Het woord mens is afgeleid van het woord manushya (mens), wat weer is afgeleid van het Sanskrietwoord manas, wat we kunnen vertalen als het denkvermogen. De hindoegeschriften beschrijven de mens als enige wezen dat kan denken.

Als enige van de 8,4 miljoen levensvormen op aarde is de mens in staat om te denken. Daarom wordt ook wel gezegd dat alleen de mens in staat is tot moksha, verlossing, te komen. In de vorige yuga’s dachten de wijze rishi’s na over mystieke onderwerpen, zoals de oorsprong van het bestaan, onze ware identiteit en complexe leringen van het Goddelijke. De leringen die zij ons middels de geschriften hebben meegegeven, geven zin aan ons leven. De rishi’s hebben laten zien dat er meer tussen hemel en aarde zit. Sterker nog, er zit nog een hele wereld daarbuiten! Maar ook daarbinnen, dichterbij dan je zou denken. De rishi’s hebben ontdekt dat het diepste geheim van het bestaan in onszelf te vinden is. De geschriften beschrijven dat alles wat zich buiten ons bevindt, zich ook binnen ons bevindt. De wereld is een weerspiegeling van onszelf en vice versa. Dat gegeven alleen al geeft veel stof tot nadenken. Dat deden de rishi’s dan ook voortdurend, net als hun leerlingen. Met name in de Upanishads zien we dan ook vele discussies tussen guru’s en leerlingen. Ondanks dat de leerlingen wisten dat hun guru’s zeer geleerd waren, durfden zij hun kennis te betwijfelen en kritische vragen te stellen.

Vandaag de dag is dat allemaal anders. We denken niet meer na, laat staan over zulke complexe dingen. Het begint al bij onze opvoeding. Doen wat papa en mama zeggen. Hun huis, hun regels. Alsof de familiefabriek niet genoeg was, komen daar na een paar jaar de diplomafabrieken bij. Op school krijgen we allerlei voorgekauwde stof voorgeschoteld, waarbij wordt verwacht dat we deze kunnen kopiëren en reproduceren. We worden niet getriggerd na te denken, maar puur om een soort tijdelijke hardeschijf te zijn. Twee weken na de toets weten we al niet meer waarover het ging. Dat maakt ook niet uit, want al hebben we er niets van geleerd; ons cijfer is in de pocket en dat is waar het om gaat: goede cijfers halen. Wie aan de normen van de standaardtoetsen voldoet, haalt zijn diploma wel. Maar is dat leren? Alle informatie is toch wel toegankelijk. We hebben immers talloze boeken en bovendien hebben we Google en het internet. Wat hebben we dan nog opgeschoten als we de school verlaten? Wat is dat papiertje met nietszeggende cijfers nog waard? We krijgen niet eens de vrijheid om onszelf te ontplooien, creatief te zijn en out of the box te denken. Vaardigheden, wat zijn dat? We hoeven niet na te denken. Gewoon informatie opnemen en reproduceren.

Niet alleen op school zien we dit, maar ook in de praktijk. Voor mijn werk als communicatiedeskundige ben ik erg actief op Facebook en natuurlijk lees ik dan tussendoor ook mijn eigen nieuwsoverzicht door. Het valt me op dat er tig berichten worden geliked en gedeeld. Zeker een kwart ervan bestaat uit hoaxes. Voor de mensen die niet weten wat een hoax is: een hoax is een broodjeaapverhaal. Zo gaat er al zeker twee jaar een foto van een vrouw en een kindje rond, waarbij wordt vermeld dat deze vermist zijn. Veel mensen delen de foto nog steeds, terwijl zij niet weten of deze mensen wel echt vermist zijn en, als het zo is, wie het überhaupt zijn, sinds wanneer ze vermist zijn, bij wie je het moet melden als je die mensen ziet, in welke omgeving ze voor het laatst zijn gezien en of ze nog steeds vermist zijn. Er staat totaal geen concrete informatie bij over de ‘vermissing’. Als je een klein beetje nadenkt, weet je al dat dit fake en anders wel zinloos is. Net als de heisa over de privacyregels in de gebruikersvoorwaarden van Facebook (die al jaren bestaan) en het delen van het bericht dat je privacy zogenaamd zou beschermen. Net of één post van jou het ‘contract’ – dat je door het gebruik van Facebook hebt gesloten – kan wijzigen. Het bericht zelf is bovendien ook nog een lachtertje. Lees ook eens deze onderbouwde tekst (link bestaat niet meer).

Mensen zijn gewoon kuddedieren. We horen of lezen iets en geloven het meteen. De unieke eigenschap om na te denken, lijkt niet te worden gewaardeerd. Het verstand wordt meermaals op slot gedaan en we volgen simpelweg de menigte, net alsof God ons voor niets een verstand heeft gegeven. Laten we het eens gebruiken en niet blind volgen wat anderen zeggen en beweren.

Regelmatig vraag ik me af wat ik aan mijn leefwijze kan verbeteren om bij te dragen aan een betere wereld. Ik voel me machteloos als ik zie en lees wat er allemaal op deze aarde gebeurt, deze aarde die ooit uit liefde is ontstaan en al eeuwen door haat, lust en vals ego wordt vernietigd.

Veel mensen vinden mij raar als ik het heb over het veranderen van mijn leefwijze om de wereld om me heen te verbeteren. Volgens hen ben ik te idealistisch: “Door je in je eentje aan te passen los je het probleem niet op.” Natuurlijk ben ik me ervan bewust dat veel problemen erg groot zijn en ik die niet zomaar even kan oplossen. Maar ik ben ervan overtuigd dat ik ze op z’n minst een klein beetje kan verminderen; ik kan een verschil maken, al is dat maar heel klein. Dat doe ik graag en daar heb ik ook zelf belang bij: ik wil leven in een wereld zonder onverschilligheid, leed en andere vormen van ellende. Naar mijn mening is dat uiteindelijk ieders belang en om dat te realiseren, moet ik natuurlijk beginnen bij mezelf.

Dat beginnen is voor mij heel raar geweest. Ik was 14 toen ik voor het eerst echt nadacht over de ellende in de wereld en als jongere werd ik daar niet erg serieus in genomen. Uiteindelijk is het me gelukt om volledig lactovegetarisch te worden, waarna ik ook op E-nummers begon te letten en al snel lette ik er ook op dat ik geen producten gebruikte waarvoor dierproeven zijn uitgevoerd. Inmiddels gebruik ik ook geen producten waarin dierlijke stoffen zitten. Ik ben me ervan bewust dat strikt vegetarisme enorm bijdraagt aan het welzijn van mens, dier en milieu. Het stressen, lijden en doden van dieren, de enorme CO2-uitstoot van de vleesproductie en het enorme graan- en waterverbruik van deze; daar wil ik niet aan bijdragen.

Maar daarbij houdt het bewust leven niet op. Ongewenst betaal ik toch mee aan praktijken die tegen mijn waarden ingaan. Als inwoner van Nederland betaal ik natuurlijk inkomsten- en omzetbelasting over het geld wat ik verdien, als ik mijn nettoloon uitgeef betaal ik belasting in btw en accijns, als ik spaar betaal ik belasting over mijn vermogen. Als ik veel geld schenk of ontvang, moet ik ook belasting betalen. Als ik dood ga en geld achterlaat, moet er erfbelasting worden betaald… En waar gaat dat geld naartoe? Oorlogen? Ziekenhuizen die je allerlei medicijnen aansmeren terwijl er behandelingen bestaan waarmee je volledig kunt genezen? Veeteelt en vleesproductie? De beveiliging van mensen als Geert Wilders? Het koningshuis? Andere landen die niet met geld kunnen omgaan? Niet echt investeringen waar ik blij mee ben.

Steeds meer word ik me bewust van het leed dat zich om me heen afspeelt en daar wil ik wat aan doen. Dat valt helaas niet altijd even mee. Gelukkig is er ook een deel waarop ik wél invloed heb, waar ik wél wat aan kan veranderen. Zo besef ik me sinds een paar weken dat door melk te gebruiken, we bijdragen aan het lijden, stressen en doden van dieren, wat tegen ahimsa in gaat. In de meeste gevallen wordt het kalf immers meteen bij de geboorte weggehaald bij de moeder en dieren die “nutteloos” zijn voor de melkproductie worden afgevoerd als vleeskalf of vleeskoe. Hiermee zijn we als melkgebruikers verantwoordelijk voor de slacht van koeien, die wij Hindoes als goddelijk beschouwen. Helemaal veganistisch worden is wellicht lastig, omdat in veel producten sporen van melk en lactose zitten. Maar waar een wil is, is een weg.

Laatst vernam ik ook dat banken zouden investeren in mens-, dier- en milieuonvriendelijke praktijken. Zo blijkt uit praktijkonderzoeken dat er bijvoorbeeld een reëel risico is dat ABN AMRO bijdraagt aan belastingontwijking. Ook stelt deze bank bij haar investeringen geen voorwaarden ten behoeve van het dierenwelzijn, investeert zij meer in vieze dan in schone stroom en beheert zij aandelen van zeven kernwapenproducenten. Je zou daar maar je bankrekening hebben en eraan bijdragen door de maandelijkse kosten die je de bank moet betalen! Ik had er geen goed gevoel bij en besloot over te stappen naar een bank waarbij wél aandacht is voor het welzijn van mens, dier en milieu. Maar hoe ver kun je gaan om rekening te houden met de wereld om je heen? Wat kun je allemaal nog meer doen om je steentje bij te dragen, en waar trek je de grens? Ik ben benieuwd naar jullie reacties.

Een tijdje geleden ben ik geïnterviewd door Natasja van der Wal, studente Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht. Op basis van het interview schreef zij dit mooie artikel.

Ruim zeven jaar geleden richtte ze haar website HindoeDharma.nl op om zo al haar verzamelde informatie over het hindoeïsme te kunnen delen met de rest van de wereld. Ranjita is naar eigen zeggen nooit uitgeleerd over haar geloof. Het hindoeïsme steunt haar in de zoektocht naar een spiritueel en zinvol leven, maar geeft haar ook kracht in tijden dat het even tegenzit.

Ranjita noemt zichzelf een Hindoestaanse Hindoe met Surinaamse ouders, grootouders en overgrootouders en Indiase voorouders. Hoewel ze zelf is geboren en opgegroeid in Nederland heeft ze zich nooit verbonden gevoeld met de westerse cultuur. “Ik zat altijd klem tussen verschillende werelden, dus ik moest op zoek naar mijn eigen identiteit. Ik had zoveel onbeantwoorde vragen over mijn geloof dat ik besloot me volledig te verdiepen in het hindoeïsme. Toen wist ik het zeker, ik ben honderd procent Hindoe.” Ranjita besloot al haar kennis over het geloof te delen op haar website. “Het hindoeïsme is zo complex dat zelfs Hindoes vaak niet weten wat waar is en wat niet. Ik heb een poging gedaan om het geloof zo overzichtelijk mogelijk uit te leggen aan iedereen die daar geïnteresseerd in is”.

Ranjita ziet het hindoeïsme niet als een geloof, maar als een leefwijze. “Een religie is vaak opgelegd van buitenaf (regels, tradities etc.), maar een leefwijze ontwikkel je zelf en komt van binnenuit”. Zo houdt Ranjita zich bijvoorbeeld niet aan rituelen, maar is ze wel veganistisch en probeert ze zo bewust mogelijk te leven en te liefhebben.

“Het Hindoeïsme is voor mij geen geloof maar een leefwijze.”

Wanneer Ranjita gevraagd wordt één God uit het hindoeïsme te kiezen waar ze zich het meest meer verbonden voelt, hoeft ze niet lang na te denken. “Dat is van kleins af aan altijd al Durga geweest”. De God Durga wordt afgebeeld als een vrouw met acht armen, rijdend op een tijger. Zij  is de oerbron van energie en staat voor kracht, strijd en bescherming. Dat is ook precies wat Ranjita in deze God aanspreekt. “Durga is eigenlijk alle vrouwelijke Godgedaantes in één vorm. Een krachtige vrouw die zich verzet tegen wanpraktijken of oneerlijke machtsposities. Dat is wat ik ook probeer te zijn.” Zo is volgens Ranjita het huidige kastenstelsel een discriminerend systeem en helemaal niet gebaseerd op de traditionele hindoegeschriften. In de oude geschriften worden kasten namelijk niet ingedeeld op hiërarchieën, maar op het aard en het karakter van een persoon. Dit is slechts één van de vele voorbeelden waar Ranjita zich hard voor maakt. “Wanneer ik strijd moet leveren merk ik dat ik kracht kan halen uit Durga. Het is zo’n sterke vrouw, zelfs de hoogste goddelijke gedaantes kijken tegen haar op, dat bewonder ik in haar”.

Daar waar Durga kracht levert aan Ranjita, is het de God Shiva die de rust brengt in haar leven. “De laatste jaren ben ik rustiger geworden en me wat meer gaan richten op spiritualiteit en meditatie. Ik merk dat ik me daardoor steeds meer aangetrokken voel tot Shiva”. Op afbeeldingen draagt Shiva een slang om zijn nek terwijl zijn ogen half zijn gesloten. Deze God staat dan ook voor rust, kalmte en een zacht innerlijk. Ranjita verteld waarom Shiva bijna naakt op de afbeelding is te zien. “Hij is schaargekleed, maar zijn lichaam is bedekt met as. De as symboliseert de innerlijke schoonheid. Zijn lichaam mag dan misschien wel vuil zijn, maar daar wordt zijn innerlijk niet door beïnvloedt”. Volgens Ranjita kunnen we in Nederland veel van deze God leren. “Er wordt hier teveel gekeken naar het uiterlijk vertoon. We doen wel alsof we heel tolerant zijn, maar racisme speelt nog steeds een grote rol. Een belangrijke les uit het hindoeïsme is dat we iedereen moeten insluiten. De wereld is één familie.”

Het Facebookbericht over vooroordelen; in eerste instantie lijkt het een doodgewoon berichtje, maar als ik erbij stilsta, raakt het me diep. Elke keer als ik het bericht voorbij zie komen, zet het me weer aan het denken over het negatieve effect van vooroordelen en veroordelingen.

Wij mensen lijken soms net sensatiejagers. We horen of zien iets en koppelen er meteen gegevens of verhalen aan vast die helemaal nergens op gebaseerd zijn. We zien een vlammetje en maken er een lopend vuurtje van. Laatst was ik in de supermarkt en daar was er een oudere meneer met een vrouw van rond de 30 jaar en een klein kindje van zo’n 2 jaar. Mensen om mij heen maakten onderling meteen opmerkingen over de vrouw, dat ze als jonge vrouw met zo’n oude man was en dat waarschijnlijk om geld zou zijn geweest. De man bleek de vader te zijn van de vrouw en dus de opa van het jongetje. Op een familiefeest was er een keer een jong meisje dat blijkbaar zwanger was. Allerlei mensen maakten opmerkingen dat ze wel ontspoord zou zijn en met verkeerde jongens onveilige seks heeft gehad. Ze maakten haar uit voor een hoer en keken haar vies aan. Ik kwam erachter dat ze slachtoffer was geworden van een groepsverkrachting.

Mensen hebben vaak zo snel hun oordeel klaar. Ze horen of zien één klein dingetje en maken er hele verhalen van, alsof ze alles weten over de persoon. Dit soort onrecht raakt me zo diep, dat ik me soms schaam voor de samenleving waarin ik woon. Ik vraag me af waar die liefde voor moddergevechten vandaan komt en waarom privékwesties van anderen ons zo erg bezighouden. Hebben we zelf geen leven, dat we ons bezighouden met andermans leven? Hebben we niet genoeg spanning in ons eigen leven? Hebben we niets om over te praten? Zoeken we sappig gespreksstof? Willen we anderen minder laten lijken om zelf beter te lijken? Willen we laten zien hoe goed we zelf wel niet zijn? Jutten we elkaar op in een concurrentiestrijd? Willen we iemand een loer draaien, lelijk te grazen nemen? Wat de reden ook moge zijn, ik kan me niet voorstellen dat er iemand beter van wordt wanneer we anderen veroordelen en sensationele verhalen de wereld in sturen. Wat er in andermans privéleven gebeurt, gaat ons niets aan.

Ja, als iemand een voorbeeldfunctie heeft, kan het weleens in het maatschappelijk belang zijn om het karakter of de persoonlijkheid van de persoon te toetsen aan de uitingen die we van hem of haar verwachten. Als we misstanden of bepaalde ethische kwesties aan de kaak willen stellen, dan is het natuurlijk logisch dat we erover praten. In zulke gevallen lijkt het me, afhankelijk van de manier waarop en vooral de intentie waarmee we het brengen, zinvol en moreel om te bespreken. Stel dat een pandit vis eet en op de vyaas over ahimsa en vegetarisme predikt, dan kan ik me voorstellen dat het een functie heeft om dit met anderen te bespreken, aangezien het vraagtekens oproept over de oprechtheid en kwaliteit van een persoon met een voorbeeldfunctie. En toch zou het in zo’n kwestie beter zijn om in eerste instantie met de pandit zelf in gesprek te gaan en de waarnemingen te bespreken. Misschien is er wel een goede reden voor zijn gedrag. Zelf heb ik dit weleens meegemaakt. De pandit bleek vette vis te moeten eten van de dokter omdat zijn gezondheid er heel slecht aan toe was en andere middelen niet voldoende hielpen.

Maar in de meeste situaties gaan privékwesties van anderen ons niet eens iets aan. Stel dat die man die vrouws partner was geweest of dat meisje met een verkeerde jongen onveilige seks heeft gehad, so what? Het is hun leven en het zijn hun keuzes. Dus laten we onze neus uit andermans zaken halen en ons lekker richten op ons eigen leven, want zeg nou zelf: ons leven is toch veel meer waard dan dat?

Graha shaanti puja’s die meer dan 200 euro kosten, onnodige puja’s zogenaamd om leed te verwijderen, vermeende healings waarbij de vrouw zich moet ontdoen van haar kleding… Het is te gek voor woorden wat voor handelingen worden vereist door vermeende pandits en swami’s onder het mom van dharma en genezing.

In gesprekken met verschillende medehindoes merk ik continu dat er grote behoefte is aan duidelijkheid over het hindoeïsme en haar praktijk. Met name op het gebied van Vedische astrologie ontvang ik veel geluiden over oplichting. “Hoe kunnen we nu voorkomen dat we worden opgelicht?” is een vraag die ik vaak krijg. In dit artikel probeer ik u alert te maken op veelvoorkomende praktijken en een aantal tips te geven. Wat u hiermee doet, is uiteraard aan u zelf.

Wat is een pandit of swami?

Allereerst is het belangrijk om te weten wat een pandit of swami eigenlijk is. Vanuit de geschriften is een pandit een wijze die geleerd is in de geschriften en hier ook naar handelt, in zowel gedachte, woord als daad. In de praktijk zien we dat een pandit meestal eigenlijk een ritualist (pujaari) is: hij verricht hoofdzakelijk rituelen en heeft vaak weinig tot geen kaas gegeten van de Vedische leer. Sommige pandits kunnen zelfs geen Devanaagari (in de volksmond: Hindi-schrift) lezen. Iedere leek kan zichzelf pandit noemen, want er is geen uniforme panditopleiding. De meeste pandits hebben hun kennis verkregen middels mondelinge overdracht van hun vader, grootvader of iemand anders die zij als guru achtten. Hierbij zijn de geschriften vaak niet eens gelezen. Vroeger zat de guru op een voetstuk en mocht men ook geen vragen stellen of zijn woorden betwijfelen. Dat werd als brutaal of minachting gezien. Waarschijnlijk hebben veel pandits en andere zogenaamde hindoekenners daardoor de leringen van hun guru klakkeloos aangenomen en doorgegeven.

Swami kan worden vertaald als meester. Volgens de geschriften is een swami iemand die zichzelf beheerst in gedachte, woord en daad. Hij heeft zijn emoties en neigingen onder goede controle en is onthecht van het stoffelijke. Een swami leeft in eenvoud en draagt een saffraankleurig gewaad en traditionele sandalen (paaduka’s). De saffraankleurige kleding verwijst naar de drie functies van Agni (Vuur) die de swami vervult: licht, warmte en progressie. De taak van een swami is om zijn licht, warmte en progressie te delen met zijn medemens door de Vedische kennis voor een ieder toegankelijk en toepasbaar te maken. Swami’s begeleiden de mensen meestal in hun spirituele ontwikkeling door hen te onderwijzen in de Vedische leer en spirituele beoefeningen. In de praktijk zien we vaak dat swami’s worden benoemd door hun guru of door zichzelf, waardoor ook de invulling van de titel swami vrij diffuus is. Dat iemand zichzelf pandit of swami noemt, geeft dus geen garantie dat diegene dat ook werkelijk is. Beide titels zijn ongeorganiseerd en de niveaus tussen zowel pandits als swami’s onderling verschillen dan ook erg.

Natuurlijk mogen ook vrouwen de rol van een pandit of swami vervullen. De benamingen hiervoor zijn pandita en swamini. Binnen het hindoeïsme gaan we immers uit van gelijke rechten van man en vrouw.

समानो मन्त्रः समितिः समानी समानं मनः सह चित्तमेषाम।
समानं मन्त्रमभि मण्त्रये वः समानेन वोहविषा जुहोमि॥ – रिग्वेद १०.१९१.३

samāno mantraḥ samitiḥ samānī samānaṃ manaḥ saha cittameṣām.
samānaṃ mantramabhi maṇtraye vaḥ samānena vohaviṣā juhomi. – Ṛgveda 10.191.3

De mantra’s zijn met gelijke rechten gegeven. Moge ook uw gedachten harmonieus zijn. Moge uw aard open staan zonder discriminatie. Uw geest en bewustzijn dienen harmonieus te zijn. Ik geef u deze mantra’s net als aan mannen en geef u allen gelijke krachten om deze mantra’s tot u te nemen.

Puja

Katha jhandi, Durga puja, verjaardagen, hoogtijdagen en sanskars. Dit zijn de voornaamste gelegenheden waarbij we een pandit benaderen om de rituele dienst te begeleiden. We plannen een afspraak in, de pandit geeft ons een benodigdhedenlijst, we kopen de pujaspullen, bereiden prasad en leggen alle spullen klaar. Vervolgens komt de pandit om de rituele dienst te begeleiden. Hij vertelt ons welke rituele handelingen we moeten verrichten en reciteert daarbij de nodige mantra’s. Dan vertelt hij een verhaal dat gebaseerd zou zijn op dharma en/of de geschriften, waarna hij een maaltijd ontvangt en ten slotte een gift als dank en waardering voor zijn diensten. Bij de ene pandit duurt zo’n rituele dienst twee uur en bij een andere kan zo’n ritueel zelfs vier uur duren. Dan beginnen we natuurlijk te twijfelen of hij alles wel goed heeft gedaan. Als gemiddelde hindoe hebben we daar natuurlijk geen verstand van. Daarom schakelen we ook een pandit in voor al onze rituelen, anders hadden we het wel zelf gedaan. Maar hoe weten we nu of een pandit zijn werk goed heeft gedaan?

Wel, elke gemiddelde puja kent een bepaalde structuur. We beginnen met de algemene gebeden, waarna we de voornaamste goddelijke gedaantes vereren: Ganesha, Durga, Shiva, Vishnu en Surya. De meeste pandits voegen hier de puja van Lakshmi, Sarasvati, Krishna, Rama en Hanuman aan toe. Deze goddelijke gedaantes worden vereerd middels een puja die bestaat uit 5, 10, 12, 16, 24, 40 of zelfs meer stappen per Deva/Devi. De meeste pandits houden 16 of 24 stappen aan. Dit zijn voorgeschreven stappen. Hierbij kunt u denken aan het schenken van een bloem, wierook, licht en prasad. Na de upachaara puja’s volgt een gedeelte dat specifiek bedoeld is voor de gelegenheid. Bij een katha jhandi maken we hier bijvoorbeeld de jhandi’s gereed, planten we deze en offeren we hier dhaar. Ook kunnen hier schriftuurlijke verzen of lofgebeden worden gereciteerd. Zo kan er een stuk uit de Bhagavad Gita of de Ramayana worden gelezen. Verder vindt hier vaak de chalisa paatha plaats. De chalisa paatha kan ook plaatsvinden tijdens de puja van de Deva/Devi van wie de chalisa is.

Na het specifieke deel verrichten we een havana en ten slotte de afsluitende rituelen. Op HindoeDharma.nl heb ik de voornaamste stappen van de puja en havana beschreven. Zie de rubriek Ritueelhandleidingen. Een gemiddelde puja onder begeleiding van een pandit duurt twee uur. Wanneer een heel uitgebreide puja wordt verricht (bijvoorbeeld 40 stappen per Deva/Devi en/of veel paatha) kan een ritueel drie tot vier uur duren. Zoals zojuist beschreven, kent een puja vaste essentiële rituelen die dienen te worden verricht als basis. Verder kan de puja zoveel of zo weinig worden uitgebreid als u zelf wenst en de pandit bereid is. Als u een beknoptere puja wilt, kunt u de pandit bijvoorbeeld vragen om 5, 10 of 12 stappen te verrichten per Deva/Devi in plaats van 16 of 24.

Ook qua benodigde pujaspullen laten pandits ons overigens vaak meer kosten maken dan nodig is. Veel Hindoes hebben de standaard pujaspullen al in huis. Alleen komen veel pandits vaak met onnodige eisen voor benodigdheden, zoals lappen stof (wit katoen, geel katoen, rood katoen, tijgerstof…), speciale soorten bloemen als anjers of afrikaantjes (terwijl chrysanten ook prima zijn) en allerlei soorten metalen en bladeren. Ook smeren ze vaak pujapakketten aan en beweren ze dat er geld moet worden geofferd tijdens de puja. Laat u hierin niet misleiden.

Graha’s, ellende en healings

Graha’s, wie heeft ze niet? Voor elk probleem heeft de Vedische astrologie wel een antwoord. Heeft u geldproblemen, dan komt het meestal door Shani, Raahu of Ketu graha. Heeft u huwelijksproblemen, dan heeft u Mangala dosha. De uitkomsten van een janma kundali klinken vaak als clichés. Natuurlijk komt het voor, maar het hoeft natuurlijk niet altijd het geval te zijn. Sommige pandits, genezers en anderen profileren zich als astroloog en beweren al uw problemen op te lossen en u te genezen van de ergste ziektes. Zo zijn er bijvoorbeeld pandits, genezers en astrologen die beweren kanker en leukemie te genezen en mensen uit coma te laten ontwaken. Als we hulpeloos zijn en iemand op deze manier hoop creëert, klinkt dit natuurlijk als muziek in onze oren. We bellen de pandit, astroloog of genezer meteen op en maken een afspraak. Vaak blijkt dat onze janma kundali moet worden nagekeken en nadat dit is gedaan, worden veel dingen genoemd die kloppen, waardoor we het idee krijgen dat hij betrouwbaar is.

Om nog meer onheil te voorkomen moet volgens hem een speciale puja of healing worden verricht. Zo’n puja is meestal een graha shaanti puja en als hij echt ernstig wil overkomen, zal een zware puja moeten worden verricht die vier uur tot een dag of zelfs meerdere dagen duurt. U zult de puja niet aankunnen en daarom biedt hij aan de puja voor u te verrichten, maar omdat hij zoveel werk moet verrichten en er zoveel tijd aan kwijt is, zal het wel een paar honderd tot 1000 of zelfs meer euro kosten. U begrijpt dat hij veel inspanningen moet verrichten voor u en stemt hiermee in om van uw ellende af te zijn. Bij sommige healings dient u als vrouw zijnde zelfs speciale wassingen te laten verrichten door hem. U moet uw kleding uitdoen en hij zal u wassen of masseren om zogenaamd de problemen weg te wassen met zijn goddelijke gave of dichte chakra’s te openen. Hiervoor zult u zich wel moeten ontspannen zodat er geen blokkades zijn wanneer hij u geneest. Hulpeloze vrouwen stemmen hier helaas vaak mee in en het gevolg is vaak seksueel misbruik of zelfs verkrachting.

Doordat de pandit, astroloog of genezer veel dingen noemt die kloppen, krijgen we het idee dat hij betrouwbaar is. Natuurlijk worden we bang als we horen dat er nog meer onheil staat te gebeuren. Stelt u zich eens voor dat u, uw partner of uw kinderen iets overkomt. Liever bent u er op tijd bij om dit te voorkomen. U besluit de graha shaanti puja te doen, ook al kost het 250 euro of zelfs meer. Voor veel Hindoes is dit laatste een heel bekende casus. De ernstige praktijken van zogenaamde genezing door oplichters die ik zojuist heb beschreven zullen waarschijnlijk (en hopelijk!) minder vaak voorkomen, maar gebeuren helaas wel. Veel vrouwen achten zichzelf verantwoordelijk voor het misbruik, “omdat zij het zo ver hebben laten komen” en uit schaamte durven zij vaak hun verhaal niet te doen, laat staan aangifte te doen bij de politie. Natuurlijk hebben we zelf een verantwoordelijkheid over onze acties, maar vergeet niet dat hij zichzelf profileerde als hulpverlener en hij u heeft opgelicht, want uw problemen zijn niet verholpen, maar juist vergroot doordat hij u heeft geschonden.

Janma kundali

Al jaren hoor ik van veel mensen dat zij hun janma kundali door verschillende pandits hebben laten nakijken en verschillende uitkomsten hebben gekregen. De ene pandit zegt dat er zeven negatieve graha’s zijn, de andere noemt er vier en weer een ander zegt dat er maar twee graha’s zijn. Tja, wat moet je dan geloven? Voor janma kundali’s wordt vaak 20 tot 120 euro gevraagd en dan krijg je per pandit of astroloog verschillende uitkomsten. Dan voel je je wel belazerd. Laatst heb ik van vijf mensen diverse janma kundali’s gezien die van verschillende pandits zijn ontvangen. De uitkomsten waren allemaal verschillend en wat me vooral opviel, is dat twaalf van de achttien kundali’s letterlijke uitdraaien waren van astrologiesoftware. Voor de mensen die er niet bekend mee zijn: je voert de geboortegegevens (datum, tijd, plaats, tijdzone, lengtegraden en breedtegraden) in en er rolt een heel document uit met allerlei astrologische omstandigheden. Het is nog geen 5 minuten werk. Nu nog printen en het mondeling aan u verwoorden en de jackpot is binnen, want vaak wordt er ook nog eens een puja aan gekoppeld.

Maar wat veel pandits en astrologen niet weten, is dat de automatische instellingen van deze software vaak foutief zijn. Voor Nederland wordt bijvoorbeeld vaak als tijdzone -1:00 aangehouden in plaats van +1:00 in de wintertijd en +2:00 in de zomertijd. Voor Suriname wordt vaak -3:30 aangehouden in plaats van -3:00. Ook kloppen de lengtegraad en breedtegraad van de geboorteplaats niet altijd. Dit geeft grote verschillen in de janma kundali’s en de uitkomsten hiervan. En zal ik u nog een geheim verklappen? Voor een graha shaanti is niet per se een pandit nodig. U kunt de graha shaanti ook eenvoudig zelf verrichten door de nodige mantra jaapa te verrichten en deze af te sluiten met een Maha Mrityunjaya havana. Wat de reden ook moge zijn, onwetendheid of inkomsten najagen; er zijn maar weinig pandits die dit vertellen. Hoe u zelf de graha shaanti kunt verrichten, staat ook beschreven op HindoeDharma.nl (zie: Graha shaanti). Hoe u kunt weten of u graha’s, dosha’s e.d. heeft? Wellicht is het handig om uzelf in deze leer te verdiepen of een astrologieprogramma te raadplegen.

Als een pandit werkelijk geleerd is in de Vedische astrologie, dan zal hij mijns inziens geen software gebruiken en anders op z’n minst de fouten in de software herkennen en de uitkomsten goed nachecken voordat hij deze aan de hulpvrager geeft. Doordat veel verschillende pandits en astrologen verschillende uitkomsten geven en ook door ervaringen van kennissen die hun janma kundali bij verschillende pandits hebben laten checken, betwijfel ik of de meeste pandits en astrologen de Vedische astrologie wel beheersen. De afgelopen maand heb ik bijvoorbeeld ook drie gevallen gehoord over een bekende pandit die een mula shaanti puja heeft laten verrichten terwijl er bij een andere janma kundali check niet eens sprake bleek te zijn van een geboorte in mula. De achttien janma kundali’s die ik heb gezien waren overigens afkomstig van tien verschillende pandits en twee astrologen. Omdat ik natuurlijk geen expert ben op het gebied van Vedische astrologie zal ik geen oordeel vellen en dan ook geen namen noemen. Mijn doel is slechts om u te informeren en alert te maken op dit soort praktijken.

Antyeshti sanskar

Ook bij overlijdensrituelen wordt er veel misbruik gemaakt van de rouwperiode en goedgelovigheid van de mensen. Vaak worden er rituelen aangesmeerd die vanuit de geschriften helemaal niet horen plaats te vinden. De belangrijkste zijn volgens mij wel de mahaapattar, de chhamaasi en de barsi. “Mahaapattar” is een verbastering van het woord “mahaapaatra”, wat duidt op Agni Devata als boodschapper tussen de aarde en de goddelijke energieën. In de praktijk wordt de mahaapattar uitgelegd als iemand die allerlei spullen krijgt en daarna razendsnel weg is of zich vol eet. Dit zou ervoor zorgen dat de overledene moksha bereikt, evenals het schenken van giften aan zogenaamde brahmana’s. Laten we eens een beroep doen op ons gezonde verstand, dan weten we dat moksha gebaseerd is op de karma van de persoon en niet op giften die na de dood door anderen worden geschonken aan doodnormale mensen.

Twee jaar lang heb ik research gedaan naar de overlijdensrituelen vanuit de geschriften. Hierbij kwam ik erachter dat veel rituelen geen oorsprong vinden in de geschriften. Een groot en belangrijk voorbeeld: Betreft de overlijdensrituelen wordt ons altijd geleerd dat deze een jaar lang duren binnen de Sanatana Dharma, terwijl Vishnu Bhagavaan in de geschriften letterlijk zegt dat in de kaliyuga de overlijdensrituelen op de twaalfde dag na de crematie/begrafenis dienen te worden afgerond:

dvādaśāhe tripakṣe vā ṣaṇmāse vatsare’pivā. sapiṇḍīkaraṇaṃ proktaṃ muni bhistatvadaśiṃbhiḥ.
mayātu procyate tārkṣya śāstradharmānusārataḥ. caturṇāmeva varṇānāṃ dvādaśāhe sapiṇḍinam.
anityātkali dharmāṇāṃpuṃsācaivāyuṣaḥ kṣayāt. asthiratvāccharīrasya dvādaśāhe praśasyate. – Garuŗa Purāṇa Sāroddhāra 13.28-30

De waarheid-kennende wijzen hebben verklaard dat het sapindi-ritueel dient plaats te vinden op de twaalfde dag, laatste dag van de derde paksha, in de zesde maand of na een jaar. Volgens de rituele geschriften dient de sapindi-karana op de twaalfde dag plaats te vinden. In de kaliyuga zijn er verschillende richtlijnen (dharma) en is de geest van de mens onbeteugeld. De mens leeft korter en het lichaam is vergankelijk. Daarom dient de sapindi-karana zonder aarzeling op de twaalfde dag plaats te vinden.

Waarom laten de pandits dan de chhamaasi en barsi toch plaatsvinden? Noem het onwetendheid, geldklopperij of zekerheid dat de rituelen goed zijn verricht; vanuit de geschriften hoeven deze niet plaats te vinden. Sowieso vindt tijdens de chhamaasi en de barsi doorgaans dezelfde puja plaats als op de twaalfde (in de praktijk vaak foutief de dertiende) dag. Zo zijn er meer rituelen die hun oorsprong niet vinden in de Hindoegeschriften en in de praktijk toch als noodzakelijk worden bestempeld. Na de twaalfde dag mogen overigens ook feesten, sanskars, bijzondere rituelen enzovoorts plaatsvinden, omdat de overlijdensrituelen dan zijn afgerond. Het boek Antyeshti, waarvan ik de medeauteur ben en waarvoor ik alle research heb gedaan, behandelt deze kennis. Het boek is helaas niet meer verkrijgbaar. Wel is een samenvatting te vinden: Proces van de antyeshti sanskar

Beloningen voor pandits

In de praktijk zien we vaak dat pandits hoge geldbedragen vragen, ook al ontvangen sommigen van hen een uitkering van de overheid en mag dit dus niet. Volgens de Belastingdienst handelen zij hiermee als ondernemer en dienen zij ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel en hun bedragen middels een factuur in rekening te brengen. Zij dienen dan ook een administratie bij te houden en naast inkomstenbelasting ook omzetbelasting te betalen. Verder mogen zij geen uitkering ontvangen wanneer zij voor geld werken. Zo ziet de Belastingdienst dat immers: panditwerk waarvoor geld wordt gevraagd is ondernemerschap en dus loon uit werkactiviteiten. Wanneer geen geld wordt gevraagd maar vrijwillige giften worden ontvangen, dient de pandit dit ook door te geven aan de Belastingdienst en belasting te betalen. Afhankelijk van de aard van de schenking is dit inkomstenbelasting of schenkbelasting. De praktijk wijst echter uit dat de meeste pandits niet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel en hoogstwaarschijnlijk hun inkomsten niet doorgeven aan de Belastingdienst en dus zwartwerken.

Hoe bepalen we nu een passende gift voor de pandit? De een vindt het makkelijker om dit te bepalen dan de ander. Sommigen bekijken het per puja. 50 euro voor een katha jhandi, 80 euro voor een Durga puja, 100 euro voor een graha shaanti. Deze bedragen komen uit een peiling die ik jaren geleden via de site heb gehouden. Persoonlijk zou ik kijken naar het aantal uren dat de pandit heeft gewerkt en de vraag of hij belasting betaalt en op welke manier. Is de pandit bijvoorbeeld ingeschreven als ondernemer, dan houd ik er rekening mee dat tenminste 21% van het bedrag naar de Belastingdienst gaat. Een tegelzetter vraagt gemiddeld een tarief van €32,50 per uur, een vrachtwagenchauffeur €28,- en een verpleegkundige €29,- (bron: zzp-nederland.nl). Dit is allemaal exclusief 21% btw. Voor dit soort beroepen is vaak één tot vier jaar gestudeerd. Afhankelijk van het niveau en de intensiteit zijn basispuja’s binnen een jaar geleerd en sanskars binnen twee tot vier jaar. Ik vind een uurtarief van €30,- dus voldoende voor een basispandit en €40,- voor een ervaren pandit die allerhande rituelen verricht. Zie ook: Daan: liefdadigheid, bedankje of beloning?

De afgelopen jaren worden de geschriften steeds toegankelijker gemaakt en komen we meer te weten over wat er werkelijk in de geschriften staat. Een onderwerp dat jarenlang onder vuur heeft gelegen, is het brahmanaschap.

In 2008 was er zelfs sprake van een ‘kastestrijd’ in Suriname, waarbij swami Raghavanand de janmavadische pandits in Suriname uitdaagde om in debat te gaan over het kastenstelsel. De janmavadische pandits beweren immers dat men als brahmana geboren wordt en brahmana’s religieus gezien meer rechten hebben dan anderen, terwijl swami Raghavanand aangeeft al sinds zijn zestiende vele geschriften te hebben bestudeerd en dit nergens te zijn tegengekomen in de Hindoegeschriften. De pandits kwamen echter niet opdagen om hun standpunt te verdedigen. De vers in dit artikel, uit de Shrimad Bhagavatam, is slechts één van de vele verzen die verklaart waarom: de janmavadische pandits kunnen hun standpunt niet staven met Hindoegeschriften, omdat de geschriften hun standpunt niet ondersteunen.

In verschillende geschriften wordt beschreven dat de vier varna’s (‘kastes’) een indeling van de maatschappij vormen op basis van aard. Niemand is hoger of lager; men heeft slechts eigen kwaliteiten die een aanvulling zijn voor de maatschappij. In de Purusha Sukta van de Rigveda wordt dit prachtig beschreven. Elk van de vier ‘kastes’ wordt hier beschreven als essentieel onderdeel van de samenleving. De Shudra’s vormen de voeten, de vaishya’s de dijen, de kshatriya’s de armen en de brahmana’s het hoofd. Zonder voeten kan Hij niet lopen, zonder armen kan Hij niet handelen, zonder romp kan Hij geen armen hebben en zonder hoofd kan hij niet denken of eten. Elke ‘kaste’ heeft dus een eigen, gelijkwaardige functie. En aan elke functie zijn bepaalde kenmerken en eigenschappen toegeschreven, die we in diverse geschriften tegenkomen, zoals de Bhagavad Gita en de Shrimad Bhagavatam.

Terwijl vele janmavadische pandits de Manusmriti aanwijzen als bewijs voor hun standpunt, beschrijft ook de Manusmriti dat de eigenschappen de kaste van een persoon bepalen. In Manusmriti vers 10.65 staat bijvoorbeeld dat een persoon die is geboren als kind van een brahmana zich kan ontwikkelen tot een shudra. Manusmriti vers 2.157 formuleert het wat stelliger: een persoon die niet geleerd is in de Veda’s is als een olifant van hout en dus slechts voor de naam. De Padma Purana beschrijft dat de vier varna’s in de kaliyuga verstoken zijn van kennis en moraal, en dat de brahmana’s in kaliyuga zeer lage handelingen verrichten. Tevens beschrijft de Padma Purana dat bhakta’s, van welke ‘kaste’ dan ook, in staat zijn de wereld te zuiveren. Op basis hiervan kunnen we stellen dat het kastenstelsel niet belangrijk is en bhakti het enige is dat telt. Dat verklaart waarom diverse stromingen het kastenstelsel hebben verworpen.

“Niet klagen maar dragen en bidden om kracht”. Een tekst die vroeger bij mijn nani thuis aan de muur hing. Laatst zat ik in een klagend gezelschap en moest ik weer aan die citaat denken. Ik begin me namelijk steeds meer te ergeren aan geklaag. Weet je waarom?

Ten eerste: je bereikt er niets mee. Je kunt eindeloos blijven klagen over je man die niet alles doet zoals jij dat wilt, je kinderen die niet doen wat je zegt, familieleden die je blijven lastigvallen, dat je wilt afvallen maar de kilo’s niet weg willen, dat je het zat bent van al dat geruzie met de buren, dat je wou dat je financiële problemen voorbij waren et cetera et cetera… Je kunt klagen, mopperen, chagrijnig worden en schreeuwen, maar wat heb je er uiteindelijk mee bereikt? Ruzies, conflicten, verspilde energie? Ofwel, je hebt er alleen maar jezelf mee. Het kost je alleen maar energie. Energie die je beter kunt gebruiken om je draai te vinden in de omstandigheden, om een weg te bouwen naar iets waar jij je wél prettig voelt.

Natuurlijk hebben we allemaal wel dingen waar we ons aan ergeren of die we graag anders zien. Iedereen heeft wel eens (of vaker) het idee dat alles zo tegen zit, niemand je begrijpt, je niet krijgt wat je zou willen enzovoorts. Ik denk dat het een natuurlijk iets is. Maar het is aan onszelf hoe we ermee omgaan. Dat is mijn tweede punt: we kunnen het probleem bij anderen neerleggen, maar daar bereiken we niets mee. We hebben nu eenmaal geen grip op anderen. Mensen zijn geen marionetten die je kunt laten bewegen zoals jij dat wilt. En besides: we kunnen doen alsof het probleem niets met ons te maken heeft, maar wees nou eens eerlijk: wie heeft er problemen, jij of zij?

Face it en doe er wat mee

Face it! Jíj hebt een probleem, dus is het ook aan jóu om er wat aan te doen. Het is altijd makkelijk om over anderen te denken, maar denk eens na over jezelf. Wil jij gelukkig worden, dan zul jij zelf actie moeten ondernemen. Klagen is goed; je maakt er iets duidelijk mee. Maar doe er ook vooral wat mee. Leg het probleem niet buiten jezelf neer, maar zoek in jezelf mogelijkheden om tot oplossingen te komen. Als je op anderen wacht, kun je wachten tot je een ons weegt. Dus maak je eigen keuzes, neem je eigen heft in handen. Met alleen “bidden om kracht” kom je er niet. Het is tijd voor actie.

Hoe? Allereerst: hou op met zielig zijn en stap uit die slachtofferrol. Wees ervan bewust dat jij jouw probleem bij jouw omgeving neerlegt (dat doet pijn, I know). Maar sta eens goed stil bij de vraag hoe jij omgaat met dat ‘probleem’. Blijf je in je slachtofferrol zitten jammeren en leg je de verantwoordelijkheid voor jouw probleem buiten jezelf? Of kies je voor een actieve houding, neem je eigen verantwoordelijkheid voor jouw probleem en maak je er korte metten mee? Ik kies voor optie 2. We zijn zelf verantwoordelijk voor alles wat we denken, doen en zeggen. Als ik honger heb, kan ik wachten tot ik eten krijg of zelf wat klaarmaken en opeten. Toch komt het in beide gevallen op mij neer: ík moet eten om mijn honger te stillen.

We zijn dus zelf verantwoordelijk voor onze gevoelens en gedachten. Als jij financiële problemen hebt, kun je klagen dat de overheid je niet genoeg geld geeft of geen werkgever je aanneemt, maar dat zal je geldproblemen niet oplossen. Zet je energie positief in: breng je financiële situatie in kaart en kijk waar je geld kunt besparen, informeer naar eventuele toeslagen en kijk hoe je nog beter kunt solliciteren. Waar een wil en actie is, is een weg. Zoals swami Vivekananda zei: “Alle kracht zit in onze handen. Het zijn wij die onze handen voor onze ogen houden en huilen dat het donker is.” Kortom: met zitten klagen los je niets op; met actie ondernemen wel!

(geschreven op verzoek van twee Hindoestaanse scholieren)

We komen allemaal weleens in een situatie terecht waarin we niet meer weten wat we moeten doen. Of het nu financiële problemen zijn, relatieproblemen, familieproblemen of psychische problemen als depressie; we zitten soms zo gevangen dat we geen uitweg meer zien.

Het liefst hebben we dan een toverstaf waarmee we onze problemen in mum van tijd oplossen. Die vermeende toverstaf kennen we in de praktijk onder verschillende namen: edelstenen, hangertjes, religieuze symbolen, mala’s, tabeeja’s, edelmetalen… Natuurlijk zou het geweldig zijn als we een paardenmiddel hebben dat onze problemen meer dan volledig oplost zonder dat we er moeite voor hoeven te doen. Ik denk dat iedereen wel zulke magische momenten zou willen beleven en wondermiddelen wil hebben om het leven te verbeteren en onze wensen in vervulling te laten gaan. Maar denkt u zelf eens na. Als we in zo’n ellende zitten, zal het dragen van een steentje of kettinkje dat dan allemaal oplossen? Als we diep in de schulden zitten, zal dat steentje ons dan duizenden euro’s opleveren zodat we van de schulden af zijn? Als we op het punt staan te scheiden, zal zo’n kettinkje ons huwelijk dan redden?

Ik denk het niet. Paardenmiddelen met direct resultaat bestaan alleen in sprookjes, niet in het echte leven. Als we in een donkere kamer opgesloten zitten en geen uitweg zien, kunnen we in elkaar kruipen, wachten tot er iemand komt of hopen dat een zogenaamd gelukssieraad ons kan helpen. Maar we kunnen ook opstaan en op zoek gaan naar licht. Misschien kunnen we niet bij de schakelaar komen, maar we kunnen wel een deur of raam opzoeken en die open trappen. Als we de kracht hebben om ondanks alle ellende nog te staan, dan getuigt dat van onze kracht. Ergens in ons brandt er een lichtje. We moeten alleen onze handen voor onze ogen weghalen, opstaan en de duisternis ons leven niet laten bepalen. Als we die keuze eenmaal in woord en daad hebben gemaakt, zien we vanzelf ons innerlijke lichtje branden. Dat klinkt allemaal simpel gezegd, maar eenmaal opgestaan komen we een heel eind.

Wat vaak het probleem is, is een stemmetje in ons hoofd dat zegt dat we geen uitweg zien, de hoop op is, we niets kunnen doen en we verloren zijn. Dat cassettebandje moet worden uitgezet. Als alle deuren gesloten lijken, is er vast en zeker wel ergens een raampje of luikje open waardoor we naar buiten kunnen. Maar dan moeten we wel opstaan en op zoek gaan naar die uitweg. Die overlevingskracht hebben we. In de film Life of Pi had Pi er ook voor kunnen kiezen om op te geven en te verdrinken toen hij met een tijger op een boot zat. Maar hij besloot dat cassettebandje in zijn hoofd uit te zetten en te vechten voor zijn leven. Wie de film heeft gezien, heeft gezien wat voor kracht hij manifesteerde. Misschien komen we daarom wel in moeilijke situaties terecht, zodat we onze eigen krachten ontdekken. Moed, kracht, energie… het zit allemaal in ons, we moeten het alleen ontwikkelen: de wikkels ervan af halen.

Niemand anders dan onszelf kan ons daarin belemmeren. We kunnen ons vasthouden aan het duister en daardoor in een hel blijven leven (narak: daar waar geen licht is), maar we kunnen ook het licht opzoeken. Als ons huis in brand staat, blijven we er ook niet in zitten. We denken geen moment na, gaan niet bidden, zoeken geen hulpmiddelen, bellen geen pandit om een paardenmiddel… Er is geen moment te verliezen, dus werken we onszelf gewoon naar buiten, op welke manier dan ook. Of we nu brandende deuren intrappen, via de achterdeur naar buiten rennen of uit het raam springen; dat boeit niet. Als we de nood hoog genoeg vinden, vinden we vanzelf wel een uitweg. Hemel en hel zijn hier op aarde en in onszelf aanwezig. Het is aan onszelf in welke wij willen leven. Alle krachten zijn in onze handen. Het zijn wij die onze handen voor onze ogen houden en klagen dat het donker is. Live of die; the choice is yours.

In verschillende geschriften lezen we over het belang van een guru. Er is zelfs een speciale Gita gewijd aan de guru, de Guru Gita. Hierin wordt beschreven wat een guru is en aan welke kwaliteiten hij voldoet. Purana’s en Smriti’s gaan nog verder door te stellen dat de guru als het Goddelijke is.

Uit de Guru Gita en verhalen uit de Purana’s, Ramayana en Mahabharata begrijp ik dat een guru als het ware een gids is. Zelf is hij verlicht en hij laat ons het pad der verlichting zien. Hij haalt onze “gu” (bedekking, duisternis) weg door ons kennis en vaardigheden mee te geven waarmee we spiritueel kunnen groeien en uiteindelijk tot moksha (verlossing) kunnen komen. Guru’s dragen meestal saffraankleurige kleding. Saffraan heeft de kleur van vuur en vuur kan alle materiële verlangens verbranden. Daarom symboliseert het voor saadhu’s dat ze afstand hebben gedaan van alle wereldlijke gehechtheid en hun leven wijden aan het spirituele rijkdom van de Hindoe Dharma. Dat maakt een guru een zeer spiritueel en zuiver persoon. Zelf zou ik hieruit concluderen dat een guru in deze tijd nauwelijks meer bestaat. Dit vond ik ook in de Bhavishya Purana terug. Als we dan een vers lezen waarin staat dat we zonder de gratie van een guru moeilijk geestesrust kunnen bereiken, vragen we ons weleens af of het in dit duistere tijdperk nog mogelijk is om tot verlichting te komen en moksha te bereiken.

Persoonlijk denk ik dat een guru in de kaliyuga niet te vergelijken is met guru’s uit het Vedische tijdperk. De mate van dharma is enorm afgenomen, adharma overheerst en ik denk dat er niemand op aarde zal zijn die te vergelijken is met Brahma, Vishnu of Shiva, ook al willen we dat graag geloven door lieden die zich swami, brahmarishi e.d. noemen. Natuurlijk is er nog veel goeds op aarde. Natuurlijk heeft ieder mens goede kwaliteiten in zich. Maar ik denk niet dat er vandaag de dag nog iemand is die op het niveau van Ved Vyaasa, Tulsidas of Valmiki zit. Dan zouden we haast uitgaan van de perfecte mens en die bestaat niet. In deze kaliyuga, waarin we ver van het Goddelijke zijn verwijderd, hoeven we ook geen perfecte guru te hebben. Een guru kan al iemand zijn die iets meer spiritueel is dan onszelf of misschien niet eens actief Hindoe is. Ik denk dat we in een ieder wel een guru kunnen vinden. Hiervoor hoeft men zich niet in een witte dhoti of oranje gewaad te kleden of te beweren goddelijke krachten te hebben; een ieder kan ons bepaalde inzichten geven die ons vooruit helpen in onze ontwikkeling.

Ieder persoon die we in ons leven tegenkomen levert, bewust of onbewust en op positieve of negatieve manier, een bepaalde bijdrage aan onze identiteit en ons leven. We leren hiervan en komen tot inzichten die ons leven verrijken. Op die manier zijn we in staat onszelf te ontwikkelen naar een ander niveau van bewustzijn. We kunnen zoveel geschriften lezen, verhalen uit geschriften kunnen navertellen en schriftuurlijke verzen uit het hoofd kennen, maar wat hebben we eraan als we ons deze kennis niet eigen maken? Het leven is onze ware guru. Het leert ons die verworven kennis om te zetten naar inzichten, als we het maar willen en bewust omgaan met die kennis. Dat pad is geen zacht gras; het is een pad vol rotsen, waar we regelmatig zullen vallen en wonden zullen oplopen. Soms zullen we vermoeid zijn en de moed laten zaken, maar hoe verder we zijn, hoe meer we weten hoe we het pad kunnen bewandelen zonder wonden op te lopen. Zo leidt het pad ons naar licht, want bij elke stap vinden we op een bepaalde manier wel een guru…

Of je nu in God gelooft of niet; ik denk dat iedereen zich weleens heeft afgevraagd hoe de wereld eigenlijk is ontstaan. De wetenschap omschrijft het als een chemische reactie, abrahamische religies als Gods creatie en het hindoeïsme als ontvouwing van het Goddelijke zelf.

Ik denk dat geen van deze theorieën is na te gaan. We waren er niet bij en kunnen het dus niet weten. Ja, er zijn vele theorieën die in zekere mate zijn onderbouwd, maar we zullen het nooit écht zeker weten. De bovenstaande vers uit de Naasadiya Sukta beschrijft dit in mijn optiek ook. De schepping is iets mystieks. En wat mij betreft mag het ook een mysterie blijven. Hoe meer we het mysterie proberen te ontrafelen, hoe meer we in het mysterie zelf terechtkomen. Dat maakt het zo mooi, bijzonder en ook wel spannend. Dat zelfs onze rishi’s, Devi’s en Deva’s de Oerbron niet waarlijk kennen, maakt het alleen maar nog spannender. Toch zijn ze best ver gekomen in het mysterie, want de hindoegeschriften beschrijven vele theorieën die toch wel wat gemeen hebben: het Goddelijke heeft zich ontvouwen in deze gehele schepping. Het vormloze kreeg vorm, het eigenschaploze kreeg eigenschappen. En zo heeft het universum zich gevormd.

In de Veda’s staat de ziel van de belichaamde wezens beschreven als het Hoogste Bewustzijn of een volmaakt atoom van Purusha, het Kosmisch Wezen. Wij zijn aardse schepsels die uiteindelijk zijn ontstaan uit ‘dat wat niets is en iets wilde worden’. De Deva’s en Devi’s zijn goddelijke gedaantes die ook zijn ontstaan middels manifestatie van Brahman (‘niets’), maar zij bevinden zich qua bewustzijn en kwaliteiten dichterbij hun ware oorsprong, op een hoger niveau. Zo interpreteer ik de kennis uit de geschriften. Pas door zelfrealisatie zullen we deze mystieke info enigszins begrijpen, denk ik. Bovenstaande vers geeft in mijn optiek aan hoe complex en intens dat pad van zelfrealisatie is, aangezien zelfs onze Devi’s en Deva’s er niet volledig in zijn geslaagd tot de oorsprong van de schepping te komen. Dat klinkt raar, omdat wij Hindoes ze over het algemeen vereren als soort poort tot dat ene Goddelijke Principe.

Het blijven manifestaties van het ene Goddelijke Beginsel en elke manifestatie van dat Goddelijke wordt als het ware beperkt in aard en eigenschappen, doordat het stoffelijke nooit gelijk kan zijn aan het onstoffelijke. Wanneer manifestatie of personificatie plaatsvindt, is het Goddelijke eigenlijk in een andere hoedanigheid en op een ander (lager) bewustzijnsniveau aanwezig. Daardoor kennen zelfs de Deva’s en Devi’s hun uiteindelijke oorsprong niet. Er zijn verhalen in de geschriften dat zelfs Brahma (de Scheppende energie van de Trideva), die uit de navel van Vishnu was ontstaan, zijn oorsprong niet kende en op zoek ging naar zijn oorsprong. Maar dan komen we weer op het complexe vraagstuk van dvaita (dualiteit) en advaita (non-dualiteit) uit, want zei Krishna niet in de Bhagavad Gita dat alles in de wereld verband houdt met Hem? Zo zien we maar hoe diep de kennis van de Veda’s gaat. Heel inspirerend en interessant om over na te denken.