Hanuman Jayanti is een feestdag waarop hindoes de geboortedag van Hanuman vieren, een toegewijde dienaar van Shri Rama. Deze dag wordt ook wel Hanuman Janam Utsav genoemd.

Tithi

Chaitra Purnima

Het verhaal achter Hanuman Jayanti

Hanuman, ook wel bekend als Bajrangbali, Maruti en Anjaneya, is een energie van Shiva en werd geboren als zoon van Anjana en Kesari. Anjana was een hemelse engel of halfgodin die vanwege haar speelse en ondeugende gedrag vervloekt was om op aarde te worden herboren. Om van deze vloek te worden verlost, ontving ze de zegen dat ze een zoon zou baren die buitengewone krachten en goddelijke eigenschappen zou bezitten. Hiervoor beoefende Anjana veel ascese en leidde zij een deugdzaam leven.

Hanuman wordt ook wel gezien als de zoon van Vayu, omdat Vayu de energie van Shiva naar Anjana bracht. Het verhaal luidt dat koning Dashrath een Putrakameshti yagya hield, omdat zijn drie vrouwen geen kinderen konden baren. Tijdens de yagya gaf rishi Vashishtha goddelijk gezegend voedsel aan de drie koninginnen, zodat zij zwanger zouden worden. Echter werd Sumitra’s deel gestolen door een gier. De gier vloog ermee weg en omdat het voedsel heet was, liet de gier het even later uit zijn bek vallen. Het voedsel viel toen in de handen van Anjana, die op een berg haar ascese aan het beoefenen was. Zij beschouwde dit voedsel als zegen van het Goddelijke en at het op. Daarop werd zij, net als de drie koninginnen, zwanger. (Kaushalya en Kaikeyi gaven beiden een deel van hun voedsel aan Sumitra, waardoor Sumitra uiteindelijk twee kinderen kreeg).

Hanuman groeide op als een speelse en avontuurlijke jongen. Hij was een gulzige eter en zag ooit zelfs de zon aan voor een grote rijpe mango. Hanuman vloog naar de zon om deze op te eten. Dat leidde tot veel ophef in de hemelen. Daarop besloot Indra de zon te beschermen door Hanuman aan te vallen met een bliksemschicht. Hierdoor raakte Hanuman gewond aan zijn kaak, maar dankzij zijn goddelijke krachten herstelde hij hier snel aan. Hanuman bereikte een belangrijk keerpunt in zijn leven toen hij Shri Rama ontmoette, tijdens de zoektocht naar zijn ontvoerde vrouw Sita. Hierop werd Hanuman Shri Rama’s trouwe dienaar en hielp Hanuman Shri Rama om Sita te redden van de demonenkoning Ravana.

De moraal van het verhaal:

Hanuman is hèt voorbeeld van goddelijke interventie, toegewijde dienstbaarheid en buitengewone goddelijke krachten. Hij staat niet alleen symbool voor moed, loyaliteit, kracht en bescherming, maar is ook een inspiratie om je roeping te vinden in het leven, in jezelf te geloven, moeilijkheden te overwinnen en in je eigen kracht te staan.

De viering van Hanuman Jayanti

Hanuman Jayanti kan op verschillende manieren worden gevierd. De bekendste manieren zijn vasten, meditatie, gebeden en het reciteren van zijn mantra’s. Ook is het voor veel toegewijden van Hanuman een traditie om op deze dag 108 keer de Hanuman chalisa te reciteren. Zoals elke hindoe feestdag is ook Hanuman Jayanti een gelegenheid om spirituele groei te bevorderen en goddelijke zegeningen te ontvangen.

Divali [Divālī] is een festival van vijf dagen met elk een verschillende achtergrond. In de volksmond bedoelt men met Divali vaak de derde dag, de Maha Lakshmi Puja [Mahā Lakṣmī pūjā].

Het woord Divali is afgeleid van het Sanskriet “dipavali” [dīpāvali], wat “rij lichtjes” betekent. Het is het hindoefestival van licht en duurt vijf dagen lang in de hindoemaand kaartika [kārtika]. Tijdens deze vijf dagen vieren we de overwinning van licht op duister en goed op kwaad. We staan stil bij diverse historische gebeurtenissen om zelf tot bezinning te komen. Vooral de Maha Lakshmi Puja, de derde dag van Divali, wordt het grootst gevierd.

Tithi

Ashvina krishna trayodashi, chaturdashi, amaavasya [aśvina kṛṣṇa trayodaśī, caturdaśī, amāvasyā]
Kaartika shukla pratipad, dvitiya [kārtika śukla pratipad, dvitīyā]

Achtergrond

Rituelen

Divali kan op verschillende manieren gevierd worden. Je kunt bijvoorbeeld puja, jaapa, paatha of havana [pūjā, jāpa, pāṭha, havana] doen. Ook kun je bhajans zingen of bijvoorbeeld mediteren. Het hindoeïsme kent zoveel manieren van verering, dat Divali door een ieder heel eenvoudig gevierd kan worden.

Grote schoonmaak

Divali is symbolisch een nieuw jaar en volgens de Kaartikaadi Vikrama Samvat [Kārtikādi Vikrama Samvat] begint na de Maha Lakshmi Puja ook daadwerkelijk het nieuwe hindoejaar. Het is een moment waarop we hoofdzakelijk stilstaan bij het licht en duister in ons leven en in onszelf, met de bedoeling om het leven met een schone lei te beginnen. Het huis zelf (grofweg vier muren en een dak) symboliseert ons grofstoffelijk lichaam, ofwel het fysieke lichaam. De inhoud van het huis symboliseert ons fijnstoffelijk lichaam (geest).

Het schoonmaken van deze inhoud symboliseert het vernietigen van ‘vuil’ dat bewust of onbewust in onze geest is geslopen. We werpen een blik op alle hoeken en gaten, en maken daar schoon, zodat we onze geest zuiveren van alle negatieve eigenschappen en kunnen streven naar sattva (zuiverheid/goedheid), de hoogste aard van de materiële wereld. Na het schoonmaken verlichten we uiteindelijk tijdens Divali het hele huis met allerlei brandende lampjes. Deze lampjes worden gemaakt van ghee [ghī], watten en een vlam in een aarden of metalen kommetje.

De diya’s [diyā] symboliseren het individu, is een weerspiegeling van het zelf. Het kommetje staat voor het fysieke lichaam, de ghee voor de onstuimige geest, de watten voor de aard sattva (die het intellect en ook wel de ziel representeert), het vuur staat voor de drie functies van Agni (vuur): licht, warmte en progressie. Vuur gaat altijd omhoog, vandaar progressie. Vuur manifesteert door wrijving. Die wrijving staat voor de overstap van negatieve naar positieve gedachten. Het licht van de diya symboliseert tenslotte de aatmajyoti [ātmajyoti], het licht van de ziel. Deze is satchitaanand [satcitānanda] (waarheid, bewustzijn en gelukzaligheid).

Geen theelichtjes

Vaak krijg ik de vraag waarom we per se diya’s van ghee gebruiken en geen theelichtjes. Ghee gebruiken we eigenlijk vooral vanwege de puurheid ervan en de symboliek. Ghee is vloeibaar en staat symbool voor onze geest, die onstuimig kan zijn wanneer we deze niet in de hand houden. Daarnaast heeft de pure ‘smaak’/’reuk’ van ghee vanuit de voorschriften een sattvische, kalmerende en inspirerende werking op onze eigen geest en spiritualiteit. Waxinelichtjes daarentegen bevatten onnatuurlijke ingrediënten en soms zelfs dierlijke vetten, zoals stearine (rundvet). Om deze reden gebruiken we geen theelichtjes. Alternatieven voor ghee zijn pure sesamolie en mosterdolie, verkrijgbaar bij Indiase toko’s. Deze zijn ook vloeibaar en sattvisch.

Alternatieven voor zuivelproducten

Vandaag de dag worden zaken als melk, yoghurt, ghee en honing meestal niet meer op een harmonieuze of zuivere manier verkregen en gemaakt. Vaak zitten er toevoegingen in en is het verkregen middels dierleed, waardoor het ongeschikt is om tijdens puja’s te gebruiken. Immers, ahimsa paramo dharmah (geweldloosheid is de hoogste dharma) en offers horen zo zuiver, natuurlijk, onbewerkt, ethisch en (dier)leedvrij mogelijk te zijn.

Zie deze link voor goede alternatieven >>

Sita Navami wordt ook wel Sita Jayanti genoemd en is de verschijningsdag van Sita. Sita is de echtgenote van Shri Rama en tevens een neerdaling van Lakshmi.

Tithi

Vaishakha Shukla Navami

Noot: Sita Navami valt precies een maand na Ramanavami, de geboortedag van Shri Rama, met wie Sita later trouwde.

Het verhaal achter Sita Navami

Sita, ook wel bekend als Janaki (“dochter van Janaka”), is een neerdaling van Lakshmi, die in de tretayuga op aarde verscheen in de plaats Mithila. Volgens de Valmiki Ramayana werd zij geboren uit aarde, als dochter van Bhumi Devi (Moeder Aarde). Toen de koning van Mithila, koning Janaka, op een dag een stuk land aan het ploegen was als voorbereiding voor een yagya, verscheen Sita. Koning Janaka en zijn echtgenote Sunayana adopteerden haar en voedden haar op als hun eigen kind. Volgens de wetten van dharma is er immers geen verschil tussen een geadopteerd kind en een bloedeigen kind.

Volgens sommige verhalen is Sita de herboren Vedavati, een vrouw die ascese beoefende voor Vishnu omdat zij hem als echtgenoot wenste. Tijdens haar ascese werd zij lastiggevallen door Ravana, die haar eer wilde aantasten en haar probeerde te verkrachten. Ze vervloekte Ravana dat zij de oorzaak zou worden van zijn dood en sprong vervolgens in het vuur om zichzelf te redden.

De viering van Sita Navami

Sita Jayanti wordt gevierd met gebedsdiensten, bhajans en lezingen over het leven en de deugden van Sita. Toegewijden bezoeken Sita-tempels en vasten op deze dag om haar deugden en toewijding te eren, en zichzelf te zuiveren.

Gita Jayanti is de geboortedag van de Bhagavad Gita, een essentieel spiritueel hindoegeschrift dat deel uitmaakt van de Mahabharata. Het is de dag dat de Bhagavad Gita voor het eerst werd bezongen.

Tithi

Margashirsha Shukla Ekadashi

Het verhaal achter Gita Jayanti

De Bhagavad Gita is een dialoog tussen Shri Krishna en Arjuna, waarin de essentie van het leven, dharma en spirituele waarden worden besproken. In dit dialoog komen verschillende aspecten van dharma en yoga aan bod die de mens concrete handvatten biedt om bewust te leven en zich te verbinden met het Goddelijke. Het is het lied van Bhagavad (de Allerhoogste) dat vlak voor de strijd van Kurukshetra werd voorgedragen door Krishna aan zijn toegewijde en vriend Arjuna. Hierbij staat Shri Krishna voor de goddelijke neerdaling en Arjuna voor de mens in nood.

De Bhagavad Gita is een zeer essentiële leidraad voor het bereiken van spirituele verlichting en het omgaan met de uitdagingen van het leven. De Bhagavad Gita wordt gezien als een vooraanstaand hindoegeschrift, omdat het de dharmische kennis op toegankelijke wijze samenvat en tot de mens brengt. De Bhagavad Gita wordt ook wel Gitopanishad genoemd, waarmee wordt aangegeven dat de Bhagavad Gita net zo autoritair is als de Upanishads en daarmee essentiële Vedische kennis behandelt.

Rituelen

Gita Jayanti wordt gevierd door het reciteren en bestuderen van de Bhagavad Gita, lezingen en spirituele discussies. Deze feestdag benadrukt de diepgaande spirituele leringen van de Gita en moedigt mensen aan om deze toe te passen in hun dagelijkse leven voor spirituele groei en verlichting.

Guru Purnima [Guru Pūrṇimā] is de dag waarop we onze guru(‘s) eren. Het is oorspronkelijk de geboortedag van Vyaasa Maharaaja [Vyāsa mahārāja], een groot wijze en de verteller van de Mahabharata [Mahābhārata]. Op deze dag gedenken we deze groot geleerde guru.

Tithi

aashaadha shukla purnima [āṣāḍha śukla pūrṇimā]

Achtergrond

Onze guru’s leiden ons tot wijsheid en daarmee verlichting, en zijn dus zeer belangrijk voor onze spirituele ontwikkeling. Vyaasa is één van onze meest bekende guru’s. Middels de geschriften heeft hij ons grote kennis meegegeven. Hij is degene die op de dag van Guru Purnima de Veda in vier delen heeft verdeeld en wordt ook gezien als de schriftgeleerde van de Veda’s en Puraana’s [Purāṇa]. Hij onderwees zelfs Dattatreya [Dattātreya], die de guru des guru’s was.

Vyaasa is de zoon van de wijze Paraashara [Parāśara] en de vissersvrouw Satyavati [Satyavatī]. Satyavati staat bekend als de tweede vrouw van Shantanu [Śantanu] en daarmee de overgrootmoeder van de Paandava’s [Pāṇḍava] en Kaurava’s. Vyaasa is niet alleen op deze manier gerelateerd aan de Kuru-clan, maar ook doordat Paandu [Pāṇḍu], Dhritaraashtra [Dhṛtarāṣṭra] en Vidura (de drie zoons van Shantanu en Satyavati) uit zijn geestelijke energie zijn geboren. Ook is hij degene die de 100 Kaurava’s heeft geschapen uit het stuk vlees dat Gandhaari [Gāndhārī] (de vrouw van Dhritaraashtra) ter wereld had gebracht.

Guru

Een guru is als het ware een gids. Zelf is hij verlicht en hij laat ons het pad der verlichting zien. Hij haalt onze “gu” (bedekking, duisternis) weg door ons kennis en vaardigheden mee te geven waarmee we spiritueel kunnen groeien en uiteindelijk tot moksha [mokṣa] (verlossing) kunnen komen. Guru’s dragen meestal saffraankleurige kleding. Saffraan heeft de kleur van vuur en vuur kan alle materiële verlangens verbranden. Daarom symboliseert het voor saadhu’s [sādhu] dat ze afstand hebben gedaan van alle wereldlijke gehechtheid. Maar guru’s hoeven niet per se een swami [svāmī], pandit [paṇḍita] o.i.d. te zijn, maar kan ook simpelweg onze medemens zijn of een hulpverlener die ons van het donker naar licht gidst. Dattatreya Bhagavaan [Dattātreya Bhagavān] had zelfs dieren als guru. Zo zie je maar dat je van alles en iedereen wat kunt leren. In alles en iedereen zit immers het Goddelijke. Sommigen stralen het uit, bij sommigen zit het wat dieper verstopt, maar we kunnen niet om dit feit heen. Waar het Goddelijke is, is ongetwijfeld ook een guru. Zo leren we van een ieder. Dier, plant, boom, bloem, ouders, oudere, jongere, vriend, vijand, leraar, leerling… Allemaal zijn ze ergens onze guru. Let wel, hier gaat het niet om statische kennis, maar om tattva gyaana [tattva jñāna]: kennis die we toepassen, ervaren en ons leven laten doordingen.

Rituelen

Vaak worden op deze dag lezingen gehouden over de leringen van verschillende grote leermeesters. Ook vereren mensen hun eigen guru en ontvangen zij vaak diksha [dikṣā], een soort initiatie.

Holi/Phagwa wordt vandaag de dag gezien als cultureel feest van eenheid in diversiteit of solidariteit. Maar ook vanuit de hindoegeschriften heeft Holi een bijzondere betekenis. Zo is het een lentefeest, overwinningsfeest, nieuwjaarsfeest, oogstfeest en verlossingsfeest.

Wat betekent Holi?

Het woord Holi is afgeleid van “hola”, wat we kunnen vertalen als een offer als dank voor een goede oogst. Holi wordt ook wel Phagwa [Phagvā] genoemd, wat is afgeleid van de Hindoemaand Phaalguna [Phālguna].

Tithi

Holika Dahan [Holikā Dahan] (dag dat Holika is vernietigd): phaalguna shukla purnima [phālguna śukla pūrṇimā]
Holi: phaalguna krishna pratipad [phālguna kṛṣṇa pratipad]

Achtergrond

Holi is een feest met vele gezichten. Met Holi vieren we de overwinning van het goede op het kwade, de lente die eraan komt en de betere oogst die ze met zich meebrengt. Ook vieren we onze nieuwe toekomst. Met Holi gooien we al onze zonden, zorgen, pijn, verdriet, jaloezie en andere negatieve emoties en aspecten in de brandstapel waar Holika symbolisch in wordt verbrand. Alle kwaad dat in ons zit, gooien we eruit en verbranden we. We offeren ze als het ware op. Zo verlossen we ons van negatieve energieën en kunnen we ons nieuwe leven met een schone lei beginnen.

Overwinningsfeest

In hoofdstuk 7.5 van de Shrimad Bhaagavatam [Śrīmad Bhāgavatam] wordt het verhaal van de demonische Holika beschreven. Zij was de zus van de kwade koning Hiranyakashipu [Hiraṇyakaśipu] die middels een list haar neefje Prahalaad [Prahlāda] te vermoorden. Dit plan had zij samen met haar broer (de vader van Prahalaad) gemaakt. Volgens het plan stelde zij Prahalaad voor een vuuroffer te brengen aan Vishnu [Viṣṇu]. De vrome jongen stemde hiermee in. Holika had een gave waardoor zij niet kon worden verbrand en was ervan overtuigd dat zij het zou overleven terwijl Prahalaad zou sterven. Echter, toen zij op de brandstapel zaten, gebeurde het tegenovergestelde: Holika verbrandde en Prahalaad bleef in leven.

De Shrimad Bhaagavatam (hoofdstuk 7.7 t/m 7.9) beschrijft het volgende verhaal over Hiranyakashipu:

Koning Hiranyakashipu was een Shiva bhakta [Śiva bhakta] en deed ascese om onsterfelijkheid te krijgen. Indra Devata [Devatā] was bang voor onheil en viel samen met andere Devata’s het paleis van de koning aan. Ze plunderden het paleis en namen de koningin mee. De koningin huilde en gilde terwijl ze werd meegenomen.

De wijze Narada [Nārada] zag haar op de grond liggen en zei tegen Indra Devata dat de vrouw zondeloos was. Zij moest dan ook niet op genadeloze wijze worden meegenomen, maar worden vrijgelaten. Indra Devata antwoordde dat de vrouw zwanger was van de konings kind en er dus een zaad van de demonische koning in haar groeide. Hij wilde dat de vrouw pas werd vrijgelaten als het kind was geboren. Hierop antwoordde Narada dat het kind ook zondeloos was, zeer krachtig en zelfs een groot toegewijde van de Allerhoogste. Indra zou hem niet kunnen vermoorden. De koningin werd vrijgelaten en door Narada meegenomen naar zijn aashrama [āśrama], waar ze werd beschermd. De spirituele omgeving en de grote goddelijke kennis van Narada hadden een grote, positieve invloed op de moeder en haar toekomstige kind.

Uiteindelijk kreeg de koning de zegen van Shiva dat hij niet door een mens of dier kon worden gedood, noch binnen, noch buiten, noch overdag, noch ‘s nachts. Nu de ascese van de koning was afgelopen, keerde de koningin terug naar het paleis. De koning was blij en wilde zijn volk laten weten dat hij niet alleen koning was, maar ook God. De mensen werden bang en gehoorzaamden hem. Ze aanbaden hem als God. Zijn zoon Prahalaad weigerde dit echter. Hij was een groot toegewijde van Vishnu en dit kon de koning niet uitstaan. Hij zag Vishnu immers als aartsvijand. De koning zag de kenmerken van goddelijke leringen en eigenschappen bij zijn zoon en werd hier zo kwaad om, dat hij besloot hem te vermoorden. Maar elke keer dat hij dat probeerde, mislukte dit door Vishnu’s mystieke krachten die Prahalaad beschermden.

Prahalaad weigerde echter nog steeds de koning te erkennen als Allerhoogste en zei dat Vishnu alles doordringt en overal aanwezig is. De koning bespotte dit en vroeg of Vishnu dan ook in de pilaar zat die hij aanwees. Prahalaad antwoordde hierop dat Hij overal aanwezig was, is en zal zijn. De koning werd woedend en sloeg de pilaar kapot. Hieruit kwam Vishnu tevoorschijn in Zijn gedaante als Narasimha [Narasiṃha], man-leeuw. Om Prahalaad te beschermen viel Hij de koning aan. Er begon een strijd tussen de koning en Narasimha, waarop Narasimha uiteraard zegevierde, door de koning in stukjes te snijden met zijn nagels.

Eenheidsfeest

Holi wordt ook wel als een eenheidsfeest gezien. We vieren Holi meestal met een groep mensen. Of dit nu familie, vrienden, kennissen of vreemden zijn. Op de dag van Holi zijn we één. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen rangen, status, armoede, rijkdom, baas en werknemer. Het is echt een begin van een schone lei, waarbij iedereen met gelijkgezinde blik wordt gezien. We lachen, zingen, dansen en bestrooien elkaar met gekleurd poeder. Met dit poeder drukken we symbolisch uit dat iedereen verschillende kleuren heeft en toch gelijk is. De kleuren symboliseren de varna’s van mensen. Varna betekent kleur, en in onze Hindoefilosofie betekent het ook wel aard. Door elkaar met het gekleurde poeder te bestrooien, symboliseren we dus eigenlijk dat iedereen verschillende geaardheden heeft maar toch gelijk is.

Het motto van Holi is: “Manov manur bhavah; krinvanto vishvam aaryam.” O mens, word een mens; maak de wereld nobel. Holi benadrukt een belangrijk onderdeel van de de essentie van de Dharma: De Dharma is een zeer brede en diepe levenswijze, overgedragen aan de mensheid door de Vedische rishi’s, ongeacht ras, taal, kleur, communiteit, klasse en geslacht. Bij Holi gaat het dan ook om de eenheid tussen de verschillende mensen in de wereld. En die eenheid kan je alleen realiseren als je bij jezelf begint. Ontwikkel jezelf, dan zul je de wereld kunnen ontwikkelen. Holi leert ons dat het goede het kwade altijd overwint. Voor ons betekent dit dat we ons moeten vernieuwen en onze verlangens, driften, hoogmoed, ego en gevoel van verscheidenheid moeten verbannen en vernietigen, net als de heks Holika werd vernietigd in het vuur van Agni Devata [Devatā]. Na het vernietigen zijn we klaar voor een ontwakend bewustzijn.

Poeder en kleuren

Ook leert het ons dat het leven, net als het gekleurde poeder, vergankelijk is. Ooit vergaat ons leven, net als de kleur van het poeder. Al het materiële geluk dat we in dit leven krijgen, blijft hier achter. Alleen je ziel gaat weg. Materieel geluk is maar tijdelijk, terwijl je spiritueel geluk altijd met je meeneemt; ook als je de aarde verlaat. Daarom is het belangrijk om naar spiritueel geluk te streven in plaats van materieel geluk. Niet alleen het poeder, maar ook de kleur van het poeder heeft een betekenis. Rood symboliseert de overwinning; oranje staat voor tevredenheid en warmte; roze voor blijdschap, geruststelling en hergeboorte; paars voor positieve emoties en loyaliteit; groen voor hoop, vertrouwen en vitaliteit; blauw voor kalmte en rust; geel voor een vroom gevoel; en wit voor reinheid.

Lentefeest

Holi valt in de lente en kondigt hiermee als het ware de lente aan, de periode van bloei en groei.

Nieuwjaarsfeest

Holi valt op de eerste dag van het nieuwe jaar volgens het purnimaanta-systeem [pūrṇimānta-systeem].

Rituelen

Deze dag vieren we door met gekleurd poeder op elkaar te gooien en de solidariteitsgedachte te vieren. De avond vóór Holi wordt vaak Holika symbolisch verbrand. Dit noemen we Holika Dahan. Er wordt dan een brandstapel van stro gemaakt, waarin (onder begeleiding van rituelen) een Holika-plant wordt geplaatst die vervolgens wordt verbrand op de brandstapel. Omdat in Nederland niet zomaar een brandstapel mag worden gemaakt, wordt Holika Dahan meestal collectief gevierd.

Karva chautha [Karvā cautha] is een dag waarop gehuwde vrouwen vasten voor het welzijn van hun echtgenoot. Deze hoogtijdag heeft verschillende achtergronden en is vernoemd naar de vrouw die in één van de achtergronden voorkomt, Karva.

Tithi

ashvina krishna chaturthi [aśvina kṛṣṇa caturthī]

Achtergrond

Het verhaal van koningin Veeravati

Er was eens een mooi meisje, genaamd Viravati [Vīrāvatī]. Zij was de enige zus van haar zeven lieve broers en was getrouwd met een koning. Op de eerste Karva Chautha na haar huwelijk ging zij naar het huis van haar ouders. Na zonsopgang vastte ze strikt. De koningin had echter moeite met het vasten en wachtte wanhopig op de komst van de maan. De zeven broers hielden veel van haar en konden haar toestand niet aanzien en besloten haar vasten te eindigen door haar voor de gek te houden. De broers reflecteerden een spiegel door drie bladeren van een Peepala-boom [Pīpala]. De zus zag het als het verschijnen van de maan, eindigde haar vasten en begon te eten. Op het moment dat zij haar avondeten aan het nuttigen was, kreeg ze te horen dat haar echtgenoot, de koning, ernstig ziek was.

De koningin haastte zich naar het paleis van haar man en onderweg ontmoette zij Shiva en Parvati [Śiva, Pārvatī]. Parvati vertelde haar dat de koning overleden was doordat zij haar vasten eindigde door naar een valse maan te kijken https://impotenciastop.pt. Toen de koningin echter vergiffenis vroeg, zegende Parvati haar dat de koning zijn leven terug zou krijgen. Maar om deze zegen te mogen ontvangen, moest ze de Karva Chautha rituelen strikt uitvoeren. Alleen dan zou haar echtgenoot tot leven komen. Zodoende wekte Viravati haar echtgenoot weer tot leven.

De legende uit de Mahabharata [Mahābhārata]

Draupadi [Draupadī] werd gezegd dat ze moest vasten vanwege Karva Chautha. Eens ging Arjuna naar de Niligiris voor boetedoening. De rest van de Paandava’s [Pāṇḍava] kreeg te maken met veel problemen in Arjuna’s afwezigheid. Draupadi werd wanhopig en dacht aan Krishna [Kṛṣṇa], en vroeg hem om hulp. Krishna herinnerde haar eraan dat eerder, wanneer Parvati naar de begeleiding van Shiva streefde in dezelfde omstandigheden, Haar geadviseerd werd om het vastenritueel van Karva Chautha te verrichten. Draupadi volgde de instructies op en onderging alle rituelen van het vasten. Hierdoor waren de Paandava’s in staat om over hun problemen heen te komen.

Het verhaal van Satyavana en Savitri

Wanneer Yama kwam om Satyavans ziel te verkrijgen, smeekte Savitri [Sāvitrī] Hem om haar echtgenoot met het leven te zegenen. Wanneer Yama weigerde, stopte ze met eten en drinken, en uiteindelijk luisterde Yama naar haar. Hij gaf haar het leven van haar man.

De legende van Karva

Een vrouw, genaamd Karva, was een echte devote van haar echtgenoot. Op een dag werd haar echtgenoot tijdens het baden, gepakt door een krokodil. Karva rende naar de krokodil en bond de krokodil vast met katoenen garen. Daarna ging ze naar Yama, en verzocht Hem de krokodil naar de hel te sturen. Toen Yama weigerde, dreigde ze Hem te vervloeken. Bang voor de kracht van een toegewijde vrouw, stemde Yama in en stuurde de krokodil naar Yamaloka, en zegende Karva’s man met een lang leven.

Rituelen

Op de dag van Karva Chauth vasten gehuwde vrouwen voor het welzijn en lange leven van hun echtgenoot. Zij staan vóór zonsopgang op, nuttigen de maaltijd die door hun schoonmoeder is bereid (ook vóór zonsopgang) en doen vervolgens puja waarbij ze bidden voor hun echtgenoot. Hierbij staat de verering van Shiva en Parvati centraal. De meest gebruikte mantra hierbij is “aum shri umaa-maheshvaraaya namah” [ॐ śrī umā-maheśvarāya namaḥ]. Na de puja (die doorgaans vlak voor zonsopgang wordt verricht) wordt niets meer gegeten of gedronken. Pas ‘s avonds, wanneer de Maan tevoorschijn is gekomen, wordt eerst een puja gedaan, waarbij de vrouw een lota [loṭā] water en bloemen aan de Maan offert onder begeleiding van de mantra “aum som somaaya namah” [ॐ som somāya namaḥ]. Dan verricht ze zijn aarti [āratī] en bidt ze tot Hem voor het welzijn en lange leven van haar echtgenoot. Vervolgens doet ze aarti van haar echtgenoot, waarop haar echtgenoot haar water laat drinken en daarmee haar vrata verbreekt. Nu raakt de vrouw haar echtgenoots voeten aan, waarop de echtgenoot haar zegent. Daarna mag de vrouw eten. Weer is dit een maaltijd die door de schoonmoeder is klaargemaakt.

Krishna Janmashtami, ook wel bekend als Janmashtami of Gokulashtami, is een van de belangrijkste hindoefeestdagen. Op deze dag vieren hindoes de geboorte van Shri Krishna. Dit festival valt op de achtste dag (Ashtami) van de donkere helft van de maand Bhadrapada volgens de hindoe-kalender.

Tithi

Bhadrapada Krishna Ashtami

Noot: Krishna is ‘s nachts is verschenen en daarom wordt Krishna Janmashtami meestal ‘s nachts gevierd. 18:00-06:00 uur wordt volgens de hindoetelling als nacht beschouwd.

Het verhaal achter Krishna Janmashtami

Shri Krishna verscheen op aarde in de plaats Mathura, waar hij werd geboren als zoon van Devaki en Vasudeva. In een vorig leven waren zij Shatrupa en Manu, die volgens de hindoegeschriften de eerste mensen op aarde waren. In hun leven als Shatrupa en Manu wilden zij graag Vishnu als hun kind hebben. Vishnu gaf hen hierop de zegen dat hij in een ander leven als hun kind zou verschijnen. Dat gebeurde in de dvaparyuga, in hun leven als Devaki en Vasudeva.

Zoals elke keer dat Vishnu op aarde neerdaalde, was ook dit keer het verval van dharma de aanleiding. In de hemelen was er een oorlog tussen de goddelijke gedaantes en de demonen. Toen de demonen werden verslagen, besloten zij de aarde aan te vallen. Daar kregen de demonen zo’n grote invloed, dat de vrede op aarde werd verstoord. De goddelijke gedaantes konden dit niet aanzien en maakten zich grote zorgen. Daarom besloten zij om naar Vishnu toe te gaan en om zijn hulp te vragen. Vishnu besloot hierop om neer te dalen op aarde. Dat deed hij in de gedaante van Shri Krishna.

De plaats Mathura werd geregeerd door koning Ugrasena, een zeer geliefde koning. Hij had twee kinderen, Kansa en Devaki. Kansa was erg kwaadaardig en stopte zelfs zijn vader in de gevangenis om zichzelf tot koning te kronen en te regeren. Toch hield hij erg veel van zijn zus en hij liet haar trouwen met Vasudeva. Echter hoorde hij op hun huwelijksdag dat Devaki’s achtste kind hem zou vermoorden. Daarom besloot hij Devaki te vermoorden. Vasudeva bedelde om Devaki’s leven en Kansa besloot haar in leven te houden op voorwaarde dat ze in de kerkers zouden verblijven en hun kinderen aan Kansa zouden afstaan. Vasudeva en Devaki stemden hiermee in.

Kansa vermoordde de eerste zes kinderen. Het zevende kind werd echter gered doordat deze door het Goddelijke werd overgeplaatst naar de baarmoeder van Vasudeva’s andere vrouw, Rohini. Dit kind stond later bekend als Balarama. Kansa dacht dat Devaki een miskraam had gehad en was opgelucht. Echter was het nu tijd voor het achtste kind. Toen Vishnu als hun kind verscheen, bracht Vasudeva hem naar zijn vriend Nanda in de plaats Gokula. Hij kon dit door de mystieke krachten van Vishnu, waardoor de wachters in slaap vielen en de rivier rustig werd, en Vasudeva dus makkelijk naar Gokula kon gaan. Vasudeva kwam veilig terug met een babymeisje en niemand wist ervan.

Kansa hoorde van het achtste kind en haastte zich om het te doden. Hij hield de baby bij haar benen vast en toen hij haar wilde vermoorden, verdween de baby in lucht. De baby was niemand anders dan yoga maya, mystieke verbeelding. Zij vertelde Kansa dat zijn moordenaar was geboren. Toen Krishna opgroeide, doodde hij zijn oom en bevrijdde hij zijn ouders uit de kerkers. Zo keerde de rust weer terug in het koninkrijk en werd dharma hersteld.

De dag na Krishna Janmashtami is Nanda Utsava, de dag waarop Nanda Krishna accepteerde. De dag hierna is Gokula Utsava, de dag waarop Krishna voor de inwoners van Gokula verscheen.

Rituelen

Krishna Janmashtami wordt gevierd met vasten, gebeden, bhajans (liederen ter ere van Krishna) en het versieren van een wieg met daarin een beeld van baby Krishna. ‘s Nachts wordt de wieg geschommeld ter herinnering aan zijn kindertijd. In India wordt er vaak een “Dahi Handi”-wedstrijd georganiseerd waarbij jongeren op elkaar klimmen en proberen een pot met room, wrongel of yoghurt – die hoog in de lucht aan een koord hangt – te breken. Hiermee worden de ondeugende streken van Krishna herbeleefd. Krishna stal namelijk ook room/wrongel/yoghurt.

Makar Sankranti [Makara Saṅkrānti] is de dag dat de Zon weer richting het noorden gaat (uttaraayana [uttarāyaṇa]). In India wordt het over het algemeen gevierd als een oogstfeest.

Makar Sankranti luidt ook een periode van groei en bloei in als een soort nieuw begin. Daarom worden vooral kleurrijke vliegers opgelaten. In Nederland wordt Makar Sankranti nauwelijks gevierd.

Eigenlijk is een sankranti de dag dat de Zon een ander sterrenbeeld in gaat. Bij Makar Sankranti gaat de Zon het sterrenbeeld Makara (steenbok) in. Elke maand kent één sankranti, die het begin van een nieuwe maand markeert volgens de zonnekalender.

Datum

Makar Sankranti vindt elk jaar plaats op 14 januari.

Naag Panchami [nāga pañcamī] is een dag gewijd aan de Naaga’s. De Naaga’s leven in de laagste wereld en symboliseren de dood. Ook wordt Naag Devata [Nāga Devatā] gezien als de bron van rijkdom. Kubera en Lakshmi [Lakṣmī] zouden hun rijkdom van Hem ontvangen.

Tithi

shraavana shukla panchami [śrāvaṇa śukla pañcamī]

Achtergrond

In de Mahabharata [Mahābhārata] lezen we het verhaal van Janamejaya, de zoon van koning Parikshita en zijn vrouw Madravati [Parikṣita, Mādravatī], die een offerritueel hield waarbij hij slangen offerde. Dit deed hij omdat zijn vader door een slangenbeet van Takshaka [Takṣaka] (een demonische slangenkoning) was vermoord. Vele brahmaanse wijzen waren aanwezig om alle slangen ter wereld te vernietigen door ze in deze yagya [yajña] te offeren. De yagya was zo krachtig, dat alle slangen vanzelf in de kunda [kuṇḍa] vielen. Toen de wijzen erachter kwamen dat Takshaka naar de woonplaats van Indra was gevlucht om zijn bescherming te vragen, reciteerden zij hun mantra’s nog sneller en intenser, zodat Takshaka en Indra ook naar het vuur van de yagya werden geleid. Takshaka had zichzelf in Indra’s hut verwikkeld, maar de kracht van de yagya was zo groot, dat zowel Takshaka als Indra naar het vuur werden getrokken. De Devata’s [Devatā] werden hier bang van en gingen naar Manasa Devi [Manasā Devī] (dochter van Shiva [Śiva]) om haar hulp te vragen. Ze heeft haar zoon Astika toen verzocht om naar de yagya toe te gaan en Janamejaya te verzoeken de yagya te stoppen. Janamejaya was onder de indruk van Astika’s kennis van alle geschriften en daarop wilde Janamejaya hem een wens gunnen. Daarop vroeg Astika hem de yagya te stoppen. Janamejaya had respect voor hem als wijze en bracht zijn wens in vervulling, ondanks dat de overige aanwezige wijzen protesteerden. Op deze manier werd het leven van Indra, Takshaka en andere slangen gespaard.

Volgens de Garura Puraana [Garuŗa Purāṇa] is het vereren van slangen op deze dag zeer gunstig en zal de verrichter van de rituelen veel zegens ontvangen.

De Shrimad Bhaagavatam [Śrīmad Bhāgavatam] beschrijft dat op de dag van Naag Panchami Krishna [Kṛṣṇa] de demonische slang Kaliya [Kāliyā] verjoeg uit de Yamuna-rivier [Yamunā]. Door Kaliya’s aanwezigheid werd het water vergiftigd, wat niet goed was voor de mensen, omdat de Yamuna een heilige rivier was waarin de mensen baden en waaruit zij dronken. Op een dag was Krishna met Zijn vrienden aan het spelen vlakbij deze rivier waarbij de bal in het water viel. Krishna ging de bal halen en kwam de slang Kaliya tegen. Hier jaagde Hij hem weg en zo redde Hij de mensen.

Rituelen

Op de dag van Naag Panchami staat de verering van Naag Devata centraal. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.

Als rituelen offeren de meeste mensen zuivere spijzen, bloemen en baden van melk met zwart sesamzaad erdoorheen op het beeld van Naag Devata terwijl ze zijn mantra herhaaldelijk reciteren. Dit laatste noemen we abhisheka [abhiṣeka]. De meest gebruikte mantra hierbij zijn “aum anantaaya namah” [ॐ anantāya namaḥ] en de Naag Devata gayatri mantra [gāyatrī mantra]: “aum naagadevataaya vidmahe jvaalaa-maalaaya dheemahi tanno ananta prachodayaat” [ॐ nāgadevatāya vidmahe jvālā-mālāya dhīmahi tanno ananta pracodayāt]. We vereren Naag Devata middels puja [pūjā] en/of havana. Soms wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op het beeld van Naag Devata geplaatst voordat we Hem vereren of raken we het beeld even aan met de japa mala nadat we Hem middels het beeld hebben vereerd. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal één van de zojuist genoemde mantra’s.