Sinds ik terug ben van een 10-daagse vipassana-meditatie vraag ik me continu af wie ik eigenlijk ben, wat ik belangrijk vind, wat mijn talenten zijn en welke dromen ik wil waarmaken.

In de dagelijkse jungle komt er van alles op me af. Er zijn zoveel mogelijkheden, uitdagingen en keuzes die ik moet maken. Tegelijkertijd heb ik familie, vrienden, opdrachtgevers en mensen uit de hindoegemeenschap die verwachtingen van mij hebben.

Langzamerhand ben ik erachter gekomen dat ik mijn leven altijd heb laten leiden door al die verwachtingen, en dat ik de ander altijd voor mezelf heb gesteld. Ik ben hele dagen bezig verwachtingen van anderen waar te maken en mijn eigen ik, talenten en dromen op de achtergrond te schuiven.

Ik houd mezelf gevangen en gespannen in een wereld van verwachtingen. Soms merk ik dat ik ook onmogelijke dingen van mezelf verwacht. Fulltime werken, de stichting in mijn eentje managen, workshops en cursussen geven… en ondertussen nog sociaal zijn, sporten en gezond eten.

Maar als ik dan weer even mediteer, ontdek ik weer hoe lekker het voelt om mezelf vrij te maken van al die verwachtingen. Het is dan weer duidelijk: die eerste stap moet worden gezet, en mijn gevoel zegt dat ik er tussenuit zal moeten gaan om die stap te nemen. Anderzijds is er een sterke droom die een praktische actie vereist om het waar te kunnen maken.

Daar zit ik weer voor een wolkenveld, terwijl de hemel er zo helder en kleurrijk uitziet…

Ken je dat gevoel? Dat gevoel dat je moe bent en geen nachtrust je meer op de been lijkt te helpen? Dat gevoel dat je een bandje aan het afdraaien bent waar geen einde aan komt? Dat gevoel dat je leeft maar geen toon, kleur of geur van het leven je meer bij blijft?

Het is een gevoel dat me steeds weer overkomt. In het dagelijkse ritme van werken, drukte en verantwoordelijkheden lijk ik mezelf op den duur steeds weer even kwijt te raken. Steeds vraag ik mezelf weer af: “Is dit mijn leven? Werken, koken, het huishouden doen, dingen voor de stichting doen en contacten onderhouden met familie en vrienden?” Buiten is er zoveel te beleven. Op Facebook lees ik dat mensen naar feesten gaan, op wereldreis naar mooie bestemmingen en elke dag iets nieuws beleven. En ik zit hele dagen in huis, te werken achter de laptop, te researchen in boeken en telefoongesprekken te voeren met opdrachtgevers, respondenten en mensen met problemen. Soms voel ik me een slaaf van mijn eigen gewoonten. Alsof ik mezelf heb verwikkeld in allerlei verantwoordelijkheden en er geen uitkomen meer aan is.

Niet dat ik er spijt van heb hoor; soms heb ik gewoon van die periodes dat de “egoïstische” persoon in mij wat “me-time” komt opeisen en ik niet weet wat ik ermee aan moet. Dat kind in mij voelt zich vergeten en wil aandacht, en de volwassen ik weet domweg niet wat ze met dat kind aan moet. Soms heb ik zin om al mijn werkzaamheden te laten voor wat ze zijn en gewoon te gaan touwtje springen, wat aasana’s te beoefenen of in het zuiderpark te mediteren. Maar als ik dan mijn schoenen aan heb om naar de Bart Smit te lopen om een springtouw te kopen en net de deuropening uit ben, denk ik bij mezelf: “Nee, dit is raar. Het is een doordeweekse dag: ik moet niet als een klein kind doen; ik moet gewoon gaan werken.” Zo gaat dat elke keer als ik iets leuks wil doen: ik verwaarloos mijn eigen innerlijke kind.

Dát is iets waar ik wél regelmatig spijt van heb. Sinds vorig jaar doe ik dan ook al meerdere pogingen om dat patroon te doorbreken. Regelmatig heb ik korte periodes dat ik genadeloos het roer omgooi om me-time te creëren. Mijn leven detoxeren en minimaliseren is me al aardig gelukt, maar ik ben er nog niet. De laatste maanden ben ik bezig een balans te zoeken in mijn primaire levensgebieden (stichting, werk, privé en ik). Ik ben ermee aan het experimenteren. Soms meer gewicht op het ene gebied, soms wat meer op het andere. In februari gooide ik de balans dan voor het eerst helemaal op het “ik-gebied”: 2 weken afstand nemen van mijn (vertrouwde) omgeving en in stilte mediteren. Tijdens die twee weken besefte ik me weer hoe belangrijk het eigenlijk is om mijn innerlijke kind aandacht te schenken en te voeden. Ik laadde mezelf weer op en keerde daarna terug naar de “normale” wereld.

Dat terugkeren kostte me in het begin veel moeite. Ik had de behoefte om alleen nog maar met mijn eigen ontwikkeling bezig te zijn. Mediteren en opgaan in mooie ervaringen. De lentebloemen in het gras, sneeuwvlokken, regen en zelfs de gekleurde prijskaartjes bij de Lidl brachten een glimlach op mijn gezicht. De wereld was ineens zo prachtig! Maar hoe meer ik terugging naar het “normale” ritme, hoe meer ik mezelf daarin verloor en daarmee ook de pracht van de wereld om me heen.

Inmiddels ben ik weer op zo’n moment gekomen dat mijn innerlijke kind me om aandacht vraagt. Maar nu ik me bewust ben van die vicieuze cirkel waarin ik zit, besluit ik de ketens te doorbreken. Dit keer besluit ik te luisteren en het de aandacht te schenken die het nodig heeft. Mijn opdrachtgevers kunnen wel even wachten. Het is nu tijd om de regie van mijn leven weer in eigen handen te nemen. Het is tijd voor me.

Licht neemt een belangrijke plaats in in het hindoeïsme. Licht symboliseert Brahman[1]Auteur onbekend (2012) Upanishad Anka. Gorakhpur, India: Gita Press, p 433 (Chandogyopanishad 3.13.1-8).[2]Egenes, T. & Reddy, K. (2002) Eternal Stories from the Upanishads. New Delhi, India: Smriti Books, pp 5-7., de ziel[3]Auteur onbekend (2012) Upanishad Anka. Gorakhpur, India: Gita Press, p 433 (Chandogyopanishad 3.13.1-8)., de goddelijke gedaantes[4]Auteur onbekend (2012) Upanishad Anka. Gorakhpur, India: Gita Press, p 409 (Shvetaashvataropanishad 6.14)., goddelijkheid[5]Auteur onbekend (2012) Upanishad Anka. Gorakhpur, India: Gita Press, p 409 (Shvetaashvataropanishad 6.14)., zuiverheid[6]Auteur onbekend (jaartal onbekend) The Bhagavad Gita (code 455). Gorakhpur, India: Gita Press, p 67-68., gelukzaligheid[7]Auteur onbekend (jaartal onbekend) The Bhagavad Gita (code 455). Gorakhpur, India: Gita Press, p 67., de zon[8]Auteur onbekend (2012) Upanishad Anka. Gorakhpur, India: Gita Press, p 409 (Shvetaashvataropanishad 6.14)., vuur[9]Auteur onbekend (2012) Upanishad Anka. Gorakhpur, India: Gita Press, p 409 (Shvetaashvataropanishad 6.14)., verlossing[10]Auteur onbekend (jaartal onbekend) The Bhagavad Gita (code 455). Gorakhpur, India: Gita Press, p 67-68., verlichting[11]Auteur onbekend (jaartal onbekend) The Bhagavad Gita (code 455). Gorakhpur, India: Gita Press, p 67-68., voorspoed[12]Auteur onbekend (jaartal onbekend) The Bhagavad Gita (code 455). Gorakhpur, India: Gita Press, p 67-68., kennis[13]Auteur onbekend (jaartal onbekend) The Bhagavad Gita (code 455). Gorakhpur, India: Gita Press, p 67-68.… Volgens het hindoeïsme is licht de energie van Brahman die al het gunstige in deze wereld heeft doen ontstaan[14]Auteur onbekend (2012) Upanishad Anka. Gorakhpur, India: Gita Press, p 409 (Shvetaashvataropanishad 6.14).. Het hindoeïsme leert ons dan ook dit licht in ons leven te integreren.

Wanneer we licht aanmaken, gaat het donker weg en dat is precies de bedoeling van de hindoeleer. Door middel van richtlijnen geeft het ons continu handvatten om het duister in ons leven te verdrijven en onszelf en ons leven daarmee te verlichten. Dat zien we met name terug in de verhalen die ons op eenvoudige wijze laten zien hoe het Goddelijke op aarde is verschenen, als het licht dat het duister (de demonen) vernietigt en daarbij vele leringen meebrengt om ons innerlijke zicht (bewustzijn) aan te wakkeren. In onze rituelen brengen we dit tot uiting door lichtjes te branden voor de beelden van de goddelijke gedaantes, zodat we een beter zicht kunnen hebben van het Goddelijke en zijn kwaliteiten en attributen. We brengen niet alleen licht als offers maar gebruiken licht ook om offers aan het Goddelijke te brengen. Dit doen we in de vorm van Agni (vuur), waar wij tijdens de havana de offers in plaatsen onder begeleiding van mantrarecitatie. Dit vuur is hetzelfde vuur als het zonlicht, de elektriciteit en het spijsverteringsvuur dat wij dagelijks ervaren. Zo heeft het licht vele kwaliteiten en vormen, waardoor het ons gehele leven doordringt en wij niet zonder kunnen.

Volgens de hindoeleer is licht (met name in de hoedanigheid van vuur) dan ook een verschijnsel dat altijd dient te overwinnen. Om deze reden behoren wij vuur niet uit te maken. Met het branden van vuur wordt gunstigheid aangeroepen en met het uitmaken van vuur roepen wij duisternis op ons af. Om deze reden horen hindoes bijvoorbeeld ook geen kaarsen uit te blazen op hun verjaardag. Het uitblazen van kaarsen wordt geassocieerd met het uitblazen van de levensjaren.

Voetnoten en bronverwijzingen

Voetnoten en bronverwijzingen
1, 3 Auteur onbekend (2012) Upanishad Anka. Gorakhpur, India: Gita Press, p 433 (Chandogyopanishad 3.13.1-8).
2 Egenes, T. & Reddy, K. (2002) Eternal Stories from the Upanishads. New Delhi, India: Smriti Books, pp 5-7.
4, 5, 8, 9, 14 Auteur onbekend (2012) Upanishad Anka. Gorakhpur, India: Gita Press, p 409 (Shvetaashvataropanishad 6.14).
6, 10, 11, 12, 13 Auteur onbekend (jaartal onbekend) The Bhagavad Gita (code 455). Gorakhpur, India: Gita Press, p 67-68.
7 Auteur onbekend (jaartal onbekend) The Bhagavad Gita (code 455). Gorakhpur, India: Gita Press, p 67.

Als jonge vrouw ben ik op een leeftijd beland dat mij bij elke familiegelegenheid wordt gevraagd wanneer ik ga trouwen. Dat gedoe begon al op mijn zestiende, “omdat ik de oudste kleindochter van mijn nana en nani ben”. Zeker sinds ik zo actief met de stichting bezig ben, op mijn eigen vrijheid ben gesteld, vegetariër ben en later veganist ben geworden, merk ik dat mijn familieleden bang zijn dat ik geen matchende partner vind. Sommige familieleden doen er zelfs zo dramatisch over, dat ze denken dat ik niet gelukkig kan zijn zonder partner. En ik? Ik ben er totaal niet mee bezig.

Volgens de maatstaf van de maatschappij zou ik me nu doodongelukkig moeten voelen. Allerlei mensen die ik misschien drie keer per jaar zie willen zich op de een of andere manier met mijn leven bemoeien. Ze willen ook vooral graag iets vinden van mij en schromen niet om me dat te zeggen. “Je bent goed bezig hoor voor de maatschappij, maar niemand gaat met je willen zijn als je zo door blijft gaan met die stichting van je.” “Veganist?! Waar vinden we nu een Hindoestaanse veganist voor je??” “Met jouw manier van leven zul je nooit een partner vinden. Je zult toch van je ideeën af moeten stappen.” Vroeger kon ik me ontzettend ergeren aan dit soort opmerkingen, maar tegenwoordig kan ik er erg om lachen. Ik vind het bijzonder dat velen denken dat ik gelukkig kan zijn als ik mijn geloof, principes, identiteit en leefwijze opgeef om mijn leven te kunnen doorbrengen met een wildvreemde man.

Begrijp me niet verkeerd hoor. Dat “huisje, boompje, beestje” is vast leuk en aardig. Er zullen ongetwijfeld ook veel mensen gelukkig zijn door in dit patroon te leven en aan de standaarden van de maatschappij te voldoen. Maar voor mij hoeft dat allemaal niet, en zeker niet ten koste van mezelf. Ik heb geen partner of kinderen nodig om gelukkig te zijn. Ik heb veel meer behoefte aan tijd en aandacht voor mezelf, mijn eigen ontwikkeling en genieten van het leven zoals dat komt. Rust nemen, tot jezelf komen en genieten van je eigen gezelschap betekent niet dat je je leven en geluk op stop zet. Het betekent gewoon dat je je leven respecteert en accepteert zoals het komt, dat je tevreden bent met wie je bent en wat je van het universum mag ontvangen. Ik kies er liever voor om mijn geluk en leven niet afhankelijk te stellen van een ander of iets dat buiten mij staat. De afgelopen jaren heb ik zoveel getwist met mijn leven, dat ik op een gegeven moment heb besloten om gewoon het leven te plukken. Als ik ooit doodga, wil ik lachend kunnen terugkijken op mijn leven en kunnen zeggen: “Ik ben mezelf gebleven, ik heb geleefd en ik heb genoten.”

En wie weet wil ik uiteindelijk zelf wel in het hokje “huisje, boompje, beestje” passen. Maar dat zie ik wel als het op mijn pad komt en ik er zelf aan toe ben…

Er zijn problemen met mijn financiën, ik zit niet lekker in mijn vel, mijn relatie dreigt stuk te lopen, ik kan geen baan vinden… Ik denk dat ik Shani graha heb of iemand zwarte magie op mij heeft gebruikt. Er zit een ampuku in mij waardoor ik negativiteit aantrek. Ken jij een pandit die mij hiermee kan helpen? Misschien een astroloog, helderziende of ojha? Eigenlijk vertrouw ik geen pandits. Weet jij wat voor mantra mij kan helpen?

Wanneer we in moeilijke situaties zitten of veel te maken krijgen met tegenslagen, denken we vaak al snel aan entiteiten en andere negatieve energieën die ons en ons leven beïnvloeden. Logischerwijs zoeken we dan naar een oplossing om zo snel mogelijk van die negatieve invloeden af te komen. Sommige mensen benaderen dan een pandit, ojha, astroloog of helderziende. Op de radio, in kranten en via flyers wordt er veel reclame gemaakt dat deze mensen je van je problemen af kunnen helpen met een gelukssteen, tabeeja of hun vermeende gaven. Echter geven veel hulpbehoevenden aan dat deze diensten ze honderden tot duizenden euro hebben gekost en de problemen er nog steeds zijn. Mijn advies is dan ook om niet naar zulke mensen te gaan. Mijn overtuiging is dat als het Goddelijke ons tegenslagen heeft gegeven, hij ons ook de kracht heeft gegeven om deze tegenslagen te verminderen.

Ik heb in het verleden veel tegenslagen gehad en het heeft heel lang geduurd voordat ik uiteindelijk tot deze overtuiging ben gekomen. Mijn leven voelde als een hel en net als vele anderen dacht ik dat de problemen wel zouden oplossen als ik veel bad en rituelen verrichtte. Een jaar lang heb ik drie keer in de week uitgebreid puja gedaan, waarna ik ben overgestapt op kortere puja’s die ik jarenlang dagelijks heb voortgezet in combinatie met mantra jaapa en chalisa paatha. Ondanks het gevoel dat mijn liefde voor het Goddelijke was gegroeid, waren mijn problemen er nog steeds. Na mijn verhuizing naar Den Haag ben ik begonnen naar de mandir te gaan. In het begin alleen tijdens de hoogtijdagen en later maandelijks, waarna ik al snel vrijwilliger werd. Uiteindelijk zat ik bijna iedere week in de mandir. Maar mijn problemen verdwenen niet; ze werden zelfs groter. Ik werd lastiggevallen door mensen van de mandir en mijn naam werd door het slijk gehaald. Daarop besloot ik niet meer naar de mandir te gaan.

Het moment dat ik “verjaagd” was uit de mandir, was voor mij mijn wake up call. Die mandir bleek niet een plek waar je oplossingen vindt voor problemen. Ik besefte me toen pas dat het juist een plek was waar men religie gebruikte om mensen emotioneel en financieel uit te buiten. Vanaf dat moment ben ik nooit meer naar een mandir gegaan, heb ik nooit meer contact gezocht met pandits en heb ik geen rituelen meer verricht om oplossingen te vragen voor mijn problemen. Ik heb alleen maar diya’s gebrand om kracht en bescherming te vragen. Verder mediteerde ik dagelijks twee keer een half uur en begon ik steeds bewuster te leven. Hoe bewuster ik ben gaan leven om in harmonie te komen met mezelf en de wereld om me heen, hoe meer de problemen zich vanzelf oplosten en hoe minder tegenslagen ik kreeg. In de zeven jaar dat ik praakritik rituelen verrichtte, waarvan vier jaar me ook nog eens intensief inzette voor een mandir, heb ik nooit zoveel vooruitgang geboekt in mijn leven als in de twee jaar dat ik het Goddelijke daadwerkelijk buiten mandirs en murti’s in alles probeer te zien, bewust leef en mediteer.

Ik citeerde swami Vivekananda vaker met zijn quote “Alle krachten van het universum zijn al van ons; het zijn wij die onze handen voor onze ogen houden en huilen dat het donker is”, maar nu pas besef ik de ware betekenis hiervan. Hij heeft gelijk: de krachten om onszelf te helpen zijn werkelijk binnen ons eigen handbereik. We moeten er alleen zelf gebruik van (willen) maken. Persoonlijk vind ik de gevestigde orde van pandits, mandirs, murti puja en havana een mooie traditie maar ik zie ook vaak dat men zich op verschillende vlakken afhankelijk gesteld van dit systeem. Helaas heb ik dat zelf ook jarenlang gedaan. Maar misschien is die afhankelijkheid ook wel de reden dat er zo makkelijk misbruik wordt gemaakt van mensen die behoefte hebben aan (religieuze) hulp. Als ik iets hieruit heb geleerd, is dat wel dat het Goddelijke altijd en overal aanwezig is en ons helpt, maar we wel oprechte pogingen moeten doen om dat ons ook daadwerkelijk te realiseren.

Vlak voor kerst had ik dan eindelijk even vakantie. Een periode om weer lekker helemaal tot mezelf te komen; vrij van alle drukte en hectiek. Maar van één ding was ik niet vrij: rommel. Wat kan een mens veel rommel hebben! Dat moest veel minder. Want zeg nou eerlijk: minder spullen maakt je leven toch gelukkiger? Daarom ben ik inmiddels begonnen met een grote opruiming.

Patanjali had het allang beschreven in zijn Yoga Sutra’s als gedragsregel in de yogaleer: aparigraha, afstand van bezit. Of anders gezegd: niet meer tot je nemen dan je nodig hebt. Minimalisme is het kernwoord! Als je nog niet genoeg spullen hebt om in je primaire behoeften te voorzien, dan is het zinvol om spullen toe te voegen. Maar als je alles hebt wat jou gelukkig maakt, kan het toevoegen belastend worden. Voor jezelf, voor anderen, maar ook bijvoorbeeld voor het milieu. Er is nu eenmaal een grens van ‘genoeg’. De vele kleding die je niet draagt, overbodig keukengerei, schriften van de basisschool, oude knuffels, je poppenwagen en ander speelgoed van vroeger… Ik had serieus alleen al 15 kg aan oude kleding liggen. Om dat te maken, is gemiddeld zo’n 150.000 liter water gebruikt, om nog maar te zwijgen over de lasten qua energie, bestrijdingsmiddelen, verf en CO2-uitstoot.

Het feit dat ik zoveel spullen had die ik niet gebruikte en ook nooit meer zou gebruiken, bracht me tot het besef dat ik meer dan genoeg spullen had. Misschien wel zes keer zoveel als ik nodig heb. En alles wat ‘te’ is, is niet goed. Makkelijk gezegd, maar nu moest ik aan de slag… Dat was best zwaar. Alsof ik niet mijn huis en schuur aan het opruimen was maar mijn eigen geest. Het was vermoeiend, riep allerlei gedachten op en ik moest continu moeilijke keuzes maken. “Kill your darlings,” zoals mijn docent Journalistieke Vaardigheden dat noemde. Maar ik wilde het per se doen, het liefst dezelfde dag nog. Ik kreeg het gevoel dat opruimen de eerste stap naar een simpeler leven was. Daar moest ik moeite in stoppen! En met succes: na een middagje stond een kwart van mijn spullen klaar om weggedaan te worden. Ik besloot alles te doneren aan goede doelen. Dat werkte heel geestverruimend. Minder onnodige spullen en meer spullen die me blij maken. Magisch, alsof er een heerlijk vakantiewindje door mijn huis en schuur waaide.

Na deze ervaring heb ik besloten dit voort te zetten: te blijven opruimen en afstand te nemen van dingen die niet nodig zijn voor mijn levensgeluk. De spullen die overblijven, brengen me werkelijk geluk, dat ik van binnen ervaar. Purnasya purnamaadaaya purnamevaavashishyate. Trek volmaakt af van volmaakt; wat overblijft is volmaakt. Dat maakt het alle moeite waard en leidt me steeds meer naar binnen, waardoor ik er steeds intenser van kan genieten. Ik ga nu zelfs een stapje verder, want overbodige spullen komen mijn huis en schuur niet meer in en de voorraadkast en vriezer gaan eerst leeg voordat ik deze aanvul. “Minimaliseer je leven” is mijn nieuwe missie geworden. Eenvoudiger leven en beter genieten; ik ga ervoor!

Vandaag kijk ik terug naar een reis die inmiddels al tien jaar duurt. Een proces dat niet alleen mijn zoektocht naar antwoorden met betrekking tot het hindoeïsme markeert maar ook mijn persoonlijke ontwikkeling. HindoeDharma.nl bestaat vandaag precies 10 jaar, waarvan 1 jaar als officiële stichting.

Ooit begonnen als klein blogje om voor mezelf informatie te ordenen over de Hindoestaanse cultuur, Bollywood en het hindoeïsme. Wie had gedacht dat dat blogje zou uitgroeien tot zo’n uitgebreide en bekende website? Het is een ambitie die ik nooit heb gehad, een ontwikkeling die ik me zelfs niet in mijn dromen had voorgesteld en een uit de hand gelopen hobby die vandaag het enige onafhankelijke platform voor hindoeïsme in Nederland is. Ik kijk niet alleen terug naar de enorme ontwikkeling en vele mijlpalen die ik heb mogen bereiken, maar ook naar de vele worstelingen waarmee ik te maken heb gehad. Je zou denken dat een studie van het hindoeïsme en het delen van kennis helemaal niet zo zwaar is. Je leert Hindi, gaat in de leer bij pandits, leest wat geschriften, maakt een website en al snel ben je in staat allerlei artikelen te publiceren. Maar voor mij is dat pad niet over rozen gegaan. Ik was namelijk een meisje en geen brahmana. Pandits wilden mij niets uitleggen en ook mijn (“brahmana”) familieleden konden of wilden hun kennis niet met mij delen. Ik besloot dus maar zelf op zoek te gaan, op eigen kracht.

Het is voor mij een lange, moeizame weg geweest. De worstelingen met mezelf en mijn leven waren niet makkelijk. Ik zat nog steeds in de knel vanwege de pesterijen op de basisschool en nu kreeg ik ook nog op mijn kop van familieleden die moeilijk deden over mijn zoektocht. “Meisjes mogen niet de geschriften bestuderen en zich verdiepen in het hindoeïsme.” Dat stelde me teleur en deed me ook verdriet als gevoelig type, maar ik besloot toch verder te gaan. Het was natuurlijk ook wel spannend om een geheim te ontrafelen dat alleen “brahmana” mannen mochten weten. Al snel kwam ik in contact met enkele personen die mij er meer over konden vertellen, graag hun kennis deelden en me op weg hielpen tijdens mijn zoektocht. Door de jaren heen heb ik ze vaak lastiggevallen met vele vragen en daar gaven ze heel logische en onderbouwde antwoorden op. Dankzij hen heb ik zelfs de basis van de karmakaand geleerd. Maar toen mijn blog (waarop ik die kennis deelde) bekender werd, kreeg ik te maken met negativiteit van anderen. Hoe durfde ik als meisje de geschriften te bestuderen en te prediken over het hindoeïsme?!

Jaren hebben mensen mij geprobeerd omlaag te halen en zwart te maken. Ik kreeg ook veel bedreigingen, dat men mij wel wist te vinden en me zou vermoorden of verkrachten. Het was niet elke dag of week, maar zeker wel een paar keer in de maand. Ik werd er bang van en kon ‘s nachts vaak niet slapen. En dat als 15-jarig meisje… Emotioneel zat ik nu nog meer in de knel. De dreigtelefoontjes en -mails hadden een grote impact op mij en ik werd er ook erg bang van. “Pas maar op dat je niet voor de trein wordt geduwd die je elke maandag om 7:08 uur neemt op Den Haag Centraal,” luidde één van de bedreigingen. Wekenlang keek ik elke maandagochtend om me heen of er geen verdachte personen waren die dat zouden doen. Ik was doodsbang! Maar gelukkig waren er veel meer mensen die mijn werk wél waardeerden en er erg blij mee waren. Daar maakte een wijs persoon mij bewust van. Mijn website had gemiddeld 550 bezoekers per dag en veel mensen reageerden ook heel enthousiast op mijn artikelen. Daar heb ik veel positieve energie uit gehaald, waardoor ik toch kon doorzetten.

Het mooiste resultaat is misschien wel dat ik merkte dat anderen, en zelfs pandits, mijn werk begonnen te gebruiken. Zo deelden mensen mijn artikelen onder hun eigen naam op Hyves en deden zij alsof ze het zelf hadden geschreven. Ook enkele pandits gebruikten mijn artikelen in lezingen op de vyaasa. Verder moet ik elke keer weer stiekem glimlachen als ik een pandit met mijn boek Antyeshti zie zitten en daaruit mantra’s zie reciteren. Ook op andere gebieden blijk ik een voorbeeld. Toen ik in 2009 een mandironderzoek startte, begon een andere hindoewebsite in nog geen week daarna een eigen mandironderzoek. Toen ik een nieuw logo en nieuwe website creëerde, deed diezelfde organisatie dat voor zijn eigen website. Als ik de lay-out van mijn website veranderde, deed hij dat ook. Inmiddels heeft zijn website dezelfde lay-out, hetzelfde soort artikelen en zelfs hetzelfde lettertype als HindoeDharma.nl. Toen ik afgelopen november een Divali-workshop organiseerde, deed een organisatie datzelfde, in hetzelfde weekend. Ik publiceerde onlangs mijn artikel Voornemens werken niet en enkele dagen later verscheen er een publicatie met exact hetzelfde onderwerp. Een meer dan toevallig samenloop van activiteiten die sterk doen denken aan de Chinese copycatindustrie van 20 jaar geleden. Zelf blijf ik gewoon de koers uitzetten en voorop lopen. Met de dankbaarheid van vele volgers.

Ik ben blij dat ik anderen continu mag inspireren en voel me vereerd dat ik als voorbeeld mag dienen voor zelfs mensen die zich pandit noemen. Dat geeft hoop om de gevestigde orde te veranderen en daarmee de kennis van het hindoeïsme toegankelijk te maken voor een ieder. Op jonge leeftijd heb ik met mijn werk een zaadje mogen planten voor de maatschappij om te groeien en uiteindelijk vruchten te werpen. Daar ben ik trots op en ik hoop dat nog meer mensen HindoeDharma.nl zullen steunen, zodat wij de hindoeleer nog meer en beter met elkaar kunnen delen en ook kunnen meegeven aan volgende generaties.

Afvallen, een nieuwe auto, gezond eten, meer bewegen… Rond deze tijd van het jaar is iedereen bezig zijn doelen te stellen voor het nieuwe jaar. Vroeger deed ik dat ook. Dan zat ik met een groot A3-blok en vele stiften aan mijn bureau te mindmappen over mijn geweldige voornemens. Ik was er helemaal klaar voor! Althans, dat dacht ik… Want het jaar was nog niet goed en wel begonnen en ik viel alweer terug in oude gewoonten. Toch bleef ik ze elk jaar weer maken. Voor velen zal dit herkenbaar zijn: voornemens werken niet. Waarom eigenlijk?

Ten eerste bestaan er twee soorten voornemens: nice to haves en must haves. We weten allemaal wat er nodig is om gezond en fit te worden en blijven, maar de vraag is in hoeverre we dit daadwerkelijk belangrijk vinden. Hoe groot is jouw sense of urgency? Kies jij voor die samosa’s, patatjes en mithaai of voor jouw gezondheid? Als jij jouw gezondheid belangrijker vindt, dan zit je op de goede weg. Zit je in de ‘dat-ene-patatje-kan-geen-kwaad-mentaliteit’, stop dan met je voornemen. Op deze manier blijven hangen in de nice to haves is zonde van je tijd. Je zult je doel waarschijnlijk toch niet behalen en je raakt alleen maar teleurgesteld.

Ten tweede zijn voornemens vaak ontzettend vaag. Laatst zei een jonge vrouw tegen mij: “In 2016 ga ik aan mezelf werken, zodat ik een beter mens word.” Klinkt als een helder en duidelijk doel. Maar voor je innerlijke processen is het nog veel te vaag. Wanneer in 2016? Wat voor gedrag past bij “aan jezelf werken”? Wat ga je dan precies doen om dat doel te bereiken? Wat bedoel je met “beter mens”? Wanneer weet jij of je je doel bereikt hebt? Zolang je geen antwoorden hebt op deze vragen, zal het je niet lukken om je doel te bereiken. Je hebt immers wel je gewenste bestemming bepaald maar totaal niet bedacht hoe je er komt, laat staan de weg ernaartoe uitgestippeld. Hoe zul je dan in actie kunnen komen?

Ten derde maken we voornemens vaak zo groot dat ze voor ons gevoel onbereikbaar blijven. Zo nam ik me afgelopen jaar eens voor om in drie maanden tijd 10 kg aan te komen. Toen ik binnen drie weken nog geen resultaat zag, ben ik gestopt. Later besefte ik me dat mijn voornemen nogal te groot en onbehapbaar was. Je kunt je doelen beter verdelen in kleine overzichtelijke doelen, als een soort route die je uitstippelt met daarbij de tussenstops waar je zult overnachten. Hoe dichterbij je doelen voor je gevoel zijn, hoe gemotiveerder je bent en hoe eerder je tot actie zult overgaan. Het doel (“de overwinning”) is immers zo dichtbij! Door kleine overwinningen voel je je al snel beter en dat maakt het makkelijker om volgende stappen te zetten.

Op die manier heb ik dit jaar voor het eerst een haalbaar doel gesteld. “Pluk het leven!” Dat wordt mijn motto voor 2016. Meer tijd en aandacht voor mezelf, meer in harmonie zijn met mezelf, meer activiteiten ondernemen die mij plezier geven en meer uit Stichting Hindoe Dharma Nederland halen voor de gemeenschap. Mijn nieuwe leefschema is klaar, mijn vipassana-periode is geboekt, mijn spaargeld voor de rondreis die ik wil maken is rond, de nieuwe werktijden bij mijn opdrachtgevers zijn besproken, de plannen van aanpak zijn gereed… De route met tussenstops is uitgestippeld. Nu rest nog het bewandelen. Ik heb er al zin in!

Tradities en rituelen kunnen voor veel hindoes enorm waardevol zijn. Vooral de oudere generaties hechten er veel belang aan. Het geeft hen op een bepaalde manier een soort gevoel van veiligheid, gemeenschappelijkheid en een stukje identiteit dat wordt overgedragen en voortgezet. Hoewel ik me persoonlijk al enkele jaren niet meer getrokken voel tot de rituelen en tradities die ik van huis uit heb meegekregen, besloot ik me hier afgelopen Divali toch aan te houden.

Eigenlijk had ik er totaal geen zin in. Ik heb een baan van gemiddeld 50 uur per week, een stichting waar ik ook nog zo’n 30 uur per week mee bezig ben, mijn dagelijkse huishouden en daarnaast nog privécontacten die ik graag onderhoud. Waar haal ik de tijd vandaan om mijn huis grondig schoon te maken? En waarom zou ik eigenlijk aan Divali moeten doen, terwijl ik aan geen enkele hoogtijdag meer wat doe, omdat ik al dagelijks bid en mediteer? Daarnaast kan een dierbare van me ieder moment komen te overlijden. Diya’s branden, havana doen en dan nog die lekkere rookvorming in mijn huis, op mijn witte muren en mijn stoffen meubels… Ik zag het allemaal niet zitten en had al mijn smoesjes klaar om niet aan Divali te hoeven doen.

Maar toen ik maandagmiddag de schemering zag, voelde ik mijn handen toch kriebelen om die yama deep te branden. Ik besloot maar snel op te ruimen, te stofzuigen en te dweilen en brandde braaf voor zonsondergang een diya ter ere van Yama. Na wat mantrarecitatie en een persoonlijk gebedje voelde ik me opgelucht. Het is vreemd hoe een gebed van vijf à tien minuten je zo kan ontlasten. Ik besloot dus toch maar ook de rituelen van de Maha Lakshmi Puja te verrichten. De hele dinsdag heb ik alles voorbereid en woensdagavond zat ik mijn murti’s en havana kund klaar te zetten met het idee een kleine puja met havana te verrichten. Maar toen ik op het laatste moment een grote lota, mangobladeren en durva-gras tegenkwam, kreeg ik weer zo’n kriebelend gevoel: “Eigenlijk kan ik er ook een kalasha puja bij doen.” Uiteindelijk lagen al mijn religieuze spullen uitgestald.

Blijkbaar had het zo moeten zijn en ik besloot me dus over te geven aan mijn gevoel. Mijn rationele gedachten van “ik heb al meer dan een jaar geen praakritik puja meer gedaan” en “waarom doe ik dit, terwijl ik er normaal nauwelijks wat mee heb” waren ineens weg. Van het een kwam het ander en uiteindelijk zag ik ineens een hele vedi klaar en besefte ik me dat ik een uitgebreide yagya van drie uur lang had verricht. Meer dan ik eigenlijk van plan was en meer dan ik van huis uit heb meegekregen. Blijkbaar had mijn innerlijk dan toch behoefte om de rituelen en tradities van Divali uit te voeren. Toen ik na de yagya de kalasha, bloemen en lichtjes op mijn vedi zag staan, bleef ik ernaar kijken en voelde ik een enorme last van mijn schouders glijden. Ik voelde me steeds meer ontspannen en ben na het eten op de bank in slaap gevallen.

De volgende ochtend werd ik wakker en mijn raksha deep (beschermlicht) brandde nog steeds, alsof het de hele nacht over me heeft staan waken. Langzaam ging het uit en alle stress en spanning waren verdwenen uit mijn lichaam. Het was een prachtige Divali-ervaring die ik een ieder zou toewensen.

Aanstaande maandag begint Divali al. Ik hoor velen om me heen al praten over de grote schoonmaak die bijna klaar is, de diya’s die gekocht zijn en de mantra’s die ze aan het oefenen zijn. “Het wordt een feest van licht, warmte, rituelen en lekker eten,” zei een vriendin van me laatst nog. Normaal ben ik in deze periode ook in de weer met de voorbereidingen voor Divali. Maar dit jaar gaat het nogal langs me heen…

Ik ben nog steeds aan het bijkomen van die klok die een uur achteruit is gegaan. Een jetlag, de langere dagen en het donker, de kou en regen die zo overheersen. Het lijkt wel alsof ik in een herfstdip terecht ben gekomen. De bladeren die van de bomen zijn gevallen doen me alleen maar denken aan bossen vol rust waar je je heerlijk kunt terugtrekken en kunt genieten van de stilte om je heen. Alsof ik lange tijd in een park aan het rennen was en eindelijk eens onder een boom ben gaan zitten om bij te komen. Ik voel me moe en heb alleen maar zin om te rusten en te mediteren, tot mezelf te komen, me terug te trekken en even lekker de wereld om me heen te vergeten.

De Divali-sfeer is bij mij thuis dan ook niet te bekennen. Die grote schoonmaak van mijn huis, de speciale boodschappen om wat lekkers te bereiden, de mooie kleurrijke diya’s… Er is geen spoor van te bekennen. Met tegenzin heb ik wat simpele aarden diya’s gekocht, die nog steeds in de plastic tas liggen waarin ik ze heb meegekregen uit de winkel. In het midden van alle duister ben ik op het punt gekomen dat ik de focus niet meer leg op mijn omgeving. Ik begin me steeds meer te beseffen dat ik kan blijven rennen, schoonmaken en lichtjes aanmaken, maar ik daar niets mee opschiet. Uiteindelijk word ik alleen maar moe, blijven die bladeren op mijn pad vallen en gaan mijn lichtjes uit door de harde wind. Daar gaat mijn moeite…

Daarom heb ik deze Divali besloten mijn eigen innerlijke koers te volgen, mijn radar die me zegt rustiger aan te doen en even lekker te genieten van de rust en stilte om me heen. Ik kan mijn energie steken in het grondig schoonmaken van mijn huis, maar stof zal blijven komen en alles kan niet eeuwig spik en span zijn. Ik kan duizenden lichtjes aanmaken, maar die zijn na een paar uurtjes uitgebrand. Ik kan lekkernijen klaarmaken, maar na een uurtje is mijn buik wel gevuld. Steeds meer besef ik me dat alles om me heen tijdelijk is. Het enige wat ik uiteindelijk overhoud, is mijn eigen innerlijke zelf. Helaas heb ik die al lange tijd verwaarloosd. Het is tijd dat ik daar mijn aandacht op richt en die eens flink schoonmaak, verlicht en verwen. Als ik het lichtje in mezelf brand, zal geen enkel stof, duister of harde wind me nog kunnen vermoeien. Zoals het boeddhistische gezegde luidt: “Wees het licht dat je de wereld in wilt sturen.” Tijd om dat lichtje te worden…