Gayatri jayanti [Gāyatrī jayantī] is de dag dat Gayatri zou zijn verschenen als belichaming van de essentie van alle Vedische kennis. Vishvamitra [Viśvamitra] heeft op deze dag de Gayatri mantra voor het eerst gereciteerd.

Tithi

Jyeshta shukla ekaadashi [jyeṣṭa śukla ekādaśī]

Achtergrond

Op deze dag is Gayatri als het ware ‘geboren’ in de vorm van de Gayatri mantra, die Vishvamitra heeft gecomponeerd. Op deze dag sprak hij de mantra voor het eerst uit en daarmee heeft de essentie van de Veda’s vorm gekregen. De Gayatri mantra wordt gezien als de hoogste en meest krachtige mantra, omdat deze alle aspecten van het Goddelijke en de geschriften in zich heeft. De Gayatri mantra zou de energie van alle mantra’s omvatten. Het reciteren van de mantra neemt leed weg, leidt tot verlichting en brengt ons spiritueel dichterbij het Goddelijke.

Gayatri jayanti wordt ook wel gezien als de verschijningsdag van Gayatri in haar fysieke gedaante.

Rituelen

Op de dag van Gayatri jayanti staat de verering van Gayatri centraal. Dit hoeft niet per se in haar fysieke gedaante, maar kan ook in haar abstracte gedaante zijn. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.

Als rituelen doen we meestal mantra jaapa van de Gayatri mantra. Hierbij reciteren we de mantra minstens 108 keer. We kunnen ook puja doen van Gayatri in haar fysieke gedaante. We kunnen zuivere spijzen en bloemen offeren en haar mantra hierbij herhaaldelijk reciteren. We kunnen ook havana doen met de Gayatri mantra.

In mandirs wordt Gayatri jayanti over het algemeen niet gevierd.

Vijaya Dashami [Vijayā Dashamī] is de dag waarop we de overwinning van Durga [Durgā] en Rama [Rāma] op het kwade vieren. Durga heeft de demon Mahishaasura [Mahiṣāsura] verslagen en Rama de demon Raavana [Rāvaṇa].

Tithi

Ashvina shukla dashami [aśvina śukla daśamī]

Achtergrond

Het verhaal van de overwinning van Durga op Mahishaasura is beschreven bij Navratri en dat van de overwinning van Rama bij Raavana was niet zo slecht en Navratri.

Rituelen

Op de dag van Vijaya Dashami staat enerzijds de verering van Durga centraal en anderzijds die van Rama.

Verering van Durga

Op de dag van Vijaya Dashami vereren we Durga in haar hoofdgedaante, de openbaring als Durga. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.

Als rituelen offeren de meeste mensen zuivere spijzen, bloemen en baden van ingrediënten die een gunstige werking hebben op onze geest. Dit mengsel kennen we als dhaara [dhāra], wat vloed betekent. Bij het offeren reciteren we haar mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra’s hierbij zijn “aum shri durgaayai namah” [ॐ śrī durgāyai namaḥ] en “aum aim hreem kleem chaamundaayai vicce” [ॐ aiṃ hrīṃ klīṃ cāmuṇḍāyai vicce]. We vereren Durga middels puja [pūjā] en/of havana. Vaak wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op het beeld van Durga geplaatst voordat we Haar vereren of raken we het beeld even aan met de japa mala nadat we Durga middels het beeld hebben vereerd. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal één van de zojuist genoemde mantra’s.

In mandirs wordt vaak paatha [pāṭha] gedaan van de Durga Saptashati [Durgā Saptaśati], de 700 verzen ter ere van Devi Mata. Verder worden vele lofzangen gezongen ter ere van Durga. Deze beschrijven haar grootheid en kwaliteiten, waardoor we worden geïnspireerd en in staat worden gesteld om haar leringen in ons leven te integreren. Durga’s lof wordt bezongen en Ze wordt vereerd middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.

Verering van Rama

We vereren Rama tezamen met zijn echtgenote Sita [Sītā] en zijn trouwe dienaar Hanuman [Hanumāna]. Hanuman had namelijk de zegen ontvangen dat men door zijn verering Rama kan bereiken. Ook dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Verder kunnen dezelfde rituelen worden verricht als bij Durga, alleen is het offeren van baden aan Rama en Hanuman niet gebruikelijk. Bij het offeren reciteren we zijn mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra’s hierbij zijn “aum shri sitaaraamaaya namah” [ॐ śrī sītārāmāya namaḥ] en “aum shri ramaya namah” [ॐ śrī rāmāya namaḥ] voor Rama en “aum shri hanumate namah” [ॐ śrī hanumate namaḥ] voor Hanuman. In mandirs wordt vaak de nadruk gelegd op de verering van Durga en minder op die van Rama en Hanuman. De mandirs die wél stilstaan bij Hen bezingen hun lof en vereren Ze middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.

Ramanavami [Rāmanavamī] is de verschijningsdag van Rama [Rāma], de zevende avataara [avatāra] van Vishnu [Viṣṇu]. Net als de andere avataara’s verscheen Hij op aarde om adharma te bestrijden.

Tithi

Chaitra shukla navami [caitra śukla navamī]

Achtergrond

Koning Dasharatha [Daśaratha] had drie vrouwen. Hij had een troonopvolger nodig, maar kreeg maar geen kinderen met zijn drie vrouwen. Daarom besloot hij de putreshti yagya [putreṣṭi yajña] te verrichten. Dit is een yagya (offerritueel) om kinderen te krijgen, om het maar kort en simpel te omschrijven. Tijdens deze yagya gaf Agni Devata [Agni Devatā] de koning een kom chaaru [cāru] als zegen. Chaaru is een soort pap dat soms als aahuti [āhuti] wordt geofferd tijdens de havana. Deze chaaru werd verdeeld onder de drie koninginnen. Zij aten elk hun chaaru op en werden hierdoor zwanger. Kausalya [Kausalyā] kreeg Rama als zoon, Sumitra [Sumitrā] kreeg Lakshmana [Lakṣmaṇa] en Shatrughana [Śatrughana] en Kaikeyi [Kaikeyī] kreeg Bharata.

Rituelen

Op de dag van Ramanavami staat uiteraard de verering van Rama centraal. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.

We vereren Rama tezamen met zijn echtgenote Sita [Sītā] en zijn trouwe dienaar Hanuman [Hanumāna]. Hanuman had namelijk de zegen ontvangen dat men door zijn verering Rama kan bereiken. Als rituelen offeren de meeste mensen zuivere spijzen en bloemen. Bij het offeren reciteren we zijn mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra’s hierbij zijn “aum shri sitaaraamaaya namah” [ॐ śrī sītārāmāya namaḥ] en “aum shri ramaya namah” [ॐ śrī rāmāya namaḥ] voor Rama en “aum shri hanumate namah” [ॐ śrī hanumate namaḥ] voor Hanuman. Soms wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op het beeld geplaatst voordat we Hem vereren of raken we het beeld even aan met de japa mala nadat we Hem middels het beeld hebben vereerd. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal de zojuist genoemde mantra.

In mandirs wordt het beeld van Rama vaak in een grote wieg geplaatst, waarbij zijn lof en verhalen worden bezongen, mensen bloemblaadjes, ongezouten popcorn en geld offeren in de wieg, zijn aarti doen en Hem wiegen. Vaak wordt ook paatha [pāṭha] gedaan uit de Ramayana [Rāmāyaṇa], om stil te staan bij de verhalen van Rama en dan met name zijn grootheid en kwaliteiten, waardoor we worden geïnspireerd en in staat worden gesteld om zijn leringen in ons leven te integreren. Verder wordt Hij vereerd middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.

Navratri (Sanskriet: नवरात्रि, navarātri, van nava “negen” en rātri “nachten”) is een periode van negen nachten ter ere van Shakti, de oerbron van alle kracht. Shakti staat in belichaamde vorm ook wel bekend als Durga.

In de hindoegeschriften komen vier Navratri’s voor. De bekendste en grootst gevierde is de Ashvin Navratri, ook wel Shardiya Navratri, Sharad Navratri of Maha Navratri genoemd. Deze wordt gevierd in de hindoemaand ashvin (september-oktober). De als tweede bekende Navratri is de Chaitra Navratri, ook wel Vasant Navratri, Basanti Navratri of Rama Navratri genoemd. Deze vindt plaats in de hindoemaand chaitra (maart-april). Daarnaast bestaan de Ashadha Navratri en Magha Navratri. Deze laatste twee Navratri’s worden ook wel “gupta Navratri’s” genoemd (geheime/stille Navratri’s). Er wordt geloofd dat deze twee Navratri’s door de goddelijke gedaantes worden gevierd en door mensen die hogere spirituele niveaus hebben bereikt.

Tithi

Ashvin Navratri: ashvin shukla pratipad t/m ashvin shukla navami (de nachten van deze tithi’s)
Chaitra Navratri: chaitra shukla pratipad t/m chaitra shukla navami (de nachten van deze tithi’s)
Ashadha Navratri: ashadha shukla pratipad t/m ashadha shukla navami (de nachten van deze tithi’s)
Magha Navratri: magha pratipad t/m magha shukla navami (de nachten van deze tithi’s)

Doel, achtergrond en gebruiken

Net als elke hoogtijdag binnen het hindoeïsme heeft Navratri als doel te bezinnen en onszelf lichamelijk, mentaal en spiritueel te zuiveren. Tijdens deze periode van bezinning en zuivering reflecteren we de verhalen uit de geschriften (die met deze periode en/of de goddelijke gedaantes hieraan gerelateerd te maken hebben) en projecteren wij deze op ons eigen leven. Dit doen we door bijvoorbeeld te vasten, mantra’s te reciteren, rituelen te verrichten, devotionele liederen te zingen, geschriften te citeren, devotionele verhalen met elkaar te delen en dialogen hierover aan te gaan.

Tijdens de Ashvin Navratri staan we negen nachten stil bij de strijd van Durga met Mahishasura en sommige hindoes staan tijdens deze periode ook stil bij de strijd van Rama met Ravana. We reflecteren de strijd van de goddelijke gedaantes en staan stil bij de symboliek en boodschappen/leringen van de verhalen. Vervolgens kijken we hoe wij deze lessen/kennis kunnen toepassen in ons eigen leven, onszelf kunnen ontwikkelen tot betere mensen en een positief verschil kunnen maken in de wereld om ons heen. Ofwel: hoe wij onze eigen innerlijke en uiterlijke demonen kunnen vernietigen.

Vervolgens vieren we op de tiende dag, Vijaya Dashami, de overwinning van de goddelijke gedaantes op de demonen en daarmee de overwinning van goed op kwaad.

Navratri is in te delen in drie of negen delen. Wanneer we Navratri indelen in drie delen, dan wijden we de eerste drie nachten aan Maha Kali, de tweede drie nachten aan Maha Lakshmi en de laatste drie nachten aan Maha Sarasvati. Verdelen we Navratri in negen delen, dan heeft elke dag van Navratri een eigen goddelijke gedaante waar we ons op richten. Samen staan de drie hoofdgedaantes bekend als Tridevi en de negen gedaantes als Nava Durga.

Indeling op basis van de Tridevi

De negen dagen symboliseren daarmee ook de drie fasen die we doorlopen op het spirituele pad.

In de eerste periode wordt Mata vereerd in haar krachtige, vernietigende vorm: Maha Kali. Veel mensen die aan hun spirituele pad beginnen, hebben een intense angst voor het Goddelijke. Met haar angstaanjagend uiterlijk illustreert Maha Kali deze angst. Daarom is de eerste fase van Navratri erop gericht deze angst te overwinnen. Het is de fase van onwetendheid en duisternis, die we kunnen overwinnen door tot Maha Kali te bidden, zodat zij onze negatieve eigenschappen vernietigt zoals zij vele demonen heeft gedood. Duisternis (tamas) is de laagste guna (geaardheid van de stoffelijke natuur) en wordt immers vertegenwoordigd door Maha Kali.

Zij vernietigt onze onwetendheid zodat wijsheid en spiritualiteit worden ontwikkeld. Ze vernietigt duisternis om licht te creëren. Ze vernietigt onze negatieve eigenschappen zodat we onze zinnen kunnen overstijgen en plaats wordt gemaakt voor vruchtdragende activiteiten. Maha Kali is dus niet zo eng en slecht als we vaak denken. Ze vernietigt om op te bouwen en neemt weg om meer te geven. Nu we haar innerlijk hebben gezien en begrepen, is het tijd om ons eigen innerlijk onder de loep te nemen. Zo komen we te weten wat nu werkelijk onze obstakels zijn op ons spirituele pad en wat hiervan de oorzaken zijn. Zelfreflectie en -analyse zijn heel belangrijk en daarvoor is moed nodig. Zoals we moed nodig hebben om Maha Kali onder ogen te zien, zo vereist het moed om ons ware zelf (en dus ook onze tekortkomingen) onder ogen te zien.

Wanneer we licht hebben geworpen op onze negatieve eigenschappen, deze hebben vernietigd en een vruchtbare bodem hebben gecreëerd voor onze activiteiten, is het tijd om een tweede fase binnen te treden: de fase van hartstocht of activiteit (rajas, de tweede guna). Deze fase wordt vertegenwoordigd door Maha Lakshmi. We verwelkomen hiermee de onderhoudende en voedende energie van Durga. In deze fase staan we stil bij de kwaliteiten van Maha Lakshmi en daarmee de invloeden die ons leven draaglijk maken. Zo wordt pijn gecompenseerd met liefde en verdriet met vreugde. Wanneer we stilstaan bij deze invloeden zijn we in staat een spirituele persoonlijkheid te ontwikkelen.

Fasen

In de eerste fase hebben we onze negatieve persoonlijkheid vernietigd en deze vervangen we nu, in de tweede fase, door een positieve persoonlijkheid. Nadat we onze angst voor het Goddelijke hebben overwonnen, bidden we voor materieel en spiritueel welzijn. Met spiritueel welzijn bedoelen we gelijkheid, rechtvaardigheid, vrede, kalmte, liefde voor een ieder en dergelijke. We vragen Maha Lakshmi om hulp bij het in stand houden van het welzijn in ons gezinsleven, onze familie en ons eigen innerlijk. Wanneer we haar vanuit ons hart benaderen, zal zij zich in de vorm van welzijn manifesteren in ons thuisfront en in ons hart. Dat zullen we ook merken in ons leven: wanneer we verdriet ervaren, zal zij de kracht zijn om het verdriet te verdragen. Wanneer we zelf de middelen niet hebben om onszelf in welzijn te voorzien, zal zij ons de handvatten bieden om hiertoe in staat te zijn.

Na de tweede fase voltooid te hebben, zijn we klaar om het ware licht der kennis te ontvangen. De laatste fase staat daarom in het teken van de hoogste guna, sattva (goedheid/zuiverheid). Deze wordt vertegenwoordigd door Maha Sarasvati. Tijdens deze laatste drie dagen van Navratri vereren we Maha Sarasvati, de Schenkster van ware wijsheid. Sarasvati is de belichaming van alle hindoegeschriften en daarmee alles wat te maken heeft met het ontplooien van een zuiver bewustzijn, het doel van het leven. Dagelijkse studie van spiritueel gerichte geschriften inspireert ons met ideeën en leringen die onze gedachten zuiveren van allerlei stoffelijke invloeden.

We overwinnen ons ego en onze zinnen, handelen vanuit ons verstand en verankeren ons hiermee als het ware in goddelijke kennis en ontdoen onszelf van alle wikkels waarin we verstrikt zijn geraakt door deze wereld van maya. Maha Sarasvati leert ons middels jñana yoga tot inzichten te komen die ons bewust maken van Mata’s ware kwaliteiten en daarmee raken we meer in verbondenheid met haar. We zijn in staat Mata niet alleen te zien als openbaring van het Goddelijke, maar haar ook een plaats te geven in ons leven door haar abstracte hoedanigheid te realiseren en deze te herkennen en te integreren in ons leven. Tijdens Navratri vereren we dus eigenlijk Shakti, de bron van alle energie, in haar verschillende hoofdaspecten. Door Haar te vereren, bidden we dat Ze onze levens zuivert en ons gezondheid, vreugde, vrede en welzijn brengt.

Eerst wordt de kracht van vernietiging vereerd, zodat onze negatieve neigingen en slechte eigenschappen worden vernietigd. Dan vereren we de de kracht van welvaart en spirituele rijkdom om het positieve aan te trekken en zuivere eigenschappen te verwerven. En tenslotte vereren we de onderwijzende kracht die ons zuivert en kennis geeft om deze zuiverheid te behouden. Navratri heeft dus een bredere en diepere betekenis dan we denken. Het is niet alleen een overwinningsfeest vanwege het feit dat Durga zege heeft gevierd op het kwade, maar ook vooral omdat wij onze eigen demonen en daarmee onszelf overwinnen door het creëren en ontwikkelen van bewustzijn. Het is heel belangrijk om ons spirituele pad te kennen en ervan bewust te worden. Zo kunnen we uiteindelijk door het beoefenen van yoga ons einddoel bereiken.

Navratri wordt onder andere gevierd in dezelfde tijd van het jaar dat Durga de kwade demon Mahishasura versloeg en daarmee de wereld redde. Geen enkele goddelijke energie kon Mahishasura verslaan. Daarom bundelden de goddelijke gedaantes hun energie door samen één zeer krachtige openbaring te creëren: Durga. Durga bezit de energieën en de krachtigste wapens van alle goddelijke gedaantes. Nadat Zij was geopenbaard in de juiste gedaante ging Zij de strijd aan met Mahishasura. Deze strijd duurde negen dagen. Op de tiende dag, Vijaya Dashami, vernietigde Mata Mahishasura. Deze overwinning wordt tijdens Navratri herdacht en gevierd. Dat betekent echter niet dat we alleen maar moeten feesten. De overwinning van het goede op het kwade heeft een diepere betekenis, namelijk dat we onze innerlijke vijanden moeten vernietigen.

Indeling op basis van de Nava Durga

Wanneer we Navratri indelen op basis van de negen glorieuze aspecten van Durga, dan is elke dag gewijd aan een bepaald aspect. Elk aspect kent een verhaal dat bepaalde waarden illustreert. Bij deze waarden staan we stil, zodat we deze kunnen vertalen naar ons eigen leven en we onszelf hiermee kunnen ontwikkelen tot een harmonieus mens.

Dag 1: Shailaputri [Śailaputrī]. De dochter van de Himalaya en de eerste van de Nava Durga. In Haar vorige leven was Ze de dochter van Daksha [Dakṣa] en heette Ze Sati [Satī]. Zij was de vrouw van Shiva [Śiva]. Op een dag had Daksha een grote yagya [yajña] georganiseerd. Hij nodigde iedereen uit, behalve Shiva. Sati kwam daar koppig aan, waarop Daksha Shiva beledigde. Sati kon deze belediging van haar echtgenoot niet uitstaan en verbrandde zichzelf in het vuur van de yagya. Shailaputri staat symbool voor liefde en loyaliteit. Ze staat ook wel voor standvastigheid.

Dag 2: Brahmachaarini [Brahmacārinī]. In Haar vorige leven was Ze Sati. Op een dag was Ze aan het spelen met Haar vriendinnen en kwam Naarad [Nārada] Haar hand lezen. Hij zei: “Je zal trouwen met Bhole Baba [Bābā], die in je vorige geboorte als Sati je echtgenoot was. Maar nu zul je ascese voor Hem moeten verrichten.” Daarop zei Ze dat Ze alleen zou trouwen met Shiva en anders ongehuwd zou blijven. Brahmachaarini is de Schenkster van kennis en gelukzaligheid die leiden tot waarheid. Door Haar te aanbidden worden we gezegend met kracht, kennis, wijsheid en onthechting, die leiden tot standvastigheid en ons helpen los te komen van het wiel der geboorte en dood.

Dag 3: Chandraghanta [Candraghaṇṭā]. Ze is het onvoorstelbare beeld van dapperheid. Het angstaanjagende geluid van Haar bel laat alle negatieve energieën rillen van angst. Door Haar te aanbidden worden alle negatieve energieën (zowel innerlijke als uitwendige) vernietigd. Chandraghanta brengt hiermee zuiverheid, geluk, kennis en vrede.

Dag 4: Kushmanda [Kuṣmandā]. Zij openbaarde de wereld met een zachte lach en is degene die de touwtjes van het leed van het grofstoffelijke, fijnstoffelijke en causale lichaam (het drievoudig leed) in handen heeft. Door Haar te aanbidden wordt het drievoudig leed gekalmeerd en ontvangt men levensenergie, respect, kracht en gezondheid.

Dag 5: Skanda Mata [Skaṇḍa Mātā]. Skanda is de zoon van Shiva en Parvati [Pārvatī]. Hij is de leider van het Godenleger. Skanda Mata is dus Devi in de vorm van Skanda’s Moeder. Skanda Mata neemt Haar devoten in Haar schoot (figuurlijk) en vervult alle verlangens met Haar genegenheid. Zo krijgt men zelfs in deze veranderlijke wereld gevoelens van vrede en geluk.

Dag 6: Kaatyaayani [Kātyāyanī]. Rishi Katyayana [ṛṣi Katyāyana] verrichtte ascese om Devi Mata als zijn dochter te krijgen. Die wens ging in vervulling. Katyayani is de Schenkster van de vier levensdoelen: Dharma (het geheel van ethiek en moraal), artha (materiële rijkdom), kaama [kāma] (genot en verlangens) en moksha [mokṣa] (spirituele verlossing).

Dag 7: Kaalaraatri [Kālarātrī]. Ze is de vernietigster van de dood en demonische energieën. Door Haar te aanbidden worden de kwade energieën (zowel innerlijk als uitwendig) verdreven. Zaken als angst vallen ook onder deze negatieve energieën.

Dag 8: Maha Gauri [Mahā Gaurī]. Door Haar ascese kreeg Ze een heel lichte huidskleur (gaura). Ze straalt vrede en compassie uit. Door Haar te aanbidden worden we gezuiverd van leed en zondes.

Dag 9: Siddhidaatri [Siddhidātrī]. De Schenkster van alle vormen van kracht en verlossing. Door Haar te aanbidden krijgen we zegen van diverse aarden, dus niet alleen stoffelijke, maar ook goddelijke zegens van innerlijke welvaart.

Rituelen

Tijdens Navratri staat de verering van Durga centraal. Omdat Durga in de verhalen in verschillende gedaantes verscheen, kan Zij in verschillende gedaantes worden vereerd. We kunnen Haar in één van haar drie hoofdgedaanten vereren, haar negen vormen of haar hoofdgedaante. Meestal vereren we Haar in haar hoofdgedaante, de openbaring als Durga. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.

Als rituelen offeren de meeste mensen zuivere spijzen, bloemen en baden van ingrediënten die een gunstige werking hebben op onze geest. Dit mengsel kennen we als dhaara [dhāra], wat vloed betekent. Bij het offeren reciteren we haar mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra’s hierbij zijn “aum shri durgaayai namah” [ॐ śrī durgāyai namaḥ] en “aum aim hreem kleem chaamundaayai vicce” [ॐ aiṃ hrīṃ klīṃ cāmuṇḍāyai vicce]. We vereren Durga middels puja [pūjā] en/of havana. Vaak wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op het beeld van Durga geplaatst voordat we Haar vereren of raken we het beeld even aan met de japa mala nadat we Durga middels het beeld hebben vereerd. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal één van de zojuist genoemde mantra’s.

In mandirs wordt vaak paatha [pāṭha] gedaan van de Durga Saptashati [Durgā Saptaśati], de 700 verzen ter ere van Devi Mata. Verder worden vele lofzangen gezongen ter ere van Durga. Deze beschrijven haar grootheid en kwaliteiten, waardoor we worden geïnspireerd en in staat worden gesteld om haar leringen in ons leven te integreren. Enkele mandirs houden een jaagrana [jāgrana] (nachtwake). Tijdens de jaagrana, maar ook tijdens de dienst overdag, bezingen zij Durga’s lof en vereren ze Haar middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.

De Ashvina Navratri heeft twee achtergronden die beide te maken hebben met overwinningen van het goede op het kwade. Één is gewijd aan Durga en één aan Rama.

Navratri [Navarātri] is een periode die twee keer per jaar voorkomt, één keer in de Hindoemaand chaitra [caitra] en één keer in de maand ashvina [aśvina]. De Ashvina Navratri heeft twee achtergronden. De bekendste is waarschijnlijk het verhaal van Durga’s [Durgā] overwinning op de kwade demon Mahishaasura [Mahiṣāsura]. Het andere verhaal is dat van Rama [Śrī Rāma], die voor de strijd tegen Raavana [Rāvaṇa] Durga vereerde en door haar zegen in staat was om in deze negen dagen Raavana te verslaan.

Tithi

Ashvina shukla pratipad t/m ashvina shukla navami [śukla, navamī]

Durga vernietigde Mahishaasura

De Devi Bhaagavatam [Devī Bhāgavatam] beschrijft het verhaal van twee broers, Rambha en Karambha, die zeer strenge ascese beoefenden om krachtig te worden. Rambha deed dit door tussen vijf rituele vuren te staan (panchaagni [pañcāgni]) en Karambha door in water te staan dat tot zijn nek kwam. Indra Deva voelde zich hierdoor bedreigd, omdat Hij en zijn koninkrijk vaak werden aangevallen door schepsels die bijzondere krachten hadden verworven middels strenge ascese. Daarom nam Indra de gedaante van een krokodil en doodde Hij Karambha. Toen Rambha te weten kwam over de dood van zijn broer, besloot hij zijn hoofd af te hakken en in het vuur te offeren, om de intensiteit van zijn ascese te vergroten. Maar op dat moment verscheen Agni Devata [Agni Devatā] voor hem en sprak dat het een zonde was om zelfmoord te plegen. Ook gaf hij Rambha een vardaan [varadāna] (zegen) dat hij Hem mocht vragen wat hij wilde. Agni Devata zou het hem geven.

Rambha vroeg hierop onsterfelijkheid, dus kreeg Rambha de zegen dat hij niet kon worden gedood door mannen, Devata’s of asura’s (demonen). Door de vele en diepe ascese van Rambha had hij vele gaven verworven en was hij heel krachtig geworden. Na de zegens te hebben verworven, ging hij rondwandelen in de tuin van Yaksha [Yakṣa]. Daar werd hij verliefd op een vrouwtjesbuffel. Hij nam de gedaante van een mannetjesbuffel en bevruchtte haar. Maar al snel kwam de echte mannetjesbuffel, die Rambha ontdekte en hem vermoordde. Door zijn ego had hij niet gevraagd om onsterfelijkheid jegens dieren en nu werd dus een dier de oorzaak van zijn dood. De vrouwtjesbuffel, die zwanger was, besloot zichzelf te doden en sprong in Rambha’s crematievuur. Hieruit ontstond Mahishaasura, een demon die half buffel was en half mens. Mahishaasura was doorgeslagen en door Rambha’s ego besloot hij de Devata’s hun macht af te nemen door Ze aan te vallen.

Als eerste viel hij de hemel aan en versloeg hij de Devata’s. Hulpeloos gingen de Devata’s naar Vishnu [Viṣṇu] toe voor hulp. Hij besloot alle krachten van de Devata’s te combineren door eerst Brahma [Brahmā], Vishnu en Shiva [Śiva] te combineren in een zeer krachtige, vrouwelijke gedaante: Durga. Zij was zelfs veel krachtiger dan alle goddelijke energieën bij elkaar. Vervolgens werd Zijn bewapend met verschillende attributen van de Devata’s: de drietand van Shiva, de discus van Vishnu, de schelphoorn van Varuna [Varuṇa], de speer van Agni, de knuppel van Yama, de boog van Vaayu [Vāyu], de pijlen van Surya [Sūrya], de bliksemschicht van Indra, de knots van Kubera, de waterpot van Brahma [Brahmā], het zwaard van Kaala [Kāla] en de bijl van Vishvakarma [Viśvakarma]. Van Himaavana [Himāvana] kreeg Ze een leeuw als rijdier. Als belichaming van de alle kracht vocht Durga negen dagen lang met Mahishaasura. Elke dag nam Ze een andere gedaante aan. Uiteindelijk vernietigde Ze op de tiende dag de kwaadaardige demon in Haar gedaante als Chandika [Caṇḍikā]. Hierom staat ze ook wel bekend als Mahishaasuramardini [Mahiṣāsuramardinī] (de vrouwelijke doder van Mahishaasura).

Rama versloeg de demonenkoning Raavana

Raavana [Rāvaṇa] was een kleinzoon van Brahma [Brahmā] en één van de hoogste priesters. Hij was een groot toegewijde van Shiva [Śiva] en had van Hem de zegen van onsterfelijkheid gekregen. Maar Raavana maakte hier misbruik van. Hij verstoorde de natuurwetten en werd hierdoor demonisch van aard. Door zijn grote macht was hij erg arrogant geworden en werd hij een terreur, zelfs voor de Devata’s. Maar eigenlijk was alles wat hij deed een politiek spel om uiteindelijk te worden gedood door Vishnu [Viṣṇu]. Een groot onderdeel van dit spel was het ontvoeren van Sita [Sītā], de echtgenote van Rama [Rāma]. Zo lokte hij Rama uit tot een strijd, waardoor hij zijn doel bereikte: hij werd vernietigd door Vishnu en werd verlost van zijn bestaan op aarde. Het verhaal van Jaya en Vijaya zal dit verduidelijken.

In de Puraana’s [Purāṇa] wordt beschreven dat Rama voor het oversteken van de oceaan een puja [pūjā] verrichtte voor Durga [Durgā]. Hij vertelde Haar waarom Hij Lanka [Laṅkā] (het rijk waar Raavana heerste) wilde binnentreden. Dit deed Hij omdat Durga de beschermster van Lanka was. Lanka was voorheen namelijk van Kubera en Raavana had het land van Kubera veroverd. Als koning voelde Hij zich verplicht om Durga in te lichten over het feit dat Hij haar terrein zou betreden. Durga antwoordt hierbij dat Zij Rama’s schaduwenergie is en Zij zijn dienares is. Wat Hij ook zou wensen, zou Zij Hem schenken. Hierop werd Rama door Durga gezegend dat Hij Raavana zou verslaan. Durga representeert hier de Oerbron van alle energie, zonder wie we niets kunnen bereiken in het leven. Zonder Durga (energie/kracht) zijn we tot niets in staat, zelfs Rama ontvangt zijn energie van Haar.

De Chaitra Navratri [Caitra Navarātri] is een periode van negen dagen die gewijd is aan Durga. Hiermee begint ook wel het nieuwe jaar volgens de hindoejaartelling.

Navratri [Navarātri] komt twee keer per jaar voor. Nu is er over de Ashvina Navratri [Aśvina Navarātri] veel bekend, maar over de Chaitra Navratri is veel minder bekend, terwijl het toch het begin van het nieuwe Hindoejaar markeert.

Tithi

Chaitra shukla pratipad t/m chaitra shukla navami [caitra śukla navamī]

Achtergrond

De eerste dag van de Chaitra Navratri is tevens de dag dat het nieuwe Hindoejaar begint. In 2013 is het jaar 5115 van de kaliyuga begonnen en jaar 2070 volgens de Chaitraadi Vikrama Samvat, de jaartelling van koning Vikramaaditya [Vikramāditya]. Dit nieuwe jaar beginnen we met de verering van Durga [Durgā Mātā], omdat Zij degene is zonder wie niets kan plaatsvinden. Zij is de Oerbron van alle energie en met haar verering beginnen we dan ook het nieuwe jaar. Veel mensen beweren dat Brahma [Brahmā] op deze dag het heelal zou hebben geschapen. Echter heeft Hij volgens Puraana’s [Purāṇa] de wereld in één dag van Brahma geschapen. Één dag van Brahma staat gelijk aan 4.320.000.000 aardse jaren. Brahma heeft de wereld dus niet in één aardse dag geschapen, maar in 4.320.000.000 aardse jaren.

Het opmerkelijke is dat beide Navratri’s eindigen op een dag die te maken heeft met Rama [Śri Rāma]. De Chaitra Navratri eindigt namelijk op de dag van Ramanavmi [Rāmanavamī], de verschijningsdag van Rama, en de Ashvina Navratri eindigt op Vijaya Dashami [Vijayā Daśamī], de dag dat Rama Raavana [Rāvaṇa] heeft verslagen. Het verhaal uit de Ramayana [Rāmāyaṇa] is over het algemeen wel bekend. Rama heeft tijdens de Ashvina Navratri een Durga puja [Durgā pūjā] verricht en met Mata’s zegen heeft Hij toen Raavana verslagen. Het verhaal van de Chaitra Navratri heeft onder andere te maken met Rama’s voorouders. In een versie van de Devi Bhaagavatam [Devī Bhāgavatam] heb ik weleens een verhaal gelezen over prins Sudarshana [Sudarśana].

Sudarshana

Er was eens een koning, genaamd Dhruvasandhi. Hij had twee vrouwen: Manorama en Lilavati [Manoramā, Lilāvatī]. Bij beide vrouwen had hij één zoon. Deze zoons waren Sudarshana en Shatrujeeta [Śatrujīta]. Op een dag kwam de koning te overlijden en ontstond er een discussie over wie nu de troon moest opvolgen. Vooral de grootvaders (vaders van de moeders) van de twee prinsen deden hier erg moeilijk over, want ieder vond dat zijn kleinzoon koning moest worden. Dit kwam uit op een bloederige strijd, waarop Manorama besloot te vluchten met haar zoon Sudarshana. Uiteindelijk zochten zij hun toevlucht in de aashrama [āśrama] van rishi Bharadvaaja [ṛṣi Bhāradvāja]. Daar waren zij veilig.

In de aashrama werd Sudarshana ingewijd in de normen, waarden, rituelen en tradities van de religie en het Hindoeïsme als brede en diepe levensfilosofie. De prins was een groot toegewijde van Durga en vereerde Haar dus regelmatig met heel veel toewijding. Daardoor ontving hij Mata’s zegen. Later was er een svayamvara van prinses Shashikala [Śaśikalā], waarbij Shashikala Sudarshana als haar echtgenoot koos. De grootvader van Shatrujeeta werd hierop kwaad en verklaarde de oorlog. Devi Mata heeft hem en zijn leger toen vernietigd. Sudarshana, zijn vrouw en schoonvader waren erg blij en begonnen Devi Maa te prijzen. Devi Mata heeft hen toen gevraagd om Haar tijdens de Chaitra Navratri te vereren. Dit deden zij op grootse wijze en hierna werd Sudarshana tot koning gekroond. Een paar generaties later is Rama verschenen in dezelfde bloedlijn, op de laatste dag van de Navratri.

De Chaitra Navratri kan dus eigenlijk worden gezien als een nieuwjaarsfestival gewijd aan Durga als Oerbron van alle energie en Moeder van het heelal. Deze Navratri wordt ook wel Vasanta Navratri genoemd, omdat de lente dan is begonnen. De periode van groei en bloei is aangekomen. De donkere en grauwe tijden zijn voorbij en alles begint weer kleur en geur te krijgen.

Shivratri [Śivarātri] betekent “de nacht van Shiva [Śiva]”. Het is een nacht die als zeer gunstig wordt beschouwd voor het vereren van Shiva. Er zijn twee soorten Shivratri: Maha Shivratri [Mahā Śivarātri] en Maasa Shivratri[Māsa Śivarātri].

Maasa Shivratri wordt ook wel Pradosha Vrata [pradoṣa vrata] genoemd. Maha Shivratri vindt één keer per jaar plaats en Maasa Shivratri elke Hindoemaand. Een raatri duurt volgens de Hindoetelling van 18.00 tot 6.00 uur.

Tithi

Maha Shivratri: phaalguna krishna chaturdashi [phālguna kṛṣṇa caturdaśī]
Maasa Shivratri/Pradosha Vrata: krishna trayodashi [kṛṣṇa trayodaśī]

Noot: Hoewel de tithi van Shivratri volgens de geschriften in de maand phaalguna valt, wordt in de praktijk de maand maagha [māgha] aangehouden. Dit is omdat wordt uitgegaan van het purnimaanta-systeem [pūrṇimānta].

Achtergrond

Bepaalde tithi’s zijn gewijd aan bepaalde goddelijke gedaantes omdat deze in de Hindoegeschriften zijn verklaard als zeer gunstige dagen om deze goddelijke gedaantes te vereren. Zo is Maasa Shivratrizeer gunstig voor het vereren van Shiva. Maha Shivratriheeft verschillende achtergronden:

Shiva manifesteerde zich in een Shivalinga [Śivaliṅga]

In de Kurma Puraana [Kūrma Purāṇa] staat een verhaal beschreven waarin Brahma [Brahmā] en Vishnu [Viṣṇu] een felle discussie hebben over elkaars bekwaamheid. Daarom vroegen de andere goddelijke gedaantes Shiva om hulp. Shiva verscheen tussen Hen in de vorm van een enorme linga [liṅga] en daagde Ze uit door Ze te vragen waar het begin en eind van deze zit. Brahma nam de gedaante van een zwaan en Vishnu die van een beer. Beide gingen op zoek naar de uiterste punten van de linga. Ze gingen duizenden yojana’s (1 yojana is ongeveer 12,87 kilometer) ver, maar konden deze niet vinden. Tijdens zijn reis kwam Brahma een ketaka-bloem tegen en liet deze liegen dat Hij het uiterste punt had gezien. De ketaka-bloem zou hier getuige van zijn, omdat deze zich daar eerst bevond. Nu liet Shiva zichzelf zien in zijn ware gedaante, Sadashiva [Sadāśiva]. Brahma en Vishnu waren overdonderd en bogen in eerbied voor Hem. Shiva legde uit dat Brahma en Vishnu uit Hem waren ontstaan. Toch was Shiva boos dat Brahma had gelogen, Hij hakte zijn vijfde hoofd af en vervloekte Hem dat Hij nooit zou worden vereerd. (Kshetrapaala [Kṣetrapāla], een vorm van Bhairava Baba [Bhairava Bābā] en boodschapper van Shiva, ving dit hoofd op. Daarom wordt Hij vaak afgebeeld met een hoofd in zijn hand.)

Shiva huwde Parvati

Sati [Satī] is een milde vorm van Durga [Durgā]. Zij was een dochter van Daksha [Dakṣa] die verliefd was op Shiva en met Hem wilde trouwen. Daksha was het hier niet mee eens. Iedereen roddelde namelijk over Shiva. Maar Sati was verliefd op Shiva en wilde met Hem trouwen. Haar innerlijke behoefte om die wens waar te maken, was zo sterk, dat ze dat ook deed: Ze huwde Shiva. Na haar huwelijk hoorde Ze zoveel negatieve verhalen over haar echtgenoot, dat ze uit protest zichzelf offerde in het vuur van de yagya [yajña] die haar vader had georganiseerd. (Een ander verhaal is dat Shiva een dag in diepe meditatie was en Sati dacht dat Hij dood was, waarop Ze zich in het vuur offerde. Daar is de hedendaagse weduweverbranding uiteindelijk op gebaseerd.)

Shiva had veel verdriet om Sati’s dood en ging in trance. Hij tilde het ontzielde lichaam van Sati op en begon de taandava [tāṇḍava] (dans van vernietiging) te dansen. Vishnu zag dit gebeuren en om de wereld te redden en Shiva te stoppen, sneed Hij Sati’s lichaam in 52 stukken. De 52 plaatsen in India en andere delen van het subcontinent waar de stukken van Sati’s lichaam vielen, zijn grote tantrische bedevaartgebieden, de Shaktipeetha’s [Śaktipīṭha], die regelmatig door Hindoes worden bezocht. Sati is de belichaming van de vrouwelijke toewijding naar mannelijke suprematie en Zij wordt net als Sita [Sītā] als een voorbeeld van de ideale vrouw gezien. Na de taandava ging Shiva in diepe ascese. Daarom houden veel mandirs grote rituelen tijdens Shivratridie vaak de hele nacht duren.

Sati werd herboren als Parvati [Pārvatī], de dochter van Himaavana [Himāvana], de Heer van de Himalaya’s, en Mena [Menā]. Ze wordt ook wel naar haar moeder genoemd, Menakshi [Menākṣi]. Net als in haar leven als Sati had Zij een diepe innerlijke behoefte om met Shiva te trouwen. Daarom besloot Ze grote ascese te beoefenen, waarmee Ze Shiva’s hart won. Tijdens de ascese verworf Ze een gouden huid en daarom wordt ze ook wel Uma [Umā] (licht/schoonheid) genoemd.

Gif pot uit de melkoceaan

Tijdens het karnen van de melkoceaan kwam er een pot gif uit de melkoceaan. De goddelijke gedaantes waren bang dat het alles zou vernietigen en gingen naar Shiva om zijn hulp te vragen. Om de wereld te redden, ving Shiva het gif op in zijn mond. Om te voorkomen dat het gif zijn maag zou bereiken, kneep Parvati zijn keel dicht. Sindsdien wordt Hij ook wel Neelakantha [Nīlakaṇṭha] (Hij met de blauwe keel) genoemd.

Het verhaal van de jager

Op de dag van Maha Shivratri kon een jager maar geen dieren vinden om te doden in het bos (als voedsel). Hij zocht de hele dag, maar vond geen enkel dier. Uiteindelijk bedacht hij zich het water waar dieren vaak kwamen drinken in de avond. Daarom besloot hij ze op te wachten. Maar hiervoor mocht hij natuurlijk niet opvallen; dat zou de dieren afschrikken. Dus hij klom in een bilva-boom en wachtte daar.

Hij trok wat bladeren los en gooide deze op de grond, in de hoop dat een dier erop af zou komen. Een dier kwam erop af en zei tegen de jager dat zijn familie bezorgd zou zijn als het niet zou terugkomen. De jager was genadig en liet het dier in leven. Hij bleef de hele avond en nacht door bladeren op de grond gooien, wachtend op een ander dier. Maar er kwam geen dier. Uiteindelijk klom hij uit de boom en zag hij dat er een Shivalinga was onder de boom. Alle bladeren die hij naar beneden gooide, kwamen dus op de Shivalinga terecht. Shiva was hier erg tevreden mee, aangezien het bilvabladeren waren, die Hem zeer geliefd zijn. Daarom zegende Hij de jager met wijsheid. Sindsdien at de jager geen vlees meer, jaagde hij niet meer en verrichtte hij alleen maar deugden.

Rituelen

Op de dag van Maha Shivratri staat de verering van Shiva centraal. Omdat Shiva op deze dag in de vorm van een Shivalinga verscheen, wordt Shiva vereerd in de vorm van een Shivalinga. We kunnen Hem op verschillende manieren vereren. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets. Als rituelen offeren de meeste mensen bilvabladeren, bloemen en baden van de panchaamrita [pañcāmṛta] (vijf nectars) op de Shivalinga terwijl ze zijn mantra herhaaldelijk reciteren. Dit noemen we abhisheka [abhiṣeka]. De meest gebruikte mantra’s hierbij zijn “aum namah shivaaya” [ॐ namaḥ śivāya] en de maha mrityunjaya mantra [mahā mṛtyuñjaya mantra].

Vaak wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op de Shivalinga geplaatst voordat de Shivalinga wordt vereerd of raken we de Shivalinga even aan met de japa mala nadat we de Shivalinga hebben vereerd. Dit doen we om onze mala in te laten zegenen door Shiva. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal één van de zojuist genoemde mantra’s. Naast de Shivalinga puja [pūjā] kan ook de maha mrityunjaya havana worden verricht. Tevens wordt er vaak yoga en meditatie beoefend, omdat Shiva bekend staat als mahayogi [mahāyogī] (iemand die diep verbonden is met het bovenzinnelijke) en om zijn diepe meditatie. De meeste mandirs houden een groot havana-ritueel en/of een jaagrana [jāgrana] (nachtwake). Tijdens de jaagrana, maar ook tijdens de dienst overdag, bezingen zij Shiva’s lof en vereren ze Hem middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.

Hanuman jayanti [Hanumāna jayanti] is de verschijningsdag van Hanuman, de trouwe dienaar van Rama [Śrī Rāma] en een neerdaling van Shiva [Śiva].

Tithi

Chaitra shukla purnima [caitra śukla pūrṇimā]

Achtergrond

Hanuman jayanti is de geboortedag van Hanuman. Hanuman is de zoon van Anjana [Añjanā] en Kesari. Anjana was een apsara [apsarā] (engel) die door een vloek op aarde werd geboren. Ze zou van deze vloek worden bevrijd door een neerdaling van Shiva op aarde te brengen, die ook wel bekend staat als Rudra. Anjana en Kesari verrichtten intensieve tapasya [tapasyā] (ascese) voor Shiva, om Hem als kind te krijgen. Shiva werd tevreden en openbaarde zich als hun kind. Deze zegen heeft ook wel te maken met de putreshti yagya [putreṣṭi yajña] die koning Dasharatha [Daśaratha] verrichte omdat hij geen kinderen kon krijgen bij zijn drie vrouwen. Dit is een yagya (offerritueel) om kinderen te krijgen, om het kort en simpel te omschrijven.

Tijdens deze yagya gaf Agni Devata [Agni Devatā] de koning een kom chaaru [cāru] als zegen. Chaaru is een soort pap dat soms als aahuti [āhuti] wordt geofferd tijdens de havana. Deze chaaru werd verdeeld onder de drie koninginnen. Toen Kaikeyi [Kaikeyī] op het punt stond haar deel te eten, nam een gier er een deel van mee en vloog weg. Maar de gier vond het te heet en liet het daarom onderweg vallen. Het viel precies op de top van een berg waar Anjana haar ascese beoefende voor Shiva. Ze ving het op, zag het als prasad [prasāda] en at het op. Zo werd ze zwanger, net als de drie koninginnen. Hanuman groeide op en ontwikkelde zich tot de trouwe dienaar van Rama, die zo’n groot toegewijde is, dat Hij wordt gezien als de belichaming van bhakti.

Rituelen

Op de dag van Hanuman jayanti staat uiteraard de verering van Hanuman centraal. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.

Als rituelen offeren de meeste mensen zuivere spijzen en bloemen. Bij het offeren reciteren we zijn mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra hierbij is “aum shri hanumate namah” [ॐ śrī hanumate namaḥ]. We vereren Hanuman middels puja [pūjā] en/of havana. Soms wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op het beeld van Hanuman geplaatst voordat we Hem vereren of raken we het beeld even aan met de japa mala nadat we Hanuman middels het beeld hebben vereerd. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal de zojuist genoemde mantra.

In mandirs wordt het beeld van Hanuman vaak in een grote wieg geplaatst, waarbij zijn lof en verhalen worden bezongen, mensen bloemblaadjes, ongezouten popcorn en geld offeren in de wieg, zijn aarti [āratī] doen en Hem wiegen. Vaak wordt ook paatha [pāṭha] gedaan uit de Ramayana [Rāmāyaṇa], om stil te staan bij de verhalen van Hanuman en dan met name zijn grootheid en kwaliteiten, waardoor we worden geïnspireerd en in staat worden gesteld om zijn leringen in ons leven te integreren. Verder wordt Hij vereerd middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.

Divali [Divālī] is een festival van vijf dagen met elk een verschillende achtergrond. In de volksmond bedoelt men met Divali vaak de derde dag, de Maha Lakshmi Puja [Mahā Lakṣmī pūjā].

Het woord Divali is afgeleid van het Sanskriet “dipavali” [dīpāvali], wat “rij lichtjes” betekent. Het is het hindoefestival van licht en duurt vijf dagen lang in de hindoemaand kaartika [kārtika]. Tijdens deze vijf dagen vieren we de overwinning van licht op duister en goed op kwaad. We staan stil bij diverse historische gebeurtenissen om zelf tot bezinning te komen. Vooral de Maha Lakshmi Puja, de derde dag van Divali, wordt het grootst gevierd.

Tithi

Ashvina krishna trayodashi, chaturdashi, amaavasya [aśvina kṛṣṇa trayodaśī, caturdaśī, amāvasyā]
Kaartika shukla pratipad, dvitiya [kārtika śukla pratipad, dvitīyā]

Achtergrond

Rituelen

Divali kan op verschillende manieren gevierd worden. Je kunt bijvoorbeeld puja, jaapa, paatha of havana [pūjā, jāpa, pāṭha, havana] doen. Ook kun je bhajans zingen of bijvoorbeeld mediteren. Het hindoeïsme kent zoveel manieren van verering, dat Divali door een ieder heel eenvoudig gevierd kan worden.

Grote schoonmaak

Divali is symbolisch een nieuw jaar en volgens de Kaartikaadi Vikrama Samvat [Kārtikādi Vikrama Samvat] begint na de Maha Lakshmi Puja ook daadwerkelijk het nieuwe hindoejaar. Het is een moment waarop we hoofdzakelijk stilstaan bij het licht en duister in ons leven en in onszelf, met de bedoeling om het leven met een schone lei te beginnen. Het huis zelf (grofweg vier muren en een dak) symboliseert ons grofstoffelijk lichaam, ofwel het fysieke lichaam. De inhoud van het huis symboliseert ons fijnstoffelijk lichaam (geest).

Het schoonmaken van deze inhoud symboliseert het vernietigen van ‘vuil’ dat bewust of onbewust in onze geest is geslopen. We werpen een blik op alle hoeken en gaten, en maken daar schoon, zodat we onze geest zuiveren van alle negatieve eigenschappen en kunnen streven naar sattva (zuiverheid/goedheid), de hoogste aard van de materiële wereld. Na het schoonmaken verlichten we uiteindelijk tijdens Divali het hele huis met allerlei brandende lampjes. Deze lampjes worden gemaakt van ghee [ghī], watten en een vlam in een aarden of metalen kommetje.

De diya’s [diyā] symboliseren het individu, is een weerspiegeling van het zelf. Het kommetje staat voor het fysieke lichaam, de ghee voor de onstuimige geest, de watten voor de aard sattva (die het intellect en ook wel de ziel representeert), het vuur staat voor de drie functies van Agni (vuur): licht, warmte en progressie. Vuur gaat altijd omhoog, vandaar progressie. Vuur manifesteert door wrijving. Die wrijving staat voor de overstap van negatieve naar positieve gedachten. Het licht van de diya symboliseert tenslotte de aatmajyoti [ātmajyoti], het licht van de ziel. Deze is satchitaanand [satcitānanda] (waarheid, bewustzijn en gelukzaligheid).

Geen theelichtjes

Vaak krijg ik de vraag waarom we per se diya’s van ghee gebruiken en geen theelichtjes. Ghee gebruiken we eigenlijk vooral vanwege de puurheid ervan en de symboliek. Ghee is vloeibaar en staat symbool voor onze geest, die onstuimig kan zijn wanneer we deze niet in de hand houden. Daarnaast heeft de pure ‘smaak’/’reuk’ van ghee vanuit de voorschriften een sattvische, kalmerende en inspirerende werking op onze eigen geest en spiritualiteit. Waxinelichtjes daarentegen bevatten onnatuurlijke ingrediënten en soms zelfs dierlijke vetten, zoals stearine (rundvet). Om deze reden gebruiken we geen theelichtjes. Alternatieven voor ghee zijn pure sesamolie en mosterdolie, verkrijgbaar bij Indiase toko’s. Deze zijn ook vloeibaar en sattvisch.

Alternatieven voor zuivelproducten

Vandaag de dag worden zaken als melk, yoghurt, ghee en honing meestal niet meer op een harmonieuze of zuivere manier verkregen en gemaakt. Vaak zitten er toevoegingen in en is het verkregen middels dierleed, waardoor het ongeschikt is om tijdens puja’s te gebruiken. Immers, ahimsa paramo dharmah (geweldloosheid is de hoogste dharma) en offers horen zo zuiver, natuurlijk, onbewerkt, ethisch en (dier)leedvrij mogelijk te zijn.

Zie deze link voor goede alternatieven >>

Sita Navami wordt ook wel Sita Jayanti genoemd en is de verschijningsdag van Sita, de echtgenote van Rama die tevens een neerdaling van Lakshmi is.

Tithi

vaishaakha shukla navami [vaiśākha śukla navamī]

Achtergrond

In de tretaayuga [tretāyuga] verscheen Lakshmi [Lakṣmī] in de plaats Mithila op aarde in de gedaante van Sita [Sītā]. Zij staat ook wel bekend als Janaki [Jānakī], omdat zij de dochter is van Janaka, die de koning was van Mithila. Sita Navami valt precies een maand na Ramanavami [Rāmanavamī], de geboortedag van Rama [Rāma], met wie Sita later trouwde.

In de Valmiki Ramayana [Vālmīki Rāmāyaṇa] wordt Sita beschreven als de dochter van Bhumi Devi [Bhūmī Devī] (Moeder Aarde), omdat Sita uit de aarde was verschenen toen Janaka een stuk land aan het ploegen was als voorbereiding van een yagya [yajña]. Op dat moment heeft Janaka haar als zijn eigen dochter beschouwd en opgevoed. Volgens de dharmische wetten is er geen verschil tussen een geadopteerd kind en een bloedeigen kind. Om die reden staat Sita bekend als de dochter van Janaka, Janaki.

Sita wordt volgens beweringen ook wel beschouwd als de wedergeboren Vedavati [Vedavatī], een vrouw die ascese beoefende voor Vishnu [Viṣṇu] om Hem als echtgenoot te krijgen. Tijdens haar ascese werd zij lastiggevallen door Raavana [Rāvaṇa], die haar probeerde te verkrachten. Om te ontsnappen aan Raavana’s lusten is zij toen in het vuur gesprongen na haar belofte aan Raavana dat zij de oorzaak zou worden van zijn dood.

Rituelen

Hoewel hoogtijdagen als Ramanavami, Hanuman Jayanti en Krishna Janmaashtami uitgebreid gevierd worden in mandirs en bij hindoes thuis, wordt Sita Navami door de meeste Hindoes in Nederland en Suriname niet gevierd, zelfs niet in mandirs.