze tithi’s)
Ashadha Navratri: ashadha shukla pratipad t/m ashadha shukla navami (de nachten van deze tithi’s)
Magha Navratri: magha pratipad t/m magha shukla navami (de nachten van deze tithi’s)

Doel, achtergrond en gebruiken

Net als elke hoogtijdag binnen het hindoeïsme heeft Navratri als doel te bezinnen en onszelf lichamelijk, mentaal en spiritueel te zuiveren. Tijdens deze periode van bezinning en zuivering reflecteren we de verhalen uit de geschriften (die met deze periode en/of de goddelijke gedaantes hieraan gerelateerd te maken hebben) en projecteren wij deze op ons eigen leven. Dit doen we door bijvoorbeeld te vasten, mantra’s te reciteren, rituelen te verrichten, devotionele liederen te zingen, geschriften te citeren, devotionele verhalen met elkaar te delen en dialogen hierover aan te gaan.

Tijdens de Ashvin Navratri staan we negen nachten stil bij de strijd van Durga met Mahishasura en sommige hindoes staan tijdens deze periode ook stil bij de strijd van Rama met Ravana. We reflecteren de strijd van de goddelijke gedaantes en staan stil bij de symboliek en boodschappen/leringen van de verhalen. Vervolgens kijken we hoe wij deze lessen/kennis kunnen toepassen in ons eigen leven, onszelf kunnen ontwikkelen tot betere mensen en een positief verschil kunnen maken in de wereld om ons heen. Ofwel: hoe wij onze eigen innerlijke en uiterlijke demonen kunnen vernietigen.

Vervolgens vieren we op de tiende dag, Vijaya Dashami, de overwinning van de goddelijke gedaantes op de demonen en daarmee de overwinning van goed op kwaad.

Navratri is in te delen in drie of negen delen. Wanneer we Navratri indelen in drie delen, dan wijden we de eerste drie nachten aan Maha Kali, de tweede drie nachten aan Maha Lakshmi en de laatste drie nachten aan Maha Sarasvati. Verdelen we Navratri in negen delen, dan heeft elke dag van Navratri een eigen goddelijke gedaante waar we ons op richten. Samen staan de drie hoofdgedaantes bekend als Tridevi en de negen gedaantes als Nava Durga.

Indeling op basis van de Tridevi

De negen dagen symboliseren daarmee ook de drie fasen die we doorlopen op het spirituele pad.

In de eerste periode wordt Mata vereerd in haar krachtige, vernietigende vorm: Maha Kali. Veel mensen die aan hun spirituele pad beginnen, hebben een intense angst voor het Goddelijke. Met haar angstaanjagend uiterlijk illustreert Maha Kali deze angst. Daarom is de eerste fase van Navratri erop gericht deze angst te overwinnen. Het is de fase van onwetendheid en duisternis, die we kunnen overwinnen door tot Maha Kali te bidden, zodat zij onze negatieve eigenschappen vernietigt zoals zij vele demonen heeft gedood. Duisternis (tamas) is de laagste guna (geaardheid van de stoffelijke natuur) en wordt immers vertegenwoordigd door Maha Kali.

Zij vernietigt onze onwetendheid zodat wijsheid en spiritualiteit worden ontwikkeld. Ze vernietigt duisternis om licht te creëren. Ze vernietigt onze negatieve eigenschappen zodat we onze zinnen kunnen overstijgen en plaats wordt gemaakt voor vruchtdragende activiteiten. Maha Kali is dus niet zo eng en slecht als we vaak denken. Ze vernietigt om op te bouwen en neemt weg om meer te geven. Nu we haar innerlijk hebben gezien en begrepen, is het tijd om ons eigen innerlijk onder de loep te nemen. Zo komen we te weten wat nu werkelijk onze obstakels zijn op ons spirituele pad en wat hiervan de oorzaken zijn. Zelfreflectie en -analyse zijn heel belangrijk en daarvoor is moed nodig. Zoals we moed nodig hebben om Maha Kali onder ogen te zien, zo vereist het moed om ons ware zelf (en dus ook onze tekortkomingen) onder ogen te zien.

Wanneer we licht hebben geworpen op onze negatieve eigenschappen, deze hebben vernietigd en een vruchtbare bodem hebben gecreëerd voor onze activiteiten, is het tijd om een tweede fase binnen te treden: de fase van hartstocht of activiteit (rajas, de tweede guna). Deze fase wordt vertegenwoordigd door Maha Lakshmi. We verwelkomen hiermee de onderhoudende en voedende energie van Durga. In deze fase staan we stil bij de kwaliteiten van Maha Lakshmi en daarmee de invloeden die ons leven draaglijk maken. Zo wordt pijn gecompenseerd met liefde en verdriet met vreugde. Wanneer we stilstaan bij deze invloeden zijn we in staat een spirituele persoonlijkheid te ontwikkelen.

Fasen

In de eerste fase hebben we onze negatieve persoonlijkheid vernietigd en deze vervangen we nu, in de tweede fase, door een positieve persoonlijkheid. Nadat we onze angst voor het Goddelijke hebben overwonnen, bidden we voor materieel en spiritueel welzijn. Met spiritueel welzijn bedoelen we gelijkheid, rechtvaardigheid, vrede, kalmte, liefde voor een ieder en dergelijke. We vragen Maha Lakshmi om hulp bij het in stand houden van het welzijn in ons gezinsleven, onze familie en ons eigen innerlijk. Wanneer we haar vanuit ons hart benaderen, zal zij zich in de vorm van welzijn manifesteren in ons thuisfront en in ons hart. Dat zullen we ook merken in ons leven: wanneer we verdriet ervaren, zal zij de kracht zijn om het verdriet te verdragen. Wanneer we zelf de middelen niet hebben om onszelf in welzijn te voorzien, zal zij ons de handvatten bieden om hiertoe in staat te zijn.

Na de tweede fase voltooid te hebben, zijn we klaar om het ware licht der kennis te ontvangen. De laatste fase staat daarom in het teken van de hoogste guna, sattva (goedheid/zuiverheid). Deze wordt vertegenwoordigd door Maha Sarasvati. Tijdens deze laatste drie dagen van Navratri vereren we Maha Sarasvati, de Schenkster van ware wijsheid. Sarasvati is de belichaming van alle hindoegeschriften en daarmee alles wat te maken heeft met het ontplooien van een zuiver bewustzijn, het doel van het leven. Dagelijkse studie van spiritueel gerichte geschriften inspireert ons met ideeën en leringen die onze gedachten zuiveren van allerlei stoffelijke invloeden.

We overwinnen ons ego en onze zinnen, handelen vanuit ons verstand en verankeren ons hiermee als het ware in goddelijke kennis en ontdoen onszelf van alle wikkels waarin we verstrikt zijn geraakt door deze wereld van maya. Maha Sarasvati leert ons middels jñana yoga tot inzichten te komen die ons bewust maken van Mata’s ware kwaliteiten en daarmee raken we meer in verbondenheid met haar. We zijn in staat Mata niet alleen te zien als openbaring van het Goddelijke, maar haar ook een plaats te geven in ons leven door haar abstracte hoedanigheid te realiseren en deze te herkennen en te integreren in ons leven. Tijdens Navratri vereren we dus eigenlijk Shakti, de bron van alle energie, in haar verschillende hoofdaspecten. Door Haar te vereren, bidden we dat Ze onze levens zuivert en ons gezondheid, vreugde, vrede en welzijn brengt.

Eerst wordt de kracht van vernietiging vereerd, zodat onze negatieve neigingen en slechte eigenschappen worden vernietigd. Dan vereren we de de kracht van welvaart en spirituele rijkdom om het positieve aan te trekken en zuivere eigenschappen te verwerven. En tenslotte vereren we de onderwijzende kracht die ons zuivert en kennis geeft om deze zuiverheid te behouden. Navratri heeft dus een bredere en diepere betekenis dan we denken. Het is niet alleen een overwinningsfeest vanwege het feit dat Durga zege heeft gevierd op het kwade, maar ook vooral omdat wij onze eigen demonen en daarmee onszelf overwinnen door het creëren en ontwikkelen van bewustzijn. Het is heel belangrijk om ons spirituele pad te kennen en ervan bewust te worden. Zo kunnen we uiteindelijk door het beoefenen van yoga ons einddoel bereiken.

Navratri wordt onder andere gevierd in dezelfde tijd van het jaar dat Durga de kwade demon Mahishasura versloeg en daarmee de wereld redde. Geen enkele goddelijke energie kon Mahishasura verslaan. Daarom bundelden de goddelijke gedaantes hun energie door samen één zeer krachtige openbaring te creëren: Durga. Durga bezit de energieën en de krachtigste wapens van alle goddelijke gedaantes. Nadat Zij was geopenbaard in de juiste gedaante ging Zij de strijd aan met Mahishasura. Deze strijd duurde negen dagen. Op de tiende dag, Vijaya Dashami, vernietigde Mata Mahishasura. Deze overwinning wordt tijdens Navratri herdacht en gevierd. Dat betekent echter niet dat we alleen maar moeten feesten. De overwinning van het goede op het kwade heeft een diepere betekenis, namelijk dat we onze innerlijke vijanden moeten vernietigen.

Indeling op basis van de Nava Durga

Wanneer we Navratri indelen op basis van de negen glorieuze aspecten van Durga, dan is elke dag gewijd aan een bepaald aspect. Elk aspect kent een verhaal dat bepaalde waarden illustreert. Bij deze waarden staan we stil, zodat we deze kunnen vertalen naar ons eigen leven en we onszelf hiermee kunnen ontwikkelen tot een harmonieus mens.

Dag 1: Shailaputri [Śailaputrī]. De dochter van de Himalaya en de eerste van de Nava Durga. In Haar vorige leven was Ze de dochter van Daksha [Dakṣa] en heette Ze Sati [Satī]. Zij was de vrouw van Shiva [Śiva]. Op een dag had Daksha een grote yagya [yajña] georganiseerd. Hij nodigde iedereen uit, behalve Shiva. Sati kwam daar koppig aan, waarop Daksha Shiva beledigde. Sati kon deze belediging van haar echtgenoot niet uitstaan en verbrandde zichzelf in het vuur van de yagya. Shailaputri staat symbool voor liefde en loyaliteit. Ze staat ook wel voor standvastigheid.

Dag 2: Brahmachaarini [Brahmacārinī]. In Haar vorige leven was Ze Sati. Op een dag was Ze aan het spelen met Haar vriendinnen en kwam Naarad [Nārada] Haar hand lezen. Hij zei: “Je zal trouwen met Bhole Baba [Bābā], die in je vorige geboorte als Sati je echtgenoot was. Maar nu zul je ascese voor Hem moeten verrichten.” Daarop zei Ze dat Ze alleen zou trouwen met Shiva en anders ongehuwd zou blijven. Brahmachaarini is de Schenkster van kennis en gelukzaligheid die leiden tot waarheid. Door Haar te aanbidden worden we gezegend met kracht, kennis, wijsheid en onthechting, die leiden tot standvastigheid en ons helpen los te komen van het wiel der geboorte en dood.

Dag 3: Chandraghanta [Candraghaṇṭā]. Ze is het onvoorstelbare beeld van dapperheid. Het angstaanjagende geluid van Haar bel laat alle negatieve energieën rillen van angst. Door Haar te aanbidden worden alle negatieve energieën (zowel innerlijke als uitwendige) vernietigd. Chandraghanta brengt hiermee zuiverheid, geluk, kennis en vrede.

Dag 4: Kushmanda [Kuṣmandā]. Zij openbaarde de wereld met een zachte lach en is degene die de touwtjes van het leed van het grofstoffelijke, fijnstoffelijke en causale lichaam (het drievoudig leed) in handen heeft. Door Haar te aanbidden wordt het drievoudig leed gekalmeerd en ontvangt men levensenergie, respect, kracht en gezondheid.

Dag 5: Skanda Mata [Skaṇḍa Mātā]. Skanda is de zoon van Shiva en Parvati [Pārvatī]. Hij is de leider van het Godenleger. Skanda Mata is dus Devi in de vorm van Skanda’s Moeder. Skanda Mata neemt Haar devoten in Haar schoot (figuurlijk) en vervult alle verlangens met Haar genegenheid. Zo krijgt men zelfs in deze veranderlijke wereld gevoelens van vrede en geluk.

Dag 6: Kaatyaayani [Kātyāyanī]. Rishi Katyayana [ṛṣi Katyāyana] verrichtte ascese om Devi Mata als zijn dochter te krijgen. Die wens ging in vervulling. Katyayani is de Schenkster van de vier levensdoelen: Dharma (het geheel van ethiek en moraal), artha (materiële rijkdom), kaama [kāma] (genot en verlangens) en moksha [mokṣa] (spirituele verlossing).

Dag 7: Kaalaraatri [Kālarātrī]. Ze is de vernietigster van de dood en demonische energieën. Door Haar te aanbidden worden de kwade energieën (zowel innerlijk als uitwendig) verdreven. Zaken als angst vallen ook onder deze negatieve energieën.

Dag 8: Maha Gauri [Mahā Gaurī]. Door Haar ascese kreeg Ze een heel lichte huidskleur (gaura). Ze straalt vrede en compassie uit. Door Haar te aanbidden worden we gezuiverd van leed en zondes.

Dag 9: Siddhidaatri [Siddhidātrī]. De Schenkster van alle vormen van kracht en verlossing. Door Haar te aanbidden krijgen we zegen van diverse aarden, dus niet alleen stoffelijke, maar ook goddelijke zegens van innerlijke welvaart.

Rituelen

Tijdens Navratri staat de verering van Durga centraal. Omdat Durga in de verhalen in verschillende gedaantes verscheen, kan Zij in verschillende gedaantes worden vereerd. We kunnen Haar in één van haar drie hoofdgedaanten vereren, haar negen vormen of haar hoofdgedaante. Meestal vereren we Haar in haar hoofdgedaante, de openbaring als Durga. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.

Als rituelen offeren de meeste mensen zuivere spijzen, bloemen en baden van ingrediënten die een gunstige werking hebben op onze geest. Dit mengsel kennen we als dhaara [dhāra], wat vloed betekent. Bij het offeren reciteren we haar mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra’s hierbij zijn “aum shri durgaayai namah” [ॐ śrī durgāyai namaḥ] en “aum aim hreem kleem chaamundaayai vicce” [ॐ aiṃ hrīṃ klīṃ cāmuṇḍāyai vicce]. We vereren Durga middels puja [pūjā] en/of havana. Vaak wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op het beeld van Durga geplaatst voordat we Haar vereren of raken we het beeld even aan met de japa mala nadat we Durga middels het beeld hebben vereerd. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal één van de zojuist genoemde mantra’s.

In mandirs wordt vaak paatha [pāṭha] gedaan van de Durga Saptashati [Durgā Saptaśati], de 700 verzen ter ere van Devi Mata. Verder worden vele lofzangen gezongen ter ere van Durga. Deze beschrijven haar grootheid en kwaliteiten, waardoor we worden geïnspireerd en in staat worden gesteld om haar leringen in ons leven te integreren. Enkele mandirs houden een jaagrana [jāgrana] (nachtwake). Tijdens de jaagrana, maar ook tijdens de dienst overdag, bezingen zij Durga’s lof en vereren ze Haar middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.

De Ashvina Navratri heeft twee achtergronden die beide te maken hebben met overwinningen van het goede op het kwade. Één is gewijd aan Durga en één aan Rama.

Navratri [Navarātri] is een periode die twee keer per jaar voorkomt, één keer in de Hindoemaand chaitra [caitra] en één keer in de maand ashvina [aśvina]. De Ashvina Navratri heeft twee achtergronden. De bekendste is waarschijnlijk het verhaal van Durga’s [Durgā] overwinning op de kwade demon Mahishaasura [Mahiṣāsura]. Het andere verhaal is dat van Rama [Śrī Rāma], die voor de strijd tegen Raavana [Rāvaṇa] Durga vereerde en door haar zegen in staat was om in deze negen dagen Raavana te verslaan.

Tithi

Ashvina shukla pratipad t/m ashvina shukla navami [śukla, navamī]

Durga vernietigde Mahishaasura

De Devi Bhaagavatam [Devī Bhāgavatam] beschrijft het verhaal van twee broers, Rambha en Karambha, die zeer strenge ascese beoefenden om krachtig te worden. Rambha deed dit door tussen vijf rituele vuren te staan (panchaagni [pañcāgni]) en Karambha door in water te staan dat tot zijn nek kwam. Indra Deva voelde zich hierdoor bedreigd, omdat Hij en zijn koninkrijk vaak werden aangevallen door schepsels die bijzondere krachten hadden verworven middels strenge ascese. Daarom nam Indra de gedaante van een krokodil en doodde Hij Karambha. Toen Rambha te weten kwam over de dood van zijn broer, besloot hij zijn hoofd af te hakken en in het vuur te offeren, om de intensiteit van zijn ascese te vergroten. Maar op dat moment verscheen Agni Devata [Agni Devatā] voor hem en sprak dat het een zonde was om zelfmoord te plegen. Ook gaf hij Rambha een vardaan [varadāna] (zegen) dat hij Hem mocht vragen wat hij wilde. Agni Devata zou het hem geven.

Rambha vroeg hierop onsterfelijkheid, dus kreeg Rambha de zegen dat hij niet kon worden gedood door mannen, Devata’s of asura’s (demonen). Door de vele en diepe ascese van Rambha had hij vele gaven verworven en was hij heel krachtig geworden. Na de zegens te hebben verworven, ging hij rondwandelen in de tuin van Yaksha [Yakṣa]. Daar werd hij verliefd op een vrouwtjesbuffel. Hij nam de gedaante van een mannetjesbuffel en bevruchtte haar. Maar al snel kwam de echte mannetjesbuffel, die Rambha ontdekte en hem vermoordde. Door zijn ego had hij niet gevraagd om onsterfelijkheid jegens dieren en nu werd dus een dier de oorzaak van zijn dood. De vrouwtjesbuffel, die zwanger was, besloot zichzelf te doden en sprong in Rambha’s crematievuur. Hieruit ontstond Mahishaasura, een demon die half buffel was en half mens. Mahishaasura was doorgeslagen en door Rambha’s ego besloot hij de Devata’s hun macht af te nemen door Ze aan te vallen.

Als eerste viel hij de hemel aan en versloeg hij de Devata’s. Hulpeloos gingen de Devata’s naar Vishnu [Viṣṇu] toe voor hulp. Hij besloot alle krachten van de Devata’s te combineren door eerst Brahma [Brahmā], Vishnu en Shiva [Śiva] te combineren in een zeer krachtige, vrouwelijke gedaante: Durga. Zij was zelfs veel krachtiger dan alle goddelijke energieën bij elkaar. Vervolgens werd Zijn bewapend met verschillende attributen van de Devata’s: de drietand van Shiva, de discus van Vishnu, de schelphoorn van Varuna [Varuṇa], de speer van Agni, de knuppel van Yama, de boog van Vaayu [Vāyu], de pijlen van Surya [Sūrya], de bliksemschicht van Indra, de knots van Kubera, de waterpot van Brahma [Brahmā], het zwaard van Kaala [Kāla] en de bijl van Vishvakarma [Viśvakarma]. Van Himaavana [Himāvana] kreeg Ze een leeuw als rijdier. Als belichaming van de alle kracht vocht Durga negen dagen lang met Mahishaasura. Elke dag nam Ze een andere gedaante aan. Uiteindelijk vernietigde Ze op de tiende dag de kwaadaardige demon in Haar gedaante als Chandika [Caṇḍikā]. Hierom staat ze ook wel bekend als Mahishaasuramardini [Mahiṣāsuramardinī] (de vrouwelijke doder van Mahishaasura).

Rama versloeg de demonenkoning Raavana

Raavana [Rāvaṇa] was een kleinzoon van Brahma [Brahmā] en één van de hoogste priesters. Hij was een groot toegewijde van Shiva [Śiva] en had van Hem de zegen van onsterfelijkheid gekregen. Maar Raavana maakte hier misbruik van. Hij verstoorde de natuurwetten en werd hierdoor demonisch van aard. Door zijn grote macht was hij erg arrogant geworden en werd hij een terreur, zelfs voor de Devata’s. Maar eigenlijk was alles wat hij deed een politiek spel om uiteindelijk te worden gedood door Vishnu [Viṣṇu]. Een groot onderdeel van dit spel was het ontvoeren van Sita [Sītā], de echtgenote van Rama [Rāma]. Zo lokte hij Rama uit tot een strijd, waardoor hij zijn doel bereikte: hij werd vernietigd door Vishnu en werd verlost van zijn bestaan op aarde. Het verhaal van Jaya en Vijaya zal dit verduidelijken.

In de Puraana’s [Purāṇa] wordt beschreven dat Rama voor het oversteken van de oceaan een puja [pūjā] verrichtte voor Durga [Durgā]. Hij vertelde Haar waarom Hij Lanka [Laṅkā] (het rijk waar Raavana heerste) wilde binnentreden. Dit deed Hij omdat Durga de beschermster van Lanka was. Lanka was voorheen namelijk van Kubera en Raavana had het land van Kubera veroverd. Als koning voelde Hij zich verplicht om Durga in te lichten over het feit dat Hij haar terrein zou betreden. Durga antwoordt hierbij dat Zij Rama’s schaduwenergie is en Zij zijn dienares is. Wat Hij ook zou wensen, zou Zij Hem schenken. Hierop werd Rama door Durga gezegend dat Hij Raavana zou verslaan. Durga representeert hier de Oerbron van alle energie, zonder wie we niets kunnen bereiken in het leven. Zonder Durga (energie/kracht) zijn we tot niets in staat, zelfs Rama ontvangt zijn energie van Haar.

De Chaitra Navratri [Caitra Navarātri] is een periode van negen dagen die gewijd is aan Durga. Hiermee begint ook wel het nieuwe jaar volgens de hindoejaartelling.

Navratri [Navarātri] komt twee keer per jaar voor. Nu is er over de Ashvina Navratri [Aśvina Navarātri] veel bekend, maar over de Chaitra Navratri is veel minder bekend, terwijl het toch het begin van het nieuwe Hindoejaar markeert.

Tithi

Chaitra shukla pratipad t/m chaitra shukla navami [caitra śukla navamī]

Achtergrond

De eerste dag van de Chaitra Navratri is tevens de dag dat het nieuwe Hindoejaar begint. In 2013 is het jaar 5115 van de kaliyuga begonnen en jaar 2070 volgens de Chaitraadi Vikrama Samvat, de jaartelling van koning Vikramaaditya [Vikramāditya]. Dit nieuwe jaar beginnen we met de verering van Durga [Durgā Mātā], omdat Zij degene is zonder wie niets kan plaatsvinden. Zij is de Oerbron van alle energie en met haar verering beginnen we dan ook het nieuwe jaar. Veel mensen beweren dat Brahma [Brahmā] op deze dag het heelal zou hebben geschapen. Echter heeft Hij volgens Puraana’s [Purāṇa] de wereld in één dag van Brahma geschapen. Één dag van Brahma staat gelijk aan 4.320.000.000 aardse jaren. Brahma heeft de wereld dus niet in één aardse dag geschapen, maar in 4.320.000.000 aardse jaren.

Het opmerkelijke is dat beide Navratri’s eindigen op een dag die te maken heeft met Rama [Śri Rāma]. De Chaitra Navratri eindigt namelijk op de dag van Ramanavmi [Rāmanavamī], de verschijningsdag van Rama, en de Ashvina Navratri eindigt op Vijaya Dashami [Vijayā Daśamī], de dag dat Rama Raavana [Rāvaṇa] heeft verslagen. Het verhaal uit de Ramayana [Rāmāyaṇa] is over het algemeen wel bekend. Rama heeft tijdens de Ashvina Navratri een Durga puja [Durgā pūjā] verricht en met Mata’s zegen heeft Hij toen Raavana verslagen. Het verhaal van de Chaitra Navratri heeft onder andere te maken met Rama’s voorouders. In een versie van de Devi Bhaagavatam [Devī Bhāgavatam] heb ik weleens een verhaal gelezen over prins Sudarshana [Sudarśana].

Sudarshana

Er was eens een koning, genaamd Dhruvasandhi. Hij had twee vrouwen: Manorama en Lilavati [Manoramā, Lilāvatī]. Bij beide vrouwen had hij één zoon. Deze zoons waren Sudarshana en Shatrujeeta [Śatrujīta]. Op een dag kwam de koning te overlijden en ontstond er een discussie over wie nu de troon moest opvolgen. Vooral de grootvaders (vaders van de moeders) van de twee prinsen deden hier erg moeilijk over, want ieder vond dat zijn kleinzoon koning moest worden. Dit kwam uit op een bloederige strijd, waarop Manorama besloot te vluchten met haar zoon Sudarshana. Uiteindelijk zochten zij hun toevlucht in de aashrama [āśrama] van rishi Bharadvaaja [ṛṣi Bhāradvāja]. Daar waren zij veilig.

In de aashrama werd Sudarshana ingewijd in de normen, waarden, rituelen en tradities van de religie en het Hindoeïsme als brede en diepe levensfilosofie. De prins was een groot toegewijde van Durga en vereerde Haar dus regelmatig met heel veel toewijding. Daardoor ontving hij Mata’s zegen. Later was er een svayamvara van prinses Shashikala [Śaśikalā], waarbij Shashikala Sudarshana als haar echtgenoot koos. De grootvader van Shatrujeeta werd hierop kwaad en verklaarde de oorlog. Devi Mata heeft hem en zijn leger toen vernietigd. Sudarshana, zijn vrouw en schoonvader waren erg blij en begonnen Devi Maa te prijzen. Devi Mata heeft hen toen gevraagd om Haar tijdens de Chaitra Navratri te vereren. Dit deden zij op grootse wijze en hierna werd Sudarshana tot koning gekroond. Een paar generaties later is Rama verschenen in dezelfde bloedlijn, op de laatste dag van de Navratri.

De Chaitra Navratri kan dus eigenlijk worden gezien als een nieuwjaarsfestival gewijd aan Durga als Oerbron van alle energie en Moeder van het heelal. Deze Navratri wordt ook wel Vasanta Navratri genoemd, omdat de lente dan is begonnen. De periode van groei en bloei is aangekomen. De donkere en grauwe tijden zijn voorbij en alles begint weer kleur en geur te krijgen.

Shivratri [Śivarātri] betekent “de nacht van Shiva [Śiva]”. Het is een nacht die als zeer gunstig wordt beschouwd voor het vereren van Shiva. Er zijn twee soorten Shivratri: Maha Shivratri [Mahā Śivarātri] en Maasa Shivratri[Māsa Śivarātri].

Maasa Shivratri wordt ook wel Pradosha Vrata [pradoṣa vrata] genoemd. Maha Shivratri vindt één keer per jaar plaats en Maasa Shivratri elke Hindoemaand. Een raatri duurt volgens de Hindoetelling van 18.00 tot 6.00 uur.

Tithi

Maha Shivratri: phaalguna krishna chaturdashi [phālguna kṛṣṇa caturdaśī]
Maasa Shivratri/Pradosha Vrata: krishna trayodashi [kṛṣṇa trayodaśī]

Noot: Hoewel de tithi van Shivratri volgens de geschriften in de maand phaalguna valt, wordt in de praktijk de maand maagha [māgha] aangehouden. Dit is omdat wordt uitgegaan van het purnimaanta-systeem [pūrṇimānta].

Achtergrond

Bepaalde tithi’s zijn gewijd aan bepaalde goddelijke gedaantes omdat deze in de Hindoegeschriften zijn verklaard als zeer gunstige dagen om deze goddelijke gedaantes te vereren. Zo is Maasa Shivratrizeer gunstig voor het vereren van Shiva. Maha Shivratriheeft verschillende achtergronden:

Shiva manifesteerde zich in een Shivalinga [Śivaliṅga]

In de Kurma Puraana [Kūrma Purāṇa] staat een verhaal beschreven waarin Brahma [Brahmā] en Vishnu [Viṣṇu] een felle discussie hebben over elkaars bekwaamheid. Daarom vroegen de andere goddelijke gedaantes Shiva om hulp. Shiva verscheen tussen Hen in de vorm van een enorme linga [liṅga] en daagde Ze uit door Ze te vragen waar het begin en eind van deze zit. Brahma nam de gedaante van een zwaan en Vishnu die van een beer. Beide gingen op zoek naar de uiterste punten van de linga. Ze gingen duizenden yojana’s (1 yojana is ongeveer 12,87 kilometer) ver, maar konden deze niet vinden. Tijdens zijn reis kwam Brahma een ketaka-bloem tegen en liet deze liegen dat Hij het uiterste punt had gezien. De ketaka-bloem zou hier getuige van zijn, omdat deze zich daar eerst bevond. Nu liet Shiva zichzelf zien in zijn ware gedaante, Sadashiva [Sadāśiva]. Brahma en Vishnu waren overdonderd en bogen in eerbied voor Hem. Shiva legde uit dat Brahma en Vishnu uit Hem waren ontstaan. Toch was Shiva boos dat Brahma had gelogen, Hij hakte zijn vijfde hoofd af en vervloekte Hem dat Hij nooit zou worden vereerd. (Kshetrapaala [Kṣetrapāla], een vorm van Bhairava Baba [Bhairava Bābā] en boodschapper van Shiva, ving dit hoofd op. Daarom wordt Hij vaak afgebeeld met een hoofd in zijn hand.)

Shiva huwde Parvati

Sati [Satī] is een milde vorm van Durga [Durgā]. Zij was een dochter van Daksha [Dakṣa] die verliefd was op Shiva en met Hem wilde trouwen. Daksha was het hier niet mee eens. Iedereen roddelde namelijk over Shiva. Maar Sati was verliefd op Shiva en wilde met Hem trouwen. Haar innerlijke behoefte om die wens waar te maken, was zo sterk, dat ze dat ook deed: Ze huwde Shiva. Na haar huwelijk hoorde Ze zoveel negatieve verhalen over haar echtgenoot, dat ze uit protest zichzelf offerde in het vuur van de yagya [yajña] die haar vader had georganiseerd. (Een ander verhaal is dat Shiva een dag in diepe meditatie was en Sati dacht dat Hij dood was, waarop Ze zich in het vuur offerde. Daar is de hedendaagse weduweverbranding uiteindelijk op gebaseerd.)

Shiva had veel verdriet om Sati’s dood en ging in trance. Hij tilde het ontzielde lichaam van Sati op en begon de taandava [tāṇḍava] (dans van vernietiging) te dansen. Vishnu zag dit gebeuren en om de wereld te redden en Shiva te stoppen, sneed Hij Sati’s lichaam in 52 stukken. De 52 plaatsen in India en andere delen van het subcontinent waar de stukken van Sati’s lichaam vielen, zijn grote tantrische bedevaartgebieden, de Shaktipeetha’s [Śaktipīṭha], die regelmatig door Hindoes worden bezocht. Sati is de belichaming van de vrouwelijke toewijding naar mannelijke suprematie en Zij wordt net als Sita [Sītā] als een voorbeeld van de ideale vrouw gezien. Na de taandava ging Shiva in diepe ascese. Daarom houden veel mandirs grote rituelen tijdens Shivratridie vaak de hele nacht duren.

Sati werd herboren als Parvati [Pārvatī], de dochter van Himaavana [Himāvana], de Heer van de Himalaya’s, en Mena [Menā]. Ze wordt ook wel naar haar moeder genoemd, Menakshi [Menākṣi]. Net als in haar leven als Sati had Zij een diepe innerlijke behoefte om met Shiva te trouwen. Daarom besloot Ze grote ascese te beoefenen, waarmee Ze Shiva’s hart won. Tijdens de ascese verworf Ze een gouden huid en daarom wordt ze ook wel Uma [Umā] (licht/schoonheid) genoemd.

Gif pot uit de melkoceaan

Tijdens het karnen van de melkoceaan kwam er een pot gif uit de melkoceaan. De goddelijke gedaantes waren bang dat het alles zou vernietigen en gingen naar Shiva om zijn hulp te vragen. Om de wereld te redden, ving Shiva het gif op in zijn mond. Om te voorkomen dat het gif zijn maag zou bereiken, kneep Parvati zijn keel dicht. Sindsdien wordt Hij ook wel Neelakantha [Nīlakaṇṭha] (Hij met de blauwe keel) genoemd.

Het verhaal van de jager

Op de dag van Maha Shivratri kon een jager maar geen dieren vinden om te doden in het bos (als voedsel). Hij zocht de hele dag, maar vond geen enkel dier. Uiteindelijk bedacht hij zich het water waar dieren vaak kwamen drinken in de avond. Daarom besloot hij ze op te wachten. Maar hiervoor mocht hij natuurlijk niet opvallen; dat zou de dieren afschrikken. Dus hij klom in een bilva-boom en wachtte daar.

Hij trok wat bladeren los en gooide deze op de grond, in de hoop dat een dier erop af zou komen. Een dier kwam erop af en zei tegen de jager dat zijn familie bezorgd zou zijn als het niet zou terugkomen. De jager was genadig en liet het dier in leven. Hij bleef de hele avond en nacht door bladeren op de grond gooien, wachtend op een ander dier. Maar er kwam geen dier. Uiteindelijk klom hij uit de boom en zag hij dat er een Shivalinga was onder de boom. Alle bladeren die hij naar beneden gooide, kwamen dus op de Shivalinga terecht. Shiva was hier erg tevreden mee, aangezien het bilvabladeren waren, die Hem zeer geliefd zijn. Daarom zegende Hij de jager met wijsheid. Sindsdien at de jager geen vlees meer, jaagde hij niet meer en verrichtte hij alleen maar deugden.

Rituelen

Op de dag van Maha Shivratri staat de verering van Shiva centraal. Omdat Shiva op deze dag in de vorm van een Shivalinga verscheen, wordt Shiva vereerd in de vorm van een Shivalinga. We kunnen Hem op verschillende manieren vereren. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets. Als rituelen offeren de meeste mensen bilvabladeren, bloemen en baden van de panchaamrita [pañcāmṛta] (vijf nectars) op de Shivalinga terwijl ze zijn mantra herhaaldelijk reciteren. Dit noemen we abhisheka [abhiṣeka]. De meest gebruikte mantra’s hierbij zijn “aum namah shivaaya” [ॐ namaḥ śivāya] en de maha mrityunjaya mantra [mahā mṛtyuñjaya mantra].

Vaak wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op de Shivalinga geplaatst voordat de Shivalinga wordt vereerd of raken we de Shivalinga even aan met de japa mala nadat we de Shivalinga hebben vereerd. Dit doen we om onze mala in te laten zegenen door Shiva. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal één van de zojuist genoemde mantra’s. Naast de Shivalinga puja [pūjā] kan ook de maha mrityunjaya havana worden verricht. Tevens wordt er vaak yoga en meditatie beoefend, omdat Shiva bekend staat als mahayogi [mahāyogī] (iemand die diep verbonden is met het bovenzinnelijke) en om zijn diepe meditatie. De meeste mandirs houden een groot havana-ritueel en/of een jaagrana [jāgrana] (nachtwake). Tijdens de jaagrana, maar ook tijdens de dienst overdag, bezingen zij Shiva’s lof en vereren ze Hem middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.