In 1991 werd ik ziek. Vele jaren ben ik ziekenhuis in en uit gegaan, terwijl de oorzaak maar niet werd gevonden. Begin 1994 werden mijn man en ik overspoeld met narigheid. Eerst verloren we ons ongeboren kindje. We waren amper over de schok heen en mijn rechterbeen begon moeilijk te doen.

Ik had geen pijn, maar verloor wel steeds de controle erover. Onderzoeken waren tevergeefs.

In december 1999 verloor ik voor het eerst de controle over mijn beide benen. Net als voorheen bij mijn rechterbeen had ik geen pijn. Neurologische onderzoeken hielpen niet en ik wilde niet naar een psychiater. Analytisch gezien mankeerde me immers niets. Gelukkig kreeg ik volle steun van mijn man, familie, vrienden en huisarts.

Mijn gezondheid ging steeds sneller achteruit. Ik kreeg weleens last van steken in mijn hart en ik kon alleen nog maar met een rolstoel of scootmobiel naar buiten. Thuis liep ik met krukken. Zodra ik ook maar een beetje moe of beroerd was – wat me dagelijks gebeurt – begaven mijn benen het.

Ik werd weer opgenomen in het ziekenhuis. Deze keer voor een pacemaker en een nieuwe heup. Maar wat gebeurt er? Mijn nieuwe heup was wat te groot! Mijn gezondheid holde weer achteruit en ik kon het haast niet meer verdragen. Om van mijn gezeur af te komen, gaven de artsen me vele medicijnen die tegen de pijn zouden werken en mijn gezondheid zouden opkrikken. Het ging echter alleen maar slechter met me. Het hele jaar lang ging ik ziekenhuis in en uit. Dat jaar was ik maar 38 dagen thuis geweest. De rest van de dagen lag ik in het ziekenhuis. Infuus na infuus, medicijn na medicijn, onderzoek na onderzoek, operatie na operatie. Niets hielp; de medicijnen werkten averechts en het ging alleen maar slechter met me. Niet alleen mijn familie en vrienden, maar ook de artsen gaven de hoop op en besloten me voorgoed naar huis te sturen met een grote dosis medicijnen.

Aan de ene kant was ik kapot en liet ik de moed zakken, maar aan de andere kant had ik ergens nog een beetje hoop. Ik begon dagelijks te bidden tot Bhagwaan. Vanuit mijn hart en ziel bad ik de hele dag. Dagelijks mediteerde ik en deed ik mala jap. Ook offerde ik bloemen, water, dhaar en prasad. De hele dag door offerde ik abhishek op de Shivaling en bad tot God dat Hij me kracht moest geven om dit alles te doorstaan.

Mijn man was niet zo gelovig en vond het maar onzin wat ik deed, maar toen ik na twee weken weer controle begon te krijgen over mijn benen, begon hij ook te vertrouwen in Bhagwaan en pooja te doen. Wekenlang hebben we samen offers gebracht en samen gebeden tot Bhagwaan. Elke week brachten we vuuroffers en elke dag deden we pooja. We waren gestopt met het eten van vlees en dergelijke en leefden zo rein mogelijk.

God heeft ons beloond. Al onze zorgen en problemen werden opgelost. Ik kreeg weer volle controle over mijn benen. Sterker nog: sindsdien kan ik dagelijks joggen!

Mijn familie en vrienden konden hun ogen niet geloven. Ze waren stomverbaasd dat ik in zo’n korte tijd ineens kon rennen, terwijl ik jarenlang met stokken heb gelopen en me in een rolstoel en scootmobiel heb voortgebracht. Sindsdien zijn ook zij gaan geloven en vertrouwen in de grootheid van God. Mijn ouders, broers, zus, schoonouders en schoonzussen hebben meteen al het onreine (vis, vlees, ei, alcohol, tabak e.d.) opgegeven en begonnen dagelijks pooja te doen.

Vanaf dat moment is er nooit meer een probleem gekomen in onze familie. Het klinkt misschien ongeloofwaardig, maar er is zelfs geen kleine ruzie voortgekomen! Werkelijk, Gods kracht is onmetelijk en bovenzinnelijk. Als je vertrouwen hebt in God en bhakti (devotie) hebt in je hart, dan is God met je en worden al je innerlijke en uiterlijke vijanden verbrijzeld.

Jai Shiva-Shankar Bholenaath!

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *